Ondernemers doen het in de kelder

Alain Mouton

Heeft Luc Thijs (54) alle regels van de bedrijfsvoering onder de knie? De gewezen chief executive officer van lakspecialist Alro kan als ondernemer een fraaie staat van dienst voorleggen. Maar omgaan met investeringsmaatschappijen is blijkbaar andere koek.

Toen Barclays Private Equity, Alpinvest en Lessius twee jaar geleden toehapten om zijn bedrijf in Dilsen financieel tegemoet te komen, werden de kiemen van een diepgaand conflict gezaaid. Luc Thijs verkocht 80% van zijn aandelen in een van de grootste buy-outs in België.

Hij mocht dan nog slechts 20% van de Alro-aandelen bezitten, Thijs wilde eerste viool blijven spelen. Naast aandeelhouder was hij chief executive officer (CEO) en lid van de raad van bestuur. Alro was zijn kind en daarom vond hij dat hij meer te vertellen had dan zijn aandeel in het bedrijf hem toeliet. Hij stelde grote winsten in het vooruitzicht, maar daar kwam niets van in huis. Zware moderniseringen, een hoge overnameprijs, managementfouten: de kloof tussen Luc Thijs en de investeerders werd onoverbrugbaar. De Limburger mocht halverwege 1999 zijn biezen pakken als CEO van Alro. Anno 2000 eisen Lessius, Alpinvest en Barclays bovendien 1,2 miljard frank terug van de Limburger. “Ze hebben zelf 3 miljard voor Alro geboden,” zegt Thijs. “Ik heb nooit een prijs gevraagd.”

Luc – Lucien – Thijs kwam toevallig in het ondernemerschap terecht, al gelooft de Limburger zelf dat ondernemerszin hem in het bloed zit. Thijs, afkomstig uit een landbouwersgezin uit As (tussen Genk en Maaseik) en technisch ingenieur scheikunde, legde samen met zijn vrouw Suzanne Colson halverwege de jaren zeventig de basis van zijn succes… in zijn kelder. Dat kwam zo.

Als werknemer bij Siemens in Lanklaar was Thijs acht jaar lang verantwoordelijk voor kwaliteitszorg. Siemens maakte toen speciale röntgencassettes, die aan de buitenkant van een doorschijnende laag lak werden voorzien. Dat procédé verliep niet zonder problemen. Een aanzienlijk deel van de foute producten moest worden gerecupereerd. Het product om de laklaag te verwijderen, paste niet in de toenmalige milieustrategie van Siemens. Daarom nam Thijs de cassettes mee naar huis en verwijderde in zijn kelder de laklaag. Om het extra werk te factureren, richtte hij Alro ( Algemene Limburgse Reinigingsonderneming) op.

Met zijn lakbedrijfje ontdekte Thijs een gat in de markt waar elke KMO van droomt. Elektronicaproducenten zorgden voor een gevuld orderboek. “Intussen kregen we meer naamsbekendheid,” herinnert Thijs zich. “In 1983 kwam de kentering. De auto-industrie, en meer bepaald Volvo Trucks, begon orders te plaatsen voor het lakken van onderdelen.” Die activiteit zou uitgroeien tot de belangrijkste van het bedrijf.

Het sleuteljaar was echter 1986 toen hij LNO oprichtte, dat zich specialiseerde in het lakken van vrachtwagens. De instap in de automobielindustrie was typisch voor een bedrijf als Alro. Eerst een klant werven, dan pas de installatie voorzien, luidde het parool. Luc Thijs: “De klant is een vogel. Het heeft geen zin eerst een reusachtige gouden kooi te bouwen om er daarna een klein musje in te stoppen. Ik verkies de omgekeerde weg. Pas investeren als je heel zeker bent van je klanten.” En die zijn er met hopen: in een straal van 300 kilometer rond deze bedrijven bevinden zich twintig autoassemblagefabrieken. Met Alro bleef het crescendo gaan: de elektronicabedrijven stonden in de rij om kopieermachines, computers en gsm’s te laten lakken. De omzet vervijfvoudigde in goed tien jaar tot ongeveer 3 miljard frank.

In 1989 antwoordde Thijs op de verstrengde milieuwetten met de oprichting van de dochter Recitech, die niet alleen de emissies van de groepsondernemingen zuivert, maar ook afvalbeheer aan derden verkoopt. In 1990 ten slotte haalde Thijs WCA (White Cable Assembly) binnen, een Genkse firma die zich in kabelbovenbouw specialiseerde. De moederonderneming was begonnen als een eenmansbedrijf en snel uitgegroeid tot vier firma’s met ongeveer 400 werknemers. Toen Alro in 1998 laureaat van de Ambiorix-prijs werd, was Thijs een naam in ondernemend Limburg. Een voorbeeld van de geslaagde reconversie van de provincie.

Volgens waarnemers was een van de hefbomen van het succes van Alro de obsessie van Thijs voor technologie. Hij besteedde veel aandacht aan nieuwe technologische ontwikkelingen binnen de onderneming en werkte nauw samen met wetenschappelijke instellingen, waaronder de KU Leuven en ook het LUC in Diepenbeek.

Thijs heeft zich altijd sterk verbonden gevoeld met zijn Limburgse roots. “Ik weet uit ervaring dat startende ondernemers in Limburg het steeds moeilijk hebben gehad om contact te leggen met grote bedrijven. Daarom ben ik van nabij betrokken met de Belgian Quality Group, dat ongeer vijftien Limburgse bedrijven groepeert en als go-between opereert tussen KMO’s en grote buitenlandse bedrijven.”

Na zijn vertrek bij Alro is Luc Thijs teruggekeerd naar zijn eerste liefde: Metes ( Metaal en Technische Studies), dat in 1999 Siemens-Lanklaar opkocht. De Siemens-vestiging in Lanklaar, gespecialiseerd in industriële plaatbewerking en elektromontage, is momenteel 100% eigendom van de familie Thijs en boekt een omzet van 600 miljoen frank. Thijs heeft vorig jaar ook Aercon opgericht, een bedrijfje dat vliegtuigen voor businessvluchten verhuurt. “Een groeimarkt,” zegt de Limburger. “De tijdwinst die zo’n vlucht oplevert, is enorm.”

alain mouton

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content