Ondernemer op het scherp van de snee
De zusterbedrijven FAM en Stumabo breiden hun productiecapaciteit uit. In eigen land zijn ze amper bekend, maar de kans is groot dat de groenten op uw bord door hun machines zijn gesneden.
Een klantenportefeuille waarin lokale kmo’s prijken naast reuzen als Nestlé, Ardovries, Entremonts, Parmalat, Kraft, Del Monte, Dole, McCain of Danone. En een bedrijfsleider die met zijn diploma vertaler en één jaar werkervaring bij Interpol liever in de diplomatie was gegaan, maar inmiddels een kleine 100 mensen tewerkstelt. “Toen ik in dit bedrijf kwam, wist ik dat dit dé job was voor mij. Ik ben geen ingenieur, maar voel me er wel één.” Gedelegeerd bestuurder Mark Van Hemelrijk bouwde rond het bedrijf van zijn schoonvader een familiale kmo op, die in zijn niche — snijmachines voor de voedingsindustrie — het nummer twee is van de wereld.
FAM en Stumabo vormen een Siamese tweeling (zie kader Geboren om samen te werken). Stumabo levert messen en toebehoren voor de snijmachines die FAM assembleert. In het portfolio: een twintigtal types machines en zowat 2000 types messen. Sinds 2006 bouwt het team van Van Hemelrijk voorzichtig aan een netwerk van buitenlandse vestigingen. “Toen ik in 1983 bij Stumabo begon, ging ook al 70 procent naar export. Maar op zijn Vlaams, zonder ons te durven profileren als marktleider. Nu claimen we openlijk het productleiderschap.”
4300 machines
Met 4300 geïnstalleerde snijmachines in 69 landen wereldwijd is de kans groot dat uw dagelijkse portie verse of diepvriesgroenten door de Antwerpse bedrijven is bewerkt. Het gamma is onderverdeeld in drie hoofdgroepen: groenten en fruit, zuivelproducten, en vlees, met daarnaast nog de varia: sea food, bakkerij-ingrediënten, enzovoort. “De stukjes fruit in uw yoghurt, de groente-, vlees-, of vistoppings van Pizza Hut en de frietjes van McDonald’s zijn door onze machines gegaan. Wij leggen als Vlaams bedrijf met dertig mensen op hoe er wordt gegeten: dàt is de geest van dit bedrijf. We zijn een bescheiden kmo, maar met wereldwijde impact.”
Een van de ‘nieuwe’ producten zijn vleesvervangers op basis van plantaardige extracten. “Die komen bij onze klanten als een lap pasta binnen. Wij geven er vorm aan, zodat het net ‘geplukt’ vlees lijkt. Ons snijwerk is heel precies, tot op enkele honderdsten van een millimeter, maar nu moesten we opnieuw research doen om het juist grof te laten lijken.”
Daarom is het ook geen toeval dat in de nieuwe uitbreiding, alles samen goed voor een investering van 3,5 miljoen euro, “handen en voeten” zijn gegeven aan de O&O-afdeling. “We spelen bijvoorbeeld in op de vernieuwingen in de hygiënische voorschriften voor de kaasnijverheid. Onze machines zijn daarin de beste ter wereld, wat ons toelaat die bedrijven een stuk zekerheid te verkopen op het gebied van voedselveiligheid.”
Ook het customer center werd vernieuwd, waardoor klanten kunnen komen testen hoe het gesneden product eruitziet. Bij Stumabo verdubbelde de productieoppervlakte, al levert dat weinig jobs op. “Alle machines zijn computergestuurd. Dat is de consequentie van de beslissing de kennis hier te houden. Maar we genereren natuurlijk jobs bij onze toeleveranciers.”
De jongste twee jaar is bij FAM en Stumabo samen voor een kleine 10 miljoen euro geïnvesteerd. “Eigenlijk is het eenvoudig: wij moeten de beste machine ter wereld hebben, anders overleven we niet. Bovendien moet ze ook nog eens prijscompetitief zijn, wat betekent dat we ze doordacht moeten ontwerpen. Hoe preciezer wij bijvoorbeeld frieten snijden, hoe minder frituurolie nodig is. We helpen onze klanten dus te besparen.”
Al wil dat niet zeggen dat alles rozengeur en maneschijn is. “Wij hebben ook de crisis gevoeld, maar hebben dat grotendeels kunnen compenseren door meer verkoop buiten Europa. Maar zelfs grotere spelers blijven zeer terughoudend met hun investeringen.”
Voorzichtig naar het buitenland
De export is goed voor 80 procent van de omzet. De buitenlandstrategie blijft ambitieus, maar vrij voorzichtig. Met agentschappen in veertig landen, waarbij de grootste klemtoon voorlopig blijft liggen op de Europese markt, moet het bedrijf in omzet alleen het Amerikaanse Urschel laten voorgaan. “Zij zijn marktleider in de VS, maar in Europa liggen we erg dicht bij elkaar.” Daarbovenop hebben FAM/Stumabo eigen vestigingen in het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Spanje en Portugal. Ook in de Verenigde Staten is er een kantoor, vooral met het oog op productvernieuwing.
Ook naar Azië wordt gekeken, al werd leergeld betaald. Midden jaren negentig was er het idee een productie-entiteit op te starten in China. “We zijn met onze staart tussen de benen teruggekeerd”, geeft Van Hemelrijk lachend toe. “Het was sluiten of onze geheimen prijsgeven. Daarom hebben we vier jaar geleden beslist alle productie in Vlaanderen te houden: machine-onderdelen laten we maken, maar de messen en snijgereedschappen — het hart van de machine — produceren we zelf. De assemblage gebeurt volledig in Kontich.”
Toch bleef de Aziatische markt lonken. “We begonnen in 2008 in Singapore. Maar omdat vanuit deze hub de hele Zuidoost-Aziatische markt bedienen te omslachtig bleek, hebben we dat kantoor intussen gesloten. Nu hebben we directe samenwerkingen opgezet met lokale agentschappen in de Chinese hoofdstad Peking en in Bangalore in India.”
Sowieso zijn niet alle markten rijp voor de toestellen van FAM/Stumabo. “Wij richten ons op de geïndustrialiseerde voedingsindustrie”, vertelt commercieel directeur Michel Tahon. “Verwerkers zijn een vijftig jaar geleden begonnen met verpakkingen in blik, daarna kwam diepvries, gevolgd door vers verpakte producten. Aan het eind van vorige eeuw zagen we de opmars van bereide maaltijden. Nu zien we opnieuw veel gedroogde bereidingen in West-Europa, maar in een aantal Centraal- en Oost-Europese landen leren ze nu pas wat convenience food is.”
“Door onze specialisatie moeten we minder bang zijn voor technologie uit lagelonenlanden. Het lijkt makkelijk, maar om een machine zo te laten werken dat bijvoorbeeld de messen niet te snel bot worden, is veel knowhow nodig. Meer of minder vocht in hetzelfde product kan het nodig maken dat er anders moet worden gesneden. Een aardbei uit Oost-Europa snij je bijvoorbeeld ideaal bij min 8 graden Celsius, een uit de Maghreb bij min 4.”
LUC HUYSMANS, FOTOGRAFIE DEBBY TERMONIA
“We hebben beslist alle productie in Vlaanderen te houden”
“We zijn een bescheiden kmo met wereldwijde impact”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier