Ondermijnt dure voeding onze economie?

Winkelketens kondigen prijsstijgingen tot 30 % aan voor hun voedingsproducten. Experts zijn het erover eens: de tijd van goedkoop voedsel lijkt voorbij. Maar sterke loonstijgingen door inflatie liggen niet meteen in het verschiet. Zullen de hogere voedingsprijzen ons leven fundamenteel veranderen?

Het was zo in de tijd van de Egyptische farao’s en het is zo in 2007: een slechte oogst leidt tot een prijsstijging van de meeste gewassen en voedingsproducten. Meteen lijkt het of ons hele economische systeem onder druk komt te staan. Winkelketens kondigen prijsstijgingen tot 30 % aan. Indrukwekkend, maar het is logisch als je bedenkt dat de maïsprijzen het voorbije jaar met 60 % gestegen zijn en die van tarwe met 50 %. Droogte in Australië en een slechte zomer in Europa zijn daar de oorzaak van. “De voorbije zomer werd in Vlaanderen gemiddeld 1500 kilo minder graan per hectare geoogst,” zegt François Huyghe van de studiedienst van de Boerenbond. “Een tegenvallende oogst is niet zo uitzonderlijk. 2006 was ook een minder jaar.”

De graanvoorraden als percentage van de totale capaciteit zijn sinds de jaren zeventig niet meer zo laag geweest. Voor de periode 2007-2008 verwacht het Amerikaanse ministerie van Landbouw voor tarwe en maïs respectievelijk 49 en 68 voorraaddagen. In 2000 lag het aantal voorraaddagen nog boven 120.

Een studie van Merrill Lynch voorspelt dat voedingsprijzen de komende vijf tot tien jaar kunnen verdubbelen. En dat is niet enkel te verklaren door een mindere oogst. Er is ook de vraag uit landen als China en India. Voor het eerst sinds 1975 is India een invoerder van graangewassen geworden. En tegen eind 2008 verwacht iedereen dat China een netto-importeur van maïs zal worden. De prijs van veel gewassen wordt ook bepaald door de vraag naar vlees. Door de hogere levensstandaard in China wordt er meer vlees geconsumeerd. Ook zuivelproducten zitten in de lift. Sinds februari is de prijs van roommelk met bijna 60 % gestegen. Die van boter ligt 28 % hoger en die van kaas 16 %. Maar om het vee en de kippen te voederen die dat vlees en die zuivel voortbrengen, is een massa graan nodig. Een kilo vlees vraagt zeven kilo graanvoer en een kilo gevogelte twee kilo. En ook de stijgende vraag naar maïs wordt bepaald door de grote behoefte aan veevoer.

Daar komt ook nog de vraag naar biobrandstoffen bij. De VS gebruikt 20 % van zijn maïsoogst voor het aanmaken van bio-ethanol. Dat aandeel zal wellicht nog toenemen. In 2000 werd slechts 4 % van de oogst voor die doeleinden gebruikt.

Aldi speelt het slim

De algemene prijsstijging (zie grafiek: Voedingsproducten worden duurder) heeft sinds kort een naam: agflatie, een samentrekking van agro en inflatie. De effecten van de agflatie sijpelen ook in België stilaan door in het distributienetwerk. Zowel voor merkartikelen als voor producten onder private label moeten winkelketens soms een opmerkelijk duurdere prijs vragen. Over de prijsverhoging van merkartikelen hoeft de distributiesector niet wakker te liggen. De producenten communiceren de opslag van hun verkoopprijs zelf via de media. Een droom voor de distributieketens, die zo gelijktijdig de prijzen van deze producten kunnen verhogen.

Voor voedingsmiddelen die onder een huismerk aan de man worden gebracht, ligt dat moeilijker. De ketens hebben hiervoor verschillende leveranciers en sluiten aparte contracten af, waardoor niet iedereen gelijktijdig prijsstijgingen moet doorvoeren. Vooral harddiscounters, die bijna uitsluitend huismerken verdelen, lijden hieronder. Het zette Aldi er vorige week toe aan om in Nederland en Duitsland prijsverhogingen aan te kondigen via advertenties en hun website, weliswaar met de belofte de prijzen onmiddellijk te laten zakken zodra het kan. “Een slimme strategie,” vindt professor Gino Van Ossel, specialist detailhandel van de Vlerick Leuven Gent Management School. “Wanneer Aldi de prijzen later weer naar beneden haalt, komt het er beter uit.”

Aldi België liet vorige week weten dat het geen procentuele prijsverhogingen plant. Volgens sommige waarnemers is de prijzenverhoging van Aldi in België echter toch al doorgevoerd, wat de radiostilte van de winkelketen in ons land moet verklaren. Hoe dan ook, volgens Van Ossel is de kans groot dat Lidl de strategie die Aldi koos in de buurlanden zal volgen. De directie van Lidl weigert de plannen uit de doeken te doen. Ze bezorgen wel een folder die de klanten sinds begin september informeert over het waarom van de prijsstijgingen van zuivelproducten.

