Ondernemers zijn geen slechte mensen

Het zat Tony Vandeputte, topman van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO), kennelijk hoog toen hij tussen de koffieboeren in Ecuador uithaalde naar staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking Eddy Boutmans (Agalev). “De overheid sluit de bedrijven uit. Ze beschouwt bedrijfsleiders als slechte mensen” (zie blz. 19).

De verkramping van het Belgische overheidsbeleid contrasteert met de evolutie in onze buurlanden. Incofin, een initiatief van Vlaamse ondernemers (zie blz. 26) trekt bijvoorbeeld vlot op met officiële samenwerkingsinstanties uit Londen, Kopenhagen en Den Haag. Samen scherpen ze het ondernemersschap in het Zuiden aan.

Hoe dat komt? Omdat ze in Brussel nog altijd aan armoedebestrijding doen. De Britten, de Denen, de Duitsers, de Nederlanders en de Zwitsers hebben die mentaliteit afgezworen. Hun aanpak is gericht op welvaartscreatie in het Zuiden. En dat is synoniem met ondernemerschap. Consequent gaan ze samenwerken met bedrijven. Officiële ontwikkelingsprojecten worden zelfs helemaal aan privé-organisaties uitbesteed, ja zelfs aan buitenlandse! Wat telt, is de resultaatsverbintenis inzake kennisoverdracht en financiering van ondernemerstalent in het Zuiden. Ook Vlaamse ondernemers kloppen enthousiast aan bij de investeringsmaatschappij Incofin of melden zich bij het uitzendplatform Ex-Change.

Met het rituele gezeur over 0,7% van het bruto binnenlands product (BNP) voor ontwikkelingshulp komen we geen stap verder. Wie het hierover heeft, blijft zich blindstaren op armoedebestrijding. Tijdens de VN-conferentie ‘Financing for Development’, in het Mexicaanse Monterrey, zal premier Guy Verhofstadt (VLD) deze week die versleten mantra herhalen. Wie daarentegen werkt in een optiek van welvaartscreatie denkt niet in de eerste plaats aan een verdubbeling van de hulpbudgetten, maar aan de inschakeling van kwalitatieve hefbomen.

De armen in het Zuiden zijn geen sukkels. Reik hun het ontbrekende werkkapitaal aan en spreek ze vervolgens aan op hun verantwoordelijkheid. Kortom, breng ze de knepen van het ondernemerschap bij: ondernemersattitudes die aanzetten tot welvaartscreatie.

De Belgische hulpverlening is nog altijd verlamd door de schandalen van het Abos. Projecten hadden soms meer te maken met de belangen van grote Belgische bedrijven dan met de behoeften van de lokale bevolking, zegt men. En terecht. Maar moet dat trauma ons blijven achtervolgen en een struikelblok zijn om nieuwe formules, die hun dienstbaarheid in het buitenland hebben bewezen, te negeren?

Wie het samenspel observeert tussen zowel multilaterale als bilaterale organisaties en soepele formules zoals Swisscontact, Afrique Initiatives of het Vlaamse Incofin (allemaal ontstaan in ondernemerskringen), hoeft zich geen zorgen te maken over de opsplitsing van de Belgische ontwikkelingssamenwerking tussen gewesten en gemeenschappen. Bij welvaartscreatie gaat het immers niet om de verdeling van budgetten, maar om efficiëntie, kwaliteit en vooral netwerking met de juiste partners op het regionale, nationale en internationale niveau. In zo’n constellatie en met de juiste motivatie biedt de 0,7%-norm wél perspectieven.

Erik Bruyland [{ssquf}]

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content