Ook OCMW-ziekenhuizen kunnen renderen

De grootste gezondheidsgroep van België, ZiekenhuisNetwerk Antwerpen, boekte in het eerste halfjaar een verlies van 13,75 miljoen euro. Maar wel 37 % beter dan vorig jaar. Met modern gezondheidsmanagement, een betere financiering, het aantrekken van buitenlandse patiënten en nieuwe activiteiten wil ZNA tegen 2006 break-even draaien.

B runo Holthof is ervan overtuigd dat schaalgrootte voor ziekenhuizen steeds belangrijker wordt. “Met 2500 bedden zijn we de grootste ziekenhuisgroep in België en op Europees niveau zitten we in de toptien,” zegt Holthof, voorzitter van het managementcomité van de vzw ZiekenhuisNetwerk Antwerpen ( ZNA).

Eind 2002 waren de negen Antwerpse OCMW-ziekenhuizen virtueel failliet. OCMW-voorzitster Monica De Coninck startte een reddingsoperatie. Die leidde tot het Valentijnsakkoord met de stad Antwerpen. De ziekenhuizen werden vanaf 1 januari dit jaar afgesplitst van het OCMW en ondergebracht in een privaatrechtelijke vzw. De stad nam de kortetermijnschuld van 300 miljoen euro over en ZNA betaalt daarvan, gespreid over twintig jaar, slechts 75 miljoen euro terug. Zesduizend personeelsleden verhuisden mee van OCMW naar vzw, maar 625 jobs moeten geleidelijk verdwijnen. Bovendien zullen alle nieuwe aanwervingen contractuele jobs zijn. De vaste benoeming dooft dus langzaam uit en zo evolueert ZNA in de richting van een gewoon bedrijf.

En aan het hoofd van een gewoon bedrijf hoort een professionele manager te staan. De Coninck vond die eind vorig jaar via een headhunter in Bruno Holthof. Hij is arts van opleiding, maar was vooral als partner bij McKinsey verantwoordelijk voor gezondheidszorg. In die functie heeft hij in binnen- en buitenland projecten gedaan. De aanpak van Holthof in de Antwerpse ziekenhuizen verraadt dat hij op de hoogte is van de jongste trends in de gezondheidseconomie.

Holthof bracht ook een nieuwe financieel directeur mee, Jef Peeters, en samen hebben ze een zeer frisse wind door het ZNA laten waaien. Dat heeft al meteen resultaten opgeleverd. De omzet is tijdens het eerste halfjaar van 2004 gestegen met 1 % tot 227 miljoen euro. De kosten daalden met 2 %, onder andere door de dalende personeelskost. Toch blijft er een verlies: 13,75 miljoen euro, maar dat is wel 37 % minder dan in dezelfde periode vorig jaar. Tegen 2006 wil Holthof break-even draaien.

Ziekenhuizen zijn natuurlijk geen gewone bedrijven. Ze verkopen weliswaar een product (gezondheid), maar de klanten betalen daarvoor slechts een fractie van de prijs. De financiering hangt immers grotendeels af van de overheid. Dat heeft ook zijn gevolgen voor het management. Zo ontsnapt de verloning van het verplegend personeel bijna volledig aan het beheer van het ziekenhuis. Wanneer het personeel een loonsverhoging wil, klopt ze aan bij de overheid en niet bij zijn rechtstreekse werkgever, het ziekenhuis. Bruno Holthof zou het graag anders zien. “Maar er zijn andere prioriteiten,” zegt hij.

En daarin heeft hij zeker geen ongelijk. Ziekenhuizen zijn een van de grootste probleemkinderen in de ziekteverzekering. Ziekenhuizen zijn ondergefinancierd en tegelijk stijgt het budget elk jaar stevig. “We kennen een selectieve onderfinanciering,” nuanceert Holthof. “Ons kinderziekenhuis bijvoorbeeld is sterk verlieslatend. In sommige diensten laten we het ziekenhuis mee sponsoren door de artsen, die een gedeelte van hun honoraria afstaan. Maar bij pediaters gaat dat niet, omdat ze al te weinig verdienen. Bij radiologen of klinisch biologen is dat geen probleem.” Ook de geriatrie en de psychiatrie zijn afdelingen die weinig opbrengen. “Net die drie afdelingen zijn sterk vertegenwoordigd in ons netwerk,” zegt Monica De Coninck.

Bijkomend probleem is het grote aantal kansarmen dat patiënt is bij ZNA-ziekenhuizen. “De overheid stimuleert dagopnames,” aldus De Coninck, “maar voor veel kansarmen staat er ‘s avonds niemand op hen te wachten. We houden ze dan hier, maar dat kost ons geld. We willen dat de overheid meer rekening houdt met de individuele situatie van de patiënten. Voorlopig gebeurt dat onvoldoende en passen onze dokters hun voorschrijfgedrag aan aan wat de patiënt kan betalen. Uit onderzoek blijkt dat ons Jan Palfijnziekenhuis zeer goede zorgen biedt tegen de laagste kostprijs. In Test-Aankoop zouden we bovenaan staan.”

Bruno Holthof pleit voor een radicaal andere financiering. Vandaag heeft een ziekenhuis twee geldbronnen: enerzijds het algemene budget dat de kosten van de algemene verpleegkundige zorg dekt en anderzijds de Riziv-nomenclatuur die elke behandeling vergoedt. Holthof wil een financiering volgens ‘diagnose-behandelingcombinaties’ (in mensentaal: een forfaitair bedrag voor een standaardbehandeling). In België is er een tendens om die door te voeren binnen het algemene budget, maar Holthof wil er naar buitenlands voorbeeld ook de vergoedingen via de nomenclatuur in opnemen. En eigenlijk zou je er ook de zorg buiten het ziekenhuis bij moeten nemen. Bijvoorbeeld een vaste prijs voor een schizofrene patiënt op basis van een jaartraject om hem weer te integreren in de maatschappij.

De forfaitaire financiering moet het ziekenhuis ook meer autonomie opleveren. Het zal meer keuzes kunnen maken tussen meer personeel, meer loon voor bestaand personeel of meer investeringen.

Kwaliteit leidt tot besparingen

Maar eigenlijk is niet geld maar kwaliteit voor Bruno Holthof het centrale thema. Hij volgt daarmee de jongste tendens in de internationale gezondheidseconomie. “Een geneeskundige of verpleegkundige moet voldoende patiënten met een bepaalde ziekte hebben,” zegt Holthof. “Voor frequente aandoeningen zoals een heupfractuur is dat geen probleem. Maar voor beenmergtransplantaties waarbij we stamcellen van iemand anders gebruiken, hebben we in Antwerpen slechts dertig gevallen per jaar. En toch hebben we twee centra: het Universitair Ziekenhuis Antwerpen ( UZA) met tien patiënten en het ZNA-ziekenhuis Stuivenberg met twintig. Dat moeten we coördineren.”

Voor aidspatiënten is er al een akkoord gesloten. Er zijn in het Antwerpse 880 volwassen aidspatiënten. Daarvan worden er 800 behandeld in het Instituut voor Tropische Geneeskunde, tachtig in het ZNA. De 35 kinderen met aids worden allemaal in het ZNA- kinderziekenhuis behandeld. “Nu zijn we, in overleg met het Tropisch Instituut en de artsen, één groep aan het oprichten die gezamenlijk werkt, zodat we overal dezelfde behandeling kunnen geven,” zegt Holthof. “Dat geeft een betere kwaliteit en daardoor ook een enorme besparing, zowel in werkingskosten als in het aantal prestaties. Een dokter met veel ervaring zal sneller een diagnose stellen met minder testen, en ook de behandeling zal veel gerichter zijn. Je krijgt achteraf ook minder patiënten die gaan shoppen omdat ze niet tevreden zijn.”

Holthof heeft nog andere samenwerkingsverbanden in het vuur liggen. Zo zal in samenspraak met het UZA het Koningin Paola Kinderziekenhuis een Universitair Kinderziekenhuis worden. En door de verschuiving van dertig psychiatrische bedden van het UZA naar Stuivenberg wordt de psychiatrische afdeling van Stuivenberg een Universitair Psychiatrisch Centrum. “Dat heeft negen maanden discussie gevergd,” zegt Holthof. “En nu moeten we die akkoorden op Vlaams en federaal niveau laten bekrachtigen. Dat zal nog eens een paar maanden duren.”

Of hoe een complex gezondheidszorgsysteem goed management moeilijk maakt.

Roeland Byl Guido Muelenaer

Roeland Byl Guido Muelenaer

“Bovenaan bij Test-Aankoop”

“Ons Jan Palfijnziekenhuis biedt zeer goede zorgen tegen de laagste kostprijs. In Test-Aankoop zouden we bovenaan staan.” [Monica De Coninck, OCMW-voorzitter]

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content