Onlusten en hogere olieprijzen bedreigen groei
De jongste ontwikkelingen in Thailand, Saudi-Arabië en Irak en de toegenomen nervositeit op de oliemarkten werpen een donkere schaduw op de positieve IMF-voorspellingen voor de wereldeconomie.
Onlangs verscheen de halfjaarlijkse World Economic Outlook van het Internationaal Monetair Fonds ( IMF), een lijvig document dat verplichte lectuur is voor al wie op de hoogte wil blijven van de wereldeconomie. Dit zijn de opmerkelijkste vaststellingen:
– Voor dit en volgend jaar verwacht het IMF een reële economische groei voor de wereldeconomie van respectievelijk 4,6 % en 4,4 %, met de eurozone en Japan als duidelijke achterblijvers (zie tabel). Optimistische groeiprognoses dus, al wijst het IMF erop dat vooral geopolitieke onzekerheden (Thailand, Saudi-Arabië, Irak…) en nog hogere olieprijzen dat plaatje kunnen vertroebelen.
– Het IMF acht in de (nabije) toekomst hogere rentevoeten onvermijdelijk. De instelling wijst er wel op dat dit zware gevolgen kan hebben voor landen met een “zeer actieve” (lees: speculatief geladen) immobiliënmarkt. Het IMF beschouwt Engeland, Australië, Ierland en Spanje als serieuze risicolanden, in mindere mate ook de VS en Nieuw-Zeeland.
– De IMF-economen verbazen zich over de hardnekkigheid waarmee de inflatieverschillen tussen de lidstaten van de eurozone blijven bestaan. Wellicht is de eenmaking van de markten in Europa een stuk minder ver gevorderd dan algemeen wordt aangenomen, zo luidt de verklaring van het IMF. Tegelijk merkt de instelling dat de flexibiliteit van de markten niet structureel is verbeterd sinds de start van de euro. Misschien moeten de landen die op het gebied van flexibiliteit reële inspanningen hebben geleverd meer ademruimte krijgen met betrekking tot de toelaatbare begrotingstekorten, adviseren de IMF-economen.
– De omslag in de Amerikaanse begrotingssituatie is misschien wel de meest dramatische wijziging in het wereldwijde economische landschap van de jongste jaren. Van een surplus van 2,5 % van het Amerikaanse bruto binnenlands product (BBP) in 2000 dook de Bush-administratie naar een deficit van minstens 4,5 % dit jaar. Het IMF wijst erop dat die Amerikaanse deficits wereldwijd de reële rentevoeten in de komende vijf jaar met minstens 0,5 procentpunt zullen opdrijven.
– De tegenwoordig erg populaire alarmkreten over de gevolgen van de snelle opgang van de Chinese economie zijn, zo vindt het IMF, stevig overdreven. Als China zich tegen het tempo van de jongste jaren blijft ontwikkelen, zal dat een enorme impact hebben op zowel het Chinese BBP als de tewerkstelling van ongeschoolden in China zelf. Maar voor de rest van de wereld blijven die gevolgen behoorlijk beperkt.
– Terwijl de armoede tijdens het voorbije decennium wereldwijd daalde, steeg in zuidelijk Afrika de extreme armoede lichtjes. Toch is het ook daar niet allemaal kommer en kwel. Tussen 1996 en 2000 haalde Afrika gemiddeld 4,7 % van de wereldwijde directe buitenlandse privé-investeringen naar zich toe. Tijdens de jaren 2001-2003 trad er méér dan een verdubbeling op: 11,1 %. Ook het voorlopige cijfer voor 2004 – een aandeel van 10,1 % – oogt positief.
J.V.O.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier