“Onderschat de koopkracht van migranten niet”
Van kelner tot eigenaar van drie restaurants in zeven jaar. Mohamed Slassi heeft even tijd voor een gesprek. Werklust, prestige, intelligentie en durf vormen de fil rouge in de carrière van deze jonge Belg met Marokkaanse roots. Voor zijn jongste project, de Brasserie National, in het monumentale gebouw van de het Antwerpse ModeMuseum, investeerde hij 620.000 euro. “De koopkracht van de migranten mag niet onderschat worden,” stelt hij zelfbewust. “In Nederland hebben ze dat al veel langer gezien, maar de Belgische ondernemers zijn nog niet goed wakker.”
Linda Loppa, intendant van het ModeMuseum (spreek uit: MoMu), wou voor de brasserie in het monumentale gebouw niet met om het even wie in zee gaan. Horecamagnaat sir Terence Conran, de man achter Londense etablissementen als Bibendum, Mezzo en Le Pont de la Tour, waagde zijn kans, maar ving bot. De combinatie van horecaboy Mohamed Slassi met modegoeroe Luc Dheedene, de importeur van merken als Moschino en Dolce&Gabbana, kreeg wel haar zegen.
Sinds einde maart 2002 staat de 34-jarige Antwerpenaar met Marokkaanse roots aan het roer van de Brasserie National. Het gerenoveerde negentiende-eeuwse pand, dat naar goede Antwerpse havengewoonte maar meteen omgedoopt werd tot ModeNatie, herbergt ook de vermaarde modeafdeling van de Hogeschool Antwerpen, bakermat van ontwerptalent als Dries Van Noten, Ann Demeulemeester en Walter Van Beirendonck.
Zeven jaar geleden werkte Mohamed Slassi nog als kelner in het Café des Arts, zijn vrouw in de Botanica. Toen al droomden ze ervan een eigen zaak te beginnen. Om die ambitie waar te maken, volgden ze avondonderwijs. Hij slaagde in het examen horecamanagement, terwijl zijn vrouw het diploma van kok behaalde. Nu beheert Slassi drie restaurants: Brasserie National, Table d’Anvers en Hippodroom.
Op een paar stappen van de Antwerpse Meir en de Groenplaats lassen de fashionvictims een korte middagpauze in. Mohamed Slassi schuift aan voor het gesprek. Achter hem verdwijnen de protserig gelabelde boetiektassen in een hoek van de Brasserie National. Enkele modegevoelige dames fixeren al hun aandacht op de menukaart en het moderne, stijlvolle Vincent Van Duysen-interieur.
TRENDS. Alhoewel de meeste allochtone ondernemers in België vooral actief zijn in de zelfstandige detailhandel, zien we hen nu ook druppelsgewijs steeds vaker opduiken in een hogere divisie van de zakenwereld. Rekent u zich daar ook bij?
MOHAMED SLASSI (BRASSERIE NATIONAL). “Wat ik doe, stelt echt nog niet zoveel voor, hoor. In mijn drie restaurants samen werken er zowat 35 personen. In Brussel, bijvoorbeeld, zijn er allochtonen die veel grotere bedrijven leiden, maar daar wordt weinig over gesproken of geschreven. Deze mensen zijn zich wel degelijk bewust van de specifieke behoeften van de migranten en zij spelen daar gretig op in. De koopkracht van de migranten mag niet onderschat worden, het is echt een miljardenbusiness. In Nederland hebben ze dat al veel langer gezien, maar de Belgische ondernemers zijn blijkbaar nog niet goed wakker.”
Wat vindt u van het voorstel van minister Vande Lanotte om bedrijven te verplichten om jonge allochtonen in dienst te nemen?
SLASSI. “Ik vind het positief dat men de integratie wil aanmoedigen, maar dit is niet de juiste manier. Dit voorstel zal onvermijdelijk leiden tot bizarre situaties op de werkvloer. Die migrant zal door de andere werknemers beschouwd worden als een indringer, een bevoordeeld iemand. Dat kan nooit goed aflopen. Zoiets moet groeien. Ik heb een mengelmoes van nationaliteiten onder mijn personeel, onder meer uit Nederland, Groot-Brittannië, Iran, Ecuador, Afghanistan, Marokko.”