Stilte voor de storm?

Is het wachten op een heuse prijzenslag en een strijd om de consument die wordt gewonnen door de keten die de prijsstijgingen het langst zelf kan absorberen? “Het distributielandschap wijzigt niet,” aldus Baudouin Velge van Fedis. “Iedereen zal zo laat mogelijk de prijzen verhogen, maar wiens strategie het altijd was om goedkoper te zijn, zal die blijven volgen. Klanten stappen nu al kritisch van de ene supermarkt naar de andere.” Professor Van Ossel vult aan: “Ik zie weinig redenen om nu het spelletje van de goedkoopste te spelen. Het zou kunnen dat Colruyt de prijzen niet optrekt omdat ze een slecht kwartaal achter de rug hebben, wat ze niet gewend zijn. Waarschijnlijk wachten ze toch af en volgen ze de concurrentie.”

Dat is inderdaad het plan. Colruyt kan de hoge stijgingen onmogelijk absorberen, maar wordt niet duurder dan de concurrentie. Zelfs niet als het centen kost, verzekert commercieel directeur Jean-Pierre Roelands: “We hebben geen vaste marges op producten. De prijsverhogingen zijn niet afhankelijk van de contracten die we afsloten, maar van de marktsituatie.” Roelands verwerpt het idee van een prijzenslag omdat de marges op de basisproducten zo laag zijn dat lang incasseren geen optie is. “Maar we zijn ook niet bang voor een prijzenslag. Daar zijn we goed in. Ik zie de hele situatie niet te negatief in.”

Dat doen ook de andere supermarktketens niet. Zo weet Carrefour nog niet of het zal communiceren over de hogere prijzen, omdat de stijgingen volgens communicatiedirecteur Geneviève Bruynseels niet erg zichtbaar zullen zijn. “Carrefour heeft een groter assortiment en er gaat een hele periode voorbij vooraleer alle prijsstijgingen zijn doorgevoerd. Een deel van de prijsverhoging zelf toestoppen, is voor ons onmogelijk vanwege de kleine marges. Dat hoeft ook niet, want alle ketens zitten in hetzelfde schuitje.” Delhaize wist de stijging van de broodprijs wel twee weken lang te incasseren. Door het grote aantal basisproducten dat in prijs stijgt, is dat niet langer mogelijk. Dat hoeft ook niet, meent Van Ossel, omdat Delhaize het zich kan permitteren iets duurder te zijn. Catherine Alexander, senior vice-president marketing en communicatie van Delhaize: “Dat is inderdaad zo voor producten met toegevoegde waarde. We moeten wel voorzichtig zijn met de prijzen van de basisproducten, want budget is voor iedereen belangrijk.”

De strategie die Delhaize daarvoor hanteert, blijft dezelfde: de prijzen laten stijgen op basis van de contracten met hun leveranciers. De contracten zijn vaak afgesloten voor een lange termijn, waardoor sommige prijsstijgingen pas doorsijpelen wanneer de contracten worden herbekeken.

Fabrikanten zijn doorgeefluik

De voedingsfabrikanten kijken bezorgd naar de heronderhandelingen van de jaarcontracten met de distributiesector. “De prijsstijgingengolf is een beweging die voor onze leden, de voedingfabrikanten, is ingezet in juli,” zegt Chris Moris, directeur-generaal van de voedingsfederatie Fevia. “Omdat de prijsstijgingen zo sterk waren, zijn ook de lopende contracten al naar boven herzien. Maar de grote golf komt pas met de onderhandelingen rond nieuwjaar.” Moris benadrukt wel dat de prijzentop voor de boer zich nog niet vertaald heeft op het niveau van de distributie. “De grootste prijsstijgingen situeren zich bij pasta’s, deegwaren, brood, zuivel en koekjes. Hoe meer basisproducten, hoe hoger de prijsstijging. Hoe meer samengestelde producten met een hoge toegevoegde waarde, hoe beperkter de stijging.” De prijsstijgingen zijn dus het meest uitgesproken bij de basisproducten. De armste gezinnen worden het meest getroffen.

Voor Mathieu Boone, CEO van koekjesproducent Lotus Bakeries, is de stijging van de voedselprijzen een probleem: “De grootste stijging situeert zich bij boterproducten. 25 % van de voedingsstoffen in onze quatre-quartproducten bestaat uit boter. We hebben de prijzen van onze koekjes sinds 1 oktober met gemiddeld 8 % verhoogd. Deze prijsstijging is uitzonderlijk. Enkel de landbouw wint erbij. Wij zijn een doorgeefluik van de prijsstijgingen. Voor ons hoeft deze stijging dus niet.”

