Ooievaarsnest

Extremadura is de minst bevolkte en minst gekende Spaanse provincie, maar toch is het een van de interessantste streken van het land. Ver van de Spaanse costa’s vinden we een prachtig onherbergzaam gebied, waar de ooievaars thuis zijn.

Men hoeft geen Spaans te kennen om de naam Extremadura te begrijpen. Het betekent ‘extreem hard’, en dat wijst in eerste instantie naar het klimaat: de temperaturen schommelen van -10 in het putje van de winter tot +50 in de verschroeiende zomers. Dat heeft zo zijn gevolgen voor het karakter van de mensen. Niet voor niets kwamen de meeste conquistadores, die Amerika met het zwaard hebben veroverd, uit deze streek.

De meest legendarische is Francisco Pizarro, wiens imposant ruiterbeeld staat te pronken op de Plaza Mayor in Trujillo, de eerste halteplaats voor reizigers die vanuit Madrid afzakken naar deze provincie. In het Zuid-Amerikaanse Lima staat trouwens een perfecte kopie van dit standbeeld van de bebaarde Conquistador del Peru. Opvallende tekortkoming: de ruiter draagt zijn zwaard in de hand, maar heeft geen schede om het wapen op te bergen. We zullen er maar van uitgaan dat de beeldhouwer dit bewust heeft gedaan om de ‘doortastendheid’ van de veroveraar te benadrukken.

Trujillo

is een perfecte eerste kennismaking met Extremadura. Neem uw tijd om de doorleefde schoonheid van dit stadje in u op te nemen. Ga rustig op de trappen zitten op de Plaza Mayor, luister naar de stilte die geaccentueerd wordt door kordate voetstappen en verre, fluisterende stemmen. Daarbovenuit stijgt niet de klank van een klokkentoren, maar het ritmische klepperen van de ooievaars die hun nesten op de torens weer hebben bevolkt.

Vanop het plein zijn vijf ‘bemande’ ooievaarsnesten te zien, die de daken sieren als surrealistische gevlochten hoeden. In februari keren de vogels met duizenden vanuit Afrika terug naar hun nesten in Extremadura. Ze blijven er tot hun jongen kunnen vliegen en verlaten de streek eind juli, begin augustus. Een goede raad: bezoek Extremadura wanneer de ooievaars op post zijn. U kunt ze zien op elke kerktoren, en hun bizarre geluiden dompelen de steden in een aparte sfeer.

De huisjes van Trujillo leunen en steunen op elkaar als oude vrouwtjes. Middeleeuwse en moorse torentjes getuigen van hun geschiedenis. De gebouwen charmeren met hun arcades en nisbeelden. Het Palacio de la Conquista imponeert en vertelt veel. Het paleis is opgeluisterd met wapenschilden en sculpturen, waarop geketende indianen afgebeeld worden, maar ook varkens die aan eiken schudden.

Nergens ter wereld zijn betere hammen te vinden dan in Extremadura: de pata negra van het cerdo ibérico, het varken met de zwarte hoefjes dat in de bossen op zoek gaat naar eikels. Het gure klimaat werkt in op de rauwe hammen die twee jaar lang op droogzolders blijven hangen. Het mooiste (en lekkerste) souvenir dat u uit Extremadura kunt meebrengen, is een pata negra pura bellota (zuivere eikel). “Het is als kaviaar, maar dan lekkerder,” schreef ooit een culinair specialist in De Morgen. U zult trouwens gelegenheid genoeg hebben om jamón te proeven, want in elke kroeg en in elk restaurant hangen er wel een paar aan de zoldering.

Dat ene plein in Trujillo vertelt ons al heel veel over Extremadura. Eerst een hapje eten bij Pizarro (hoe kan het anders?), een haantje met truffels, en daarna reizen we verder.

Cáceres

is van een ander kaliber. Sedert 1986 is de stad beschermd als Patrimonio de la Humanidad om haar uitzonderlijk middeleeuws karakter, met een wirwar van hellende en dalende steegjes waar alleen de overvliegende ooievaars hun weg blindelings vinden. Hier moet u tenminste twee keer ronddwalen en verdwalen: een keer overdag, een keer ‘s nachts bij lantaarnverlichting. U kunt altijd de weg vragen in een bar, bijvoorbeeld in El Corral de las Cigüeñas (Het Ooievaarsnest); maak dan meteen ook uw keuze uit de vele tapas (kleine porties) of raciones (grote porties).

Ontdek de Plaza San Jorge met het standbeeld van Sint-Joris en de Draak, het 15de-eeuwse Palacio de los Golfines de Abajo waar vele vorsten werden ontvangen, de Plaza Santa Maria met de gotische kerk met die naam en het standbeeld van de heilige monnik San Pedro op blote voeten, de Plaza Mayor met de vele restaurantjes en meer van dat fraais. Maar vergeet vooral niet rond te kijken in de kleine steegjes, om de schoonheid te bewonderen van de witgekalkte huisjes met typische schoorstenen en betegelde muren.

Een prachtige stad. Tijdens de Semana Santa wordt hier de Processie van de Stilte gehouden; dat moet indrukwekkend zijn. Breng de nacht door in het historisch centrum. Dat kan in hotel Meliá Cáceres, een paleis uit de 16de eeuw, of in Parador de Cáceres waar u de 14de eeuw binnenduikt. Een kwestie van smaak.

In Mérida gaat u nog verder terug in de geschiedenis, meer bepaald naar de Romeinse tijd. Ook deze historische stad werd in 1993 door de Unesco opgenomen in het beschermd patrimonium, en terecht: Mérida, in illo tempore Augusta Emerita, was de hoofdstad van de Romeinse provincie Lusitania. De meest imposante gebouwen zijn het theater en het amfitheater, de tempel van Diana, de poort van Trojanus en de aquaducten die tot 25 kilometer lang zijn. Bezoek ook en vooral het schitterende Museo Nacional de Arte Romano, waar onder meer uitstekend bewaarde beelden en mozaïeken te bewonderen zijn.

Badajoz

is met 170.000 inwoners de grootste stad in de regio. Tussen haakjes: Extremadura telt iets meer dan een miljoen inwoners voor een oppervlakte van 41.600 km² (een derde groter dan België). Gemiddeld betekent dat 25 inwoners per km².

Badajoz ziet er vrij modern uit, maar heeft toch een deel van zijn oude binnenstad weten te bewaren. Bezoek de Plaza de España met haar kathedraal en haar mandarijnbomen, de Plaza Cervantes met het standbeeld van de clair-obscur-schilder Zurbarán, de Plaza Alta rond het kasteel dat dringend aan restauratie toe is, de smalle straatjes waar de was te drogen hangt, de oude brug Puente de Palmas over de Rio Guadiana, die een paar kilometer verder de grens met Portugal vormt.

Ook op gastronomisch gebied is Badajoz zeer interessant. Hier bevindt zich het befaamde Restaurante Aldebarán, waar chef Fernando Barcenas Balbontín zich laat inspireren door het wild dat in de streek ruimschoots voorradig is. Hij bereidt graag reebok en duifjes; de Portugese bacalao ontbreekt evenmin. Voeg daarbij een lokale Marqués de Badajoz (een combinatie van cabernet sauvignon en tempranillo), en de avond kan niet meer stuk.

Ook tal van kleinere steden in de regio zijn een bezoek waard, zodat men in Extremadura gemakkelijk twee weken kan rondtoeren zonder zich te vervelen. Neem nu Jerez de los Caballeros, een mooi stadje in Andalousische sfeer met prachtige klokkentorens, waar elk jaar het Salón del Jamón plaatsvindt – de wereldbeurs voor hammen zeg maar. Of Zafra, met zijn balkons en erkers in smeedwerk, zijn arcades, zijn palmbomen en zijn Parador. Of nog Guadelupe, met zijn klooster en zijn zwarte madonna, de Maagd van Guadelupe die haar naam aan het stadje heeft gegeven. En dan hebben we het niet eens gehad over steden als Coria, Almendralejo, Olivenza, Alcántara, Plasencia of Llerena. Uitnodigend klinkende namen, die vragen om een bezoek: volgende keer, wanneer de ooievaars terugkomen.

Inlichtingen: Spaanse Dienst voor Toerisme, Kunstlaan 21 in 1040 Brussel, tel. (02) 280.19.26, fax (02) 230.21.47.

HENK VAN NIEUWENHOVE / JAN VERLINDE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content