Wie zakt er zoal af naar de Brasserie National?
SLASSI. “Op de eerste plaats mikken we op een internationaal clientèle, maar we hebben echt een zeer gediversifieerd publiek. Ook joden, allochtonen, holebi’s, noem maar op, vinden hier de weg. Het is een beetje een afspiegeling van mijn vriendenkring, die ook zeer verscheiden is. Het is in alle geval zeer verrijkend.”
De totale investering in uw nieuwste project loopt op tot 620.000 euro. Een allochtoon die bij de bank aanklopt om een horecazaak te starten, lijkt gedoemd om het deksel op de neus te krijgen.
SLASSI. “Zowat 40% van de investering hebben we zelf opgehoest. Voor het resterend bedrag hebben we vrij makkelijk een financiering gekregen via KBC Haven. Luister, ik geloof niet in zwartwerk. Als een bedrijf, in om het even welke sector, behoefte heeft aan bijkomende middelen, dan moet het naar de bank kunnen stappen met een stevig dossier en een goede balans. Dan zijn de banken wel bereid te luisteren naar die mooie plannen. Voor iemand die veel in het zwart werkt, is het gewoon onmogelijk om positieve cijfers voor te leggen. Dat we makkelijk een krediet gekregen hebben, is ook voor een groot stuk te danken aan het feit dat ik met Luc Dheedene een solide partner heb. Dat maakte ons dossier alleen maar sterker.”
Hebt u een afnameverplichting bij een brouwer?
SLASSI. “Neen, ik ben naar elk van de drie grote brouwerijen gestapt en heb hen ronduit gevraagd wat ze meer te bieden hadden dan de andere. Voor hen was het choquerend om vast te stellen dat ik van hen geen extra geld nodig had. Daardoor kon ik ongebonden mijn leverancier uitkiezen. Uiteindelijk bleek Alken-Maes zich het meest flexibel op te stellen. Zij konden zich blijkbaar ook het best inleven in ons project. Zo hebben ze het materiaal dat we ter beschikking kregen op maat laten maken, zodat het perfect aansloot bij de rest van het interieur. Bij Interbrew en Haacht zouden we het moeten stellen hebben met standaardmateriaal. Zij waren ook voornamelijk geïnteresseerd om een financiering aan te bieden in ruil voor mijn handtekening.”
Minister van Middenstand Rik Daems wil de problemen in de horeca aanpakken. Zal hij met de staten-generaal erin slagen om van de horeca een normale bedrijfstak te maken?
SLASSI. “Ik vond het een goed idee dat de minister zijn oor te luisteren wilde leggen bij de basis door het uitvoeren van een grootschalige enquête bij alle horecazaken. Toch blijft het raar dat ik in geen enkele van mijn drie restaurants een formulier toegestuurd kreeg. Ik had nochtans graag mijn mening gegeven. Zo ben ik zeker voorstander van een BTW-verlaging. De horecacheque, waardoor de werkgever zijn occasionele werkkrachten zonder al te veel administratieve rompslomp zou kunnen vergoeden, zie ik daarentegen niet zitten. De geschiedenis heeft geleerd dat dergelijke lapmiddeltjes niet werken.
“Er is momenteel een grote selectie bezig in de horeca. De mensen die hun zaak niet bedrijfsmatig leiden, zullen er op korte termijn onherroepelijk van tussen moeten. In grote steden als Londen en Parijs heerst er een totaal andere cultuur en wordt de horeca wel au sérieux genomen. Horeca moet een vak worden. Ik ben een ondernemer als een ander. Ik heb bijvoorbeeld een grote bewondering voor Antoine Pinto. Hij is erin geslaagd om het bedrijfsleven warm te maken voor zijn projecten in de horecawereld. Niettegenstaande de kritiek van een vakjournalist als Pieter Van Doveren (medewerker van de rubriek ‘Gastro’ in Trends – nvdr.), die vindt dat het eten er belabberd is, zit de Belga Queen wel alle dagen vol. Dagelijks meer dan 300 couverts in een Belgisch restaurant, je moet het toch maar doen.”
Op een paar maand tijd heeft de Brasserie National een reputatie opgebouwd vrij duur te zijn. Toch loopt het ook hier aardig vol. Hoe brengt u dat voor elkaar?
SLASSI. “Drie elementen bepalen in belangrijke mate het succes in de horeca. Ik verklap geen geheimen als ik zeg dat de service goed en het eten lekker moet zijn. Maar er is nog iets: de sfeer, de omkadering, het interieur. Dat moet aantrekkelijk zijn. Ik heb veel collega’s die de sterren van de hemel koken, maar die dat punt verwaarlozen. Zij moeten het dan ook regelmatig stellen met amper tien couverts. Het is echter niet goedkoop om dat derde punt te realiseren. Je moet met een toparchitect en met topmaterialen werken. Maar de mensen komen dan ook naar hier om weg te dromen in het interieur en ze zijn graag bereid om daarvoor wat meer te betalen. Het is ook van het grootste belang dat de patron van de zaak altijd zichtbaar is. Iedereen die hier binnenkomt, wordt door mij persoonlijk ontvangen.”
Zit u met Brasserie National nog altijd op schema?
SLASSI. “Er zijn natuurlijk goede en slechte dagen, maar over het algemeen doen we iets beter dan gepland. ‘s Middags hebben we soms maar een bezettingsgraad van 80%, maar ‘s avonds zitten we steevast vol. De groeimogelijkheden zitten vooral nog in de namiddag. Nu het museum open is, rekenen we erop dat er meer madammekes zullen afzakken voor hun kopje koffie en hun stukje taart.”
Wanneer maakt u winst met Brasserie National?
SLASSI. “We kunnen pas over winst spreken als onze investeringen afgeschreven zijn en dat duurt nog zeven jaar. Als we zo verder blijven werken, is de kans echter groot dat het veel sneller zal gaan. Momenteel draaien we een omzet tussen 3000 en 3500 euro per dag. De marges zijn echter klein en worden steeds maar kleiner. Om te kunnen overleven, moet een horecazaak een marge halen van 10% tot 12%. Dat is niet zo evident, want je zit met onstabiele marktprijzen voor de verse producten en regelmatig moet je ook iets weggooien. Het is ook niet gemakkelijk om personeel te vinden tenzij je goed betaalt en je ervoor zorgt dat ze al hun sociale rechten hebben. Als werkgever kost dat handenvol geld, maar je hebt geen keuze. Gevolg daarvan is dat je nu in de horeca niet meer rijk kunt worden. Twintig jaar geleden misschien nog wel, maar nu is dat gedaan. Ik heb wel drie restaurants, maar daarom ben ik nog niet rijk. Of toch wel, rijk aan schulden. We hopen gewoon dat we onze bedrijven gezond kunnen houden tot de dag dat we ermee willen ophouden. Hopelijk kunnen we ze dan verkopen. Pas dan zullen we langs de kassa passeren. Veel andere mensen doen net het tegenovergestelde: ze zuigen vanaf het begin het bedrijf leeg en laten het dan failliet gaan. Wij beschouwen onze restaurants als een eigen kind dat we moeten grootbrengen.”
Zal het dan niet moeilijk zijn om daarvan afscheid te nemen?
SLASSI. “Een tijdje terug hebben we een bod gekregen op de Table d’Anvers, maar we zijn daar niet op ingegaan. De groei was nog zeer groot en we waren er nog te veel aan gehecht. Ondertussen hebben we drie restaurants. Indien er nu een bod komt, zullen we daar zeker over nadenken.”
U bent in Marokko geboren en op zevenjarige leeftijd naar Antwerpen gekomen. Maakt uw afkomst het moeilijker om succesvol te zijn in de zakenwereld?
SLASSI. “Misschien word je als allochtoon iets meer op de proef gesteld, maar het is dan louter een kwestie van volharden. Iemand die echt ambitie heeft, mag zich daardoor niet laten afschrikken. We hadden nauwelijks één minuut onze deuren geopend of er kwam al een controleur binnen. Zes uur later was de volgende er al. Maar dat zal wel toeval geweest zijn, zeker? Ik mag echt niet klagen. Ik heb trouwens ook het voordeel dat ik met een Belgische getrouwd ben.”
Toch wordt er gezegd dat de eigenaar van de Hippodroom het pand niet aan u wou verkopen, terwijl hij het even later voor zowat 100.000 euro minder toch verkocht aan Dock’s Café.
SLASSI. “Er zijn inderdaad mensen die beweren dat die meneer zijn pand nooit aan een allochtoon zou verkocht hebben.”
Speelt godsdienst een rol in uw leven?
SLASSI. “Ik ben weliswaar opgevoed als moslim en mijn vrouw is katholiek. Haar ouders zijn zelfs streng katholiek, maar ik heb met hen een zeer goede verstandhouding. Op een bepaald moment in het leven moet je de keuze maken of je effectief je geloof gaat belijden. Wij hebben gekozen om dat niet te doen. Wij hechten meer belang aan waarden zoals beleefdheid en respect.”
Krijgt u geen kritiek van extreme allochtonen die vinden dat u ‘verwesterd’ bent?
SLASSI. “Verwesterd? Ik leef toch in het Westen. Ik voel me een wereldburger. Van mijn familie hoor ik regelmatig dat de meeste mensen toch wel fier zijn op wat ik al gerealiseerd heb. Ik weet natuurlijk ook wel dat er extremisten tussen zitten, zoals Dyab Abou Jahjah. Ik ben het zeker niet eens met wat hij verkondigde. Hij doet net het tegenovergestelde van wat er zou moeten gebeuren. Door zijn uitspraken creëert hij namelijk twee kampen die hij tegen elkaar opzet.”
Hoe voelt u zich als Marokkaan in Antwerpen, waar het Vlaams Blok prominent aanwezig is?
SLASSI. “Als we hier in Antwerpen ooit een extreem rechts bestuur krijgen, dan denk ik eraan om te verhuizen en een nieuwe zaak te starten in de Ardennen. Ik kan niet zomaar terugkeren naar Marokko: ik heb een zoon van bijna vijf jaar en een dochter van drie.”
Wat doet u in uw vrije tijd?
SLASSI. “Een tijdje geleden ben ik beginnen golfen. Niet omwille van de status, maar eerder om zuurstof op te doen. Dit jaar heb ik echter nog niet de tijd gevonden om een balletje te slaan. In de toekomst zou ik graag de draad weer oppakken. Golfen is ook goed te combineren met mijn dagindeling. Rond halfdrie is de lunch voorbij en de late shift begint pas rond zes uur. Tijdens die drie uurtjes in de namiddag kan ik dan wat stoom afblazen.
“Verder hou ik er ook van om in de wereldsteden de sfeer te gaan opsnuiven. Ik kijk echt op naar de grote mannen die daar actief zijn en ik hoop van hen iets te kunnen bijleren. Met de geboorte van de twee kinderen is dat nu wel wat moeilijker geworden.”
Houdt uw ambitie nu op bij de Brasserie National?
SLASSI. “De eerste jaren moet je van mij geen nieuwe initiatieven verwachten. Het zal al een hele krachttoer zijn om de drie bestaande restaurants op niveau te houden. Op langere termijn heb ik geen echte ambities meer in België. Een nieuw project in één van de wereldsteden, tussen de grote jongens, zou de kroon op het werk zijn. Ik heb al aanbiedingen gekregen, maar daar ben ik nu nog niet klaar voor.”
Guido Muelenaer, Dirk Van Thuyne [{ssquf}]
dirk.van.thuyne@trends.be
“Een extremist zoals Dyab Abou Jahjah doet net het tegenovergestelde van wat er zou moeten gebeuren. Door zijn uitspraken zaait hij tweedracht.”
“Minister Vande Lanotte wil bedrijven verplichten om jonge allochtonen in dienst te nemen. Ik vind het positief dat men de integratie wil aanmoedigen, maar dat is niet de juiste manier.”
“We hadden nauwelijks één minuut onze deuren geopend of er kwam al een controleur binnen. Zes uur later was de volgende er al. Maar dat zal wel toeval geweest zijn, zeker?”
“Als we hier in Antwerpen ooit een extreem rechts bestuur krijgen, dan denk ik eraan om te verhuizen en een nieuwe zaak te starten in de Ardennen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier