Oostende eventjes Cannes
Veel nieuwigheden tijdens de derde editie van het Oostendse Filmfestival. Gedelegeerd bestuurder Peter Craeymeersch geeft tekst en uitleg.
Fikse tegenslag voor de Belgische cinema: ING is vorige maand gestopt met de ‘tax shelter’. Dat fiscaal voordelige systeem van investeren in Belgische audiovisuele projecten zorgde de jongste jaren voor een indrukwekkende stroom nieuwe Belgische films en series met internationale ambitie. Het Oostendse Filmfestival, een organisatie van vzw Les Films du Bord de Mer, plukt daar dit jaar nog de vruchten van. Met de openingsfilm ‘Meisjes’ van Geoffrey Enthoven en de slotfilm ‘My Queen Karo’ van Dorothée van den Berghe trekt het festival resoluut de Belgische kaart. Een opvallende keuze tegenover het Filmfestival van Gent, dat dit jaar inzet op de Aziatische film.
TRENDS. Hoe profileert het Filmfestival van Oostende zich voor de rest ten opzichte van Gent?
PETER CRAEYMEERSCH (FILMFESTIVAL OOSTENDE). “Wij hebben een unieke mix van de nieuwste films, kortfilms, games, tv-series en een centrale gast: Maurice Engelen, de frontman van Praga Khan. Toen we drie jaar geleden het concept bedachten, hebben we onderzocht wat er bij de mensen leeft. Ze kijken massaal naar series als ‘Lost’ en ’24’, die op cinemakwaliteit zijn gemaakt. Ook de games-industrie wordt almaar belangrijker. Volgens het Belgian Entertainment Agency zijn games zelfs economisch belangrijker geworden dan de filmsector. Tijdens het filmfestival tonen we niet alleen de klassieke actie- of racegames, maar ook de zogenaamde ‘social & family games’. In de bio-scoop kunnen gamers die op groot scherm spelen en andere spelers ontmoeten.”
Zegt u nu dat Gent die boot gemist heeft?
CRAEYMEERSCH. “Elk festival moet zijn eigen richting volgen. Wij hebben ervoor gezorgd dat we complementair zijn met de collega’s. Docville, Leuven Kort, Het Festival van de Fantastische Film, Cinema Novo: hoe meer festivals in ons land, hoe diverser het aanbod en hoe meer de sector er de vruchten van zal plukken.”
U kiest er wel voor om de Belgische film centraal te zetten, terwijl u evengoed de internationale kaart kon trekken?
CRAEYMEERSCH. “In ons land is er genoeg talent om trots op te zijn. De jongste jaren zijn bij ons enkele fameuze films en series gedraaid die ook in het buitenland goed scoorden. Het Vlaams Audiovisueel Fonds, dat ondersteuning geeft aan filmmakers, heeft goed werk geleverd. Vorig jaar hadden we het idee om voor deze editie internationale sterren binnen te halen. Tot dat verfoeilijke zesletterwoord ‘crisis’ over ieders lippen kwam. Onze ambitie is wat getemperd, we zijn realistischer geworden.”
Hoe heeft de crisis u concreet geraakt?
CRAEYMEERSCH. “We vonden een nieuwe partner met tv-zender Prime, maar enkele sponsors, zoals KBC, hebben afgehaakt. Aangezien wij een jong festival zijn dat voorlopig nog geen subsidies geniet, was dat een opdoffer. We hebben dit jaar zo efficiënt mogelijk met de middelen moeten omspringen. Programmatorisch inboeten was geen optie. We hebben wel onderzocht wanneer we weinig volk trokken en wanneer er wel een volkstoeloop was. Op basis daarvan hebben we het festival nu over zeven dagen in plaats van tien gespreid. Veel internationale gasten laten overvliegen, was onmogelijk. We willen geen financiële put creëren voor de volgende jaren.”
Hoe staat het filmfestival er nu budgettair voor?
CRAEYMEERSCH. “We werken met een groot sponsorbudget, veel ruildeals en mediapartnerships. Als je alles bij elkaar zou tellen, kom je uit bij ongeveer 1,5 miljoen euro. Vorig jaar hadden we 20.200 bezoekers, en dat is een succes. Want in de zomer mensen naar de bioscoop lokken, is niet evident. We zijn een heel jaar bezig met de programmering, want de releasedata van films, games en topseries veranderen vaak. Het is vergelijkbaar met een muziekfestival organiseren: je zoekt enkele headliners en de rest bouw je errond op.”
Met dat verschil dat de uitkoopsommen van popartiesten veel groter zijn dan die van films of series.
CRAEYMEERSCH. “Dat klopt. Een muziekfestival haalt ook het gros van zijn inkomsten uit ticketting en sponsoring. Bij ons weegt dat minder zwaar door. Een muziekfestival waar door de regen niemand op afkomt, is een ramp. Als wij al eens een minder volle zaal hebben, is dat niet zo erg. De kosten worden verdeeld over de organisatie en de filmdistributeurs.”
Naast gedelegeerd bestuurder van de vzw Les Films du Bord de Mer bent u ook directeur toerisme in Oostende. Wat is de toeristische impact van het festival?
CRAEYMEERSCH. “De Stad Oostende creëert al tien jaar familievriendelijke evenementen, ook buiten het hoogseizoen. Het Filmfestival, Theater aan Zee, de Paulusfeesten, Q-Beachhouse, Cirque du Soleil, Oostende voor Anker, Halloween: mensen komen naar hier voor de combinatie van de stad en dergelijke evenementen. Vroeger kwamen toeristen maar drie keer per jaar naar zee voor een langere periode, nu moeten we onze stad een achttal keer per jaar ‘verkopen’. En het werkt. Het filmfestival is een toeristische magneet. Een dagjestoerist spendeert in Oostende gemiddeld 35 euro. Jaarlijks hebben we nu al 3,8 miljoen dagjestoeristen en 3 miljoen overnachtingen.”
Maar roepen dat Oostende het nieuwe Cannes wordt, is overdreven?
CRAEYMEERSCH. “Helemaal niet. Oostende is het al! ( lacht).”
FILMFESTIVAL VAN OOSTENDE: VAN 19 TOT 25 AUGUSTUS IN KINEPOLIS EN CINé RIALTO, www.filmfestivaloostende.be
Door Thijs Demeulemeester
Het Filmfestival van Oostende duurt nog maar zeven dagen in plaats van tien en zet voor het eerst de Belgische film centraal.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier