Ongepaste westerse zelfgenoegzaamheid

Alain Mouton

Hugo Van de Voorde, Mensen of barbaren?, Pelckmans, 2012, 560 blz., 32,50 euro

Is de toekenning van de Nobelprijs voor de Vrede aan de Europese Unie een terechte zaak? Na het lezen van het boek Mensen of barbaren? van Hugo Van de Voorde is het moeilijk daar ondubbelzinnig ja op te antwoorden. Akkoord, de Europese Unie is ontstaan uit twee vernietigende wereldoorlogen en het streven naar economische heropbouw, maar ook de dreiging van de Sovjet-Unie speelde een rol, zo staat er te lezen. De Verenigde Staten zagen in de Europese eenmaking een dam tegen het communisme. De naoorlogse vrede op het oude continent is dus in belangrijke mate te danken aan de Amerikaanse ondersteuning.

Het was de tijd dat de westerse landen nog de indruk hadden de wereld te domineren. Maar volgens historicus Van de Voorde is die tijd definitief voorbij. In zijn vorige boek, Het Gouden Oosten, van 2006 had Van de Voorde het al over de opkomst van Azië in de nieuwe wereldorde. Mensen of barbaren? is een geschiedenis van de internationale politiek na 1945 en toont aan hoe het zwaartepunt langzaam maar zeker verschuift naar het Oosten. Dat blijkt ook uit de markante foto’s in het boek. Slechts een beperkt aantal heeft betrekking op Europa: een vliegtuig in de luchtbrug boven het vernielde Berlijn, François Mitterrand en Helmut Kohl hand in hand in Verdun in 1984. De andere foto’s zijn van de Egyptische leider Gamal Abdel Nasser, de Iraanse ayatollah Khomeini, de Chinese student die de tanks trotseert op het Tienanmen-plein, de Twin Towers op 11 september 2001 en de G20-top in Seoel in 2010.

Wie dus zelfgenoegzaam denkt dat het Westen nog altijd het centrum van de wereld is, vergist zich. Maar het valt misschien minder op omdat de neergang langzaam is gegaan. De Verenigde Staten en de Europese landen hebben niet van de ene dag op de andere hun machtspositie verloren. De opkomst van groeilanden als China en Brazilië is al jaren aan de gang. Een opvallende vaststelling van Van de Voorde is dat de internationale politiek niet langer louter door spanningen tussen staten wordt bepaald. Ook transnationale problemen zoals het klimaatvraagstuk, de financiële crisis en het internationale terrorisme spelen een rol.

Belangrijk in Van de Voordes analyse is dat hij zich laat inspireren door de Franse historicus Fernand Braudel. Die hanteerde het principe van de gelaagde geschiedenis. Eenvoudig gesteld houdt die in dat kenmerken van een nieuwe periode al voorkomen in een vroegere periode, net zoals kenmerken van een vroegere periode nog doorwerken in de nieuwe tijd. Zo moet de wereld nog altijd rekening houden met het kernwapenarsenaal van de VS en de Russen. Ook het machtsspel tussen China en Japan is een gevolg van spanningen die ver in de tijd teruggaan. Dan hebben we het niet alleen over de Tweede Wereldoorlog, maar ook over de eeuwenlange geografische en economische verwevenheid van China en Japan.

Die oude rivaliteit komt nu weer naar boven. Dat verklaart ook de Chinese bewapeningsinspanningen, die eigenlijk al twintig jaar geleden zijn ingezet. Van de Voorde verwacht een machtsspel tussen India, China en Japan. Van de Voorde ziet de VS niet langer als een supermacht, dus is de kans reëel dat we evolueren naar een wereld met verschillende economisch-culturele machtscentra. De vraag is of Europa daarin een rol zal vervullen.

ALAIN MOUTON

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content