Onvoorspelbare olie

Luc Huysmans senior writer bij Trends

Economische wetten zijn simpel. Als er meer vraag is naar olie, stijgt de prijs. Tenzij de geopolitiek roet in het eten gooit.

Het jongste rapport van Morgan Stanley windt er geen doekjes om: Geopolitics trumping fundamentals for now kleeft als titel op het Global Energy Playbook van de Amerikaanse zakenbank. ‘Geopolitiek overtroeft de economische fundamenten.’ Veel hangt af van wat in Iran gebeurt ( Lees ook blz. 25). Komt er een conflict over het kernprogramma van de Perzische golfstaat, dan zal de olieprijs wellicht in de eerste helft van 2012 stijgen, om na de zomer te verzwakken. Blijft dat conflict uit, dan is de tendens precies omgekeerd.

“De politiek domineert hoe langer hoe meer de economische logica”, vindt David Criekemans, specialist geopolitiek en energie aan de Universiteit Antwerpen. “Het speelveld verandert: China sluit bilaterale akkoorden met Afrikaanse landen als Soedan, zonder vragen te stellen over de mensenrechten. Ik zie andere landen zich strategisch positioneren op die grondstoffenmarkten, terwijl de Europese Unie nog te weinig in die termen denkt.”

Dat het geopolitieke aspect aan belang wint, bevestigen impliciet ook de jongste maandelijkse vooruitzichten van Dexia Bank Research. De analisten vinden dat de verzwakking van de wereldconjunctuur, het toereikende aanbod van ruwe olie en de aanslepende schuldencrisis in de eurozone een uitgesproken daling van de olieprijzen rechtvaardigen. “Maar”, schrijven ze, “dat zal waarschijnlijk niet gebeuren door de geopolitieke spanningen”.

Hans Bevers, econoom bij de vermogensbeheerder Petercam, zit op dezelfde lijn. Hij verwacht een olieprijs van 100 tot 110 dollar per vat. Vooropgesteld dat een escalatie in Iran uitblijft, verwacht hij op korte termijn zelfs een eerder neerwaartse trend. “Alle grote economieën besparen. Europa is daar volop mee bezig, de Verenigde Staten volgen wellicht in 2013. Bovendien is er een conjuncturele tegenwind, waardoor de vraag naar olie afneemt.”

Op iets langere termijn ziet Criekemans het huidige hoge niveau van de olieprijs niet zo snel in elkaar zakken, zelfs zonder geopolitieke invloeden. “Want de dadelijk beschikbare en bewezen reserves blijven dalen, China en India blijven groeien en er is een gebrek aan investeringen in olie-infrastructuur.”

Wennen aan volatiele prijzen

Toch kunnen we maar beter wennen aan volatiele olieprijzen. Toen China drie jaar geleden in volle crisis aankondigde dat het zijn subsidiebeleid voor brandstof zou afbouwen, daalde de olieprijs onmiddellijk. Dezelfde week liet Saoedi-Arabië weten dat het zijn productie zou verhogen, maar die aankondiging had zo goed als geen effect op de markt. “We zitten in een boomende markt”, analyseert Thijs Van de Graaf, specialist internationale energiepolitiek aan de Universiteit Gent. “De consumenten hebben daarin een zekere macht.”

De Gentse wetenschapper, die in maart zijn doctoraat verdedigt over de institutionele architectuur van het mondiale energiebeheer, ziet een golfbeweging in de oliemarkten. Na de Tweede Wereldoorlog steeg de productie sneller dan de vraag, een beweging waar aan het einde van de jaren zestig een einde kwam. “Tien jaar eerder zou het embargo van de OPEC – het kartel van olie-exporterende landen – met een sisser zijn afgelopen, in 1973 niet. Vanaf het midden van de jaren tachtig tot het einde van de jaren negentig was er opnieuw meer olieproductie dan -afname door de Noordzeeolie en vondsten in de Golf van Mexico. De eerste Golfoorlog veranderde weinig aan de relatief lage prijzen. Nu zien we opnieuw een sterke stijging van de vraag, vooral onder invloed van de groei in Azië.”

De huidige markt wordt gekenmerkt door het afkalven van de reservecapaciteit op de oliemarkten. Doordat de OPEC-landen maand na maand meer ruwe olie oppompen, onder andere door het herstel van de productie in Libië, blijven de reserves relatief laag. De buffercapaciteit van de OPEC verminderde volgens de studaxen van Dexia van 6,3 miljoen vaten per dag in maart 2011 tot 4,9 miljoen vaten per dag in december 2011. De bank merkt echter op: “In vergelijking met de situatie tijdens de zomer van 2008, toen de buffercapaciteit amper 2 miljoen vaten per dag bedroeg, is de toestand comfortabel.”

Die reserves moeten als buffer dienen om bij een externe schok – een politiek probleem, of een milieuramp – te vermijden dat de prijzen de pan uit rijzen. Wanneer Iran de export naar Europa stopt, kan Saoedi-Arabië de nood van vooral Italië en Griekenland – België importeert amper 5 procent van zijn behoeftes uit Iran – relatief gemakkelijk lenigen.

Nieuwe recessie?

Dat haalt de angel uit een ander pijnpunt. Op de beurzen in Londen en New York wordt een veelvoud aan papieren en digitale vaten olie verkocht in vergelijking met de feitelijke olie. Die oliehandelaars nemen posities in op basis van verwachtingen, maar indien die niet uitkomen, kan dat grote prijsbewegingen veroorzaken.

Er zijn veel potentiële brandhaarden die de verwachtingen onderuit kunnen halen. De Europese afhankelijkheid van Russische energie, de transitproblemen voor energie uit andere ex-Sovjetstaten, de kans op natuurrampen in de Golf van Mexico. Mocht de Straat van Hormuz toch tijdelijk gesloten worden, dan voorspellen sommige studies prijzen van 170 tot 200 dollar per vat, ruim meer dan het record van juli 2008, toen een vat olie op 147,27 dollar noteerde. “Dat is een perfect recept voor een nieuwe recessie”, meent Bevers, al verwacht hij niet dat het zover komt.

De eurozone heeft een extra buffer omdat de Amerikaanse Centrale Bank heeft beslist de rente laag te houden tot eind 2014. Dat verzwakt de dollar tegenover de euro, waardoor Europa de duurdere olie – die in dollar wordt verhandeld – niet automatisch even hard voelt. Ons land blijft als kleine, open economie echter afhankelijk van olie. Van de Graaf: “We zijn minder olie-intensief dan vroeger, maar vooral voor ons transport en de petrochemische sector zijn er nog geen volwaardige alternatieven. Dat leidt tot een lage prijselasticiteit van de vraag: zelfs als de prijs sterk stijgt, blijft de vraag min of meer op hetzelfde peil.” “Een hogere olieprijs zal zeker een effect hebben op de inflatie, maar dat zal steeds tijdelijk zijn”, sust Bevers.

Voorraadbeheer

Bovendien hebben de westerse landen nog een stok achter de deur. De Europese Unie en het Internationaal Energie Agentschap (IEA) verplichten hun leden een strategische olievoorraad van 90 dagen aan te houden. De Belgische voorraad kon in oktober 2011 instaan voor 121 dagen energieconsumptie. Daarmee zijn we bij de betere leerlingen van de klas, want volgens het IEA zijn de commerciële voorraden in de OESO-landen in december opnieuw geslonken. In de Verenigde Staten nemen de Amerikaanse commerciële olievoorraden sinds half december opnieuw geleidelijk toe, nadat ze sinds begin juni 2011 bijna ononderbroken gedaald waren.

Er zit echter een addertje onder het gras. Grootverbruikers als China en India leggen geen voorraden aan. Wanneer andere landen hun reserves aanspreken om de olieprijs te temperen, profiteren die twee grootmachten bijgevolg mee, zonder bij te dragen in de kosten van het systeem.

Optimistisch

Kan een ommekeer komen van olie uit teerzanden, zoals de vondst van olie onder de Noordzee in de jaren tachtig een keerpunt betekende? “Dat is een beetje een optimistische lezing van de geschiedenis”, vindt Van de Graaf. “De meer pessimistische is dat de hoge olieprijzen pas dalen bij een economische crash. Niet dat de olieprijzen die crash veroorzaken, maar er is toch een grote correlatie. In augustus 2008 kostte een vat olie 150 dollar, in november van hetzelfde jaar nog amper 30.”

De winning van olie uit teerzanden is enkel rendabel wanneer de olieprijs hoog genoeg is, maar de onzekerheid over de slabakkende wereldeconomie is daarbij geen stimulus, vindt Van de Graaf. Al verwacht ook hij geen ineenstorting van de olieprijs. “Vergeet niet dat veel olie-exporterende landen die inkomsten nodig hebben om hun begrotingen rond te krijgen. Saoedi-Arabië heeft tijdens de Arabische Lente veel sociale uitgaven gedaan en investeringen in infrastructuur (130 miljard dollar over vijf jaar, nvdr). Het land heeft een olieprijs van 90 dollar per vat nodig om niet in het rood te gaan.” De OPEC heeft alvast aangekondigd dat ze de prijsgrens van 100 dollar zal verdedigen.

LUC HUYSMANS

“Andere landen positioneren zich strategisch op die grondstoffen-markten, maar de Europese Unie denkt nog te weinig in die termen”

David Criekemans (Universiteit Antwerpen)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content