De Boerenbond wil dit beeld nuanceren. Eddy Leloup, specialist melk van de Boerenbond: “Voor de melkprijs bereiken we het punt van de stabilisering. De prijs van consumptiemelk stijgt sterker dan wat de boer krijgt. Het betekent dus dat de distributiesector nog eens een extra marge pakt.” De boer wordt op zijn beurt geconfronteerd met stijgende grondstofprijzen, zo horen we bij de Boerenbond. De prijzen van het krachtvoer voor de koe stegen met 30 tot 35 %. Leloup: “Maar de prijs van varkens- en rundvlees is niet gestegen. Die producenten maken dus verlies. Het verbruik van het rundvlees daalt ook.”

Eddy De Cock, gedelegeerd bestuurder van Campina België, de Belgische marktleider in consumptiemelk, vindt dat de boeren niet te veel moeten klagen: “In principe sluiten we contracten met de distributie af op jaarbasis. Maar door de geweldige stijging van de melkprijs aan de boer zijn die contracten dit jaar al tot drie keer aangepast, met instemming van de retail. We betalen de boer nu iets meer dan 40 eurocent voor een liter. In mei was het nog rond 30 eurocent. Voor ons als verwerker is dat op korte termijn een slechte zaak. Enkel de boer profiteert ervan. Maar als de prijzen dalen, incasseert de boer het grootste nadeel. De grootste verliezer blijft uiteraard de consument, want die moet meer betalen.”

Tortillarel in Mexico

In ons land zorgen de prijzen nog niet voor zichtbaar ongenoegen, maar in Italië werd vorige maand geprotesteerd tegen de hoge pastaprijzen. Vooral de beelden uit Mexico spreken tot de verbeelding. Begin dit jaar braken daar de zogenaamde tortillarellen uit ten gevolge van de felle prijsstijging van het nationale voedingsproduct. Een Mexicaanse tortilla bestaat vooral uit maïs en die werd jarenlang goedkoop ingevoerd uit de VS. Nu de VS een steeds groter deel van zijn maïsopbrengst gebruikt voor biobrandstoffen, kampt de zuiderbuur met schaarste.

De keuze om maïs tot bio-ethanol te verwerken, weekt meer en meer reacties los. Om de tank van een 4×4 te vullen, is ongeveer 225 kilo maïs nodig. Evenveel om een inwoner van een ontwikkelingsland een jaar lang te voeden. Landbouwgronden worden opgegeven voor teelten die enkel gebruikt worden voor biobrandstoffen ten nadele van andere gewassen, zo luidt een veel gehoorde kritiek. Toch hoeft de beslissing om “eten in de tank te stoppen” niet zo dramatisch te zijn. Een analyse van KBC Securities plaatst de prijsstijgingen in een juist perspectief. De prijs van tarwe sinds mei is inderdaad gestegen van 5 dollar per bushel (35,328 liter droge waren) naar 9 dollar per bushel. Maar we hebben wel een periode achter de rug waarin de graanprijzen erg laag lagen. In oktober 2005 lagen ze het dichtst bij het laagste nominale prijsniveau in bijna veertien jaar tijd. Momenteel staan de prijzen voor allerlei grondstoffen (ook olie en metalen) in nominale termen weer op recordhoogtes van de jaren zeventig. Ook granen noteerden destijds recordniveaus. Maar in reële termen zijn we nog ver verwijderd van de vroegere toppen. In het rapport van KBC Securities wordt ook een manier gehanteerd om de relatieve kostprijs van graan te bepalen in vergelijking met het inkomen. Die cijfers zijn veelzeggend. In de afgelopen 35 jaar evolueerde de kostprijs van granen per capita in de G7-landen in dalende lijn. “In 1972 was een gemiddeld inkomen goed voor 2200 bushels tarwe en 3200 bushels maïs. In 2005 kon men met een gemiddeld inkomen respectievelijk 11.500 en 18.000 bushels aanschaffen. Een terugkeer naar de niveaus van de jaren zeventig impliceert een stijging van 160 % vanaf de huidige niveaus” (zie grafiek op deze bladzijde).

Toch zorgt de prijsevolutie voor spanningen, want de koopkracht voor graanproducten zal de komende jaren dalen. Boris Cukon van beleggingsadviseur P&B Invest: “Je zou kunnen voorstellen om meer landbouwgrond te bewerken om de vraag op te vangen. Maar zo eenvoudig is dat niet. Er zijn minder hectares in gebruik dan begin jaren tachtig ten gevolge van verstedelijking en de uitbreiding van woestijnen. Uiteraard is het rendement per hectare sterk gestegen, maar een verdere toename wordt steeds moeilijker. Aanbodsgewijs zie je dat een land als China ook een keuze begint te maken. Ze maken de afweging: investeren in landbouw of industrie. Die laatste categorie zorgt voor meer banen en dan is de keuze snel gemaakt.”

Alain Mouton Wolfgang Riepl Sjoukje Smedts

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content