Onvoltooide zaken
De aandacht verschuift weer naar economische hervormingen.
De economie is in 2016 het belangrijkste aandachtspunt voor de Japanse premier, Shinzo Abe. Hoewel ze kwetsbaar is voor externe factoren, waaronder de economische vertraging in China, zet de economie haar bescheiden herstel voort. In 2015 is op verschillende gebieden, zoals corporate governance en de werkgelegenheid voor vrouwen, vooruitgang geboekt, maar een groot deel van het programma verloor toch vaart. Abe heeft beloofd dat hij Japan naar de top drie onder de OESO-landen zou voeren in het ‘Doing Business’-overzicht van de Wereld-bank, maar het viel terug van de 14de naar de 19de plaats. De doelstelling werd stilletjes afgevoerd.
Over het Trans-Pacific Partnership (TPP) werd in oktober 2015 overeenstemming bereikt. De kans bestaat dat het nog in 2016 geratificeerd wordt. Abe promoot weliswaar het TPP, maar hij schrikt ervoor terug de nodige stappen te doen die het potentieel en de groeivoet van Japan aanzienlijk kunnen verhogen. Het gaat onder meer over het toelaten van grootschalige en permanente immigratie, samen met een grondige hervorming van de arbeidswetgeving om de lonen op te krikken en laagbetaalde, deeltijdse en interim-werknemers werkzekerheid te bieden.
De Bank of Japan haalt evenmin haar inflatiedoel van 2 procent, dat ze tegen september 2016 wil bereiken. Hoogstwaarschijnlijk wordt die doelstelling tegen die tijd uitgesteld. De matige economische groei is evenwel geen voldoende reden om Abe toe te laten de tweede stijging van de consumptiebelasting (btw), van 8 naar 10 procent, nog een keer uit te stellen.
Die tweede stijging werd al eens uitgesteld in november 2014 en tegen het einde van 2016 moet opnieuw een beslissing genomen worden. Verwacht wordt dat de regering de belastingverhoging doorvoert. Die zou ingaan in de lente van 2017 met heel wat compenserende maatregelen, meer fiscale stimuli incluis. Het risico dat de obligatiemarkt door een nieuw uitstel uit evenwicht gebracht wordt, is klein maar aanwezig. De schuldenlast van Japan bedraagt op dit ogenblik immers 246 procent van het bbp.
Verdeelde oppositie
Als gemerkt wordt dat Abe voorrang geeft aan de economie en zijn inspanningen om de grondwet te herschrijven staakt, dan kan dat de tegenstand dempen die in 2015 tegen zijn zogenoemd autoritaire optreden nog leefde. Anders zouden de kiezers zijn Liberale Democratische Partij en haar coalitiepartner Komeito in de zomer weleens kunnen afstraffen in de verkiezingen voor het hogerhuis van de Diet (het parlement). Recente opiniepeilingen hebben aangetoond dat het kiespubliek zich wispelturig opstelt.
Het waarschijnlijkste resultaat is dat de LDP en Komeito gemakkelijk hun meerderheid in het hogerhuis behouden, in overeenstemming met hun controle over het machtiger lagerhuis. De oppositie blijft verdeeld. Voor de Democratische Partij van Japan, de grootste oppositiegroep, worden het moeilijke verkiezingen omdat ze haar grote zetelwinst van 2010 moet verdedigen.
Intussen wil Abe zijn opvolger aan het hoofd van de LDP voorbereiden. De zwaargewichten in de partij staan te dringen om over te nemen aan het einde van zijn ambtstermijn in 2018. Shigeru Ishiba, een ex-minister van Defensie en Abe’s runner-up bij de voorzittersverkiezing van de LDP in 2012, beschouwt zichzelf als de natuurlijke erfgenaam. Abe’s favoriet is naar verluidt Sadakazu Tanigaki. Hij is de secretaris-generaal van de LDP. Naarmate de aandacht verschuift naar het post-Abe-tijdperk vragen almaar meer experts en kiezers zich af wat Abe tijdens zijn lange periode aan de macht eigenlijk verwezenlijkt heeft.
De auteur is bureauchef Tokio voor The Economist.
Tamzin Booth
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier