Onderhoudsuitkeringen: hoeveel bestaansmiddelen in 2004?

De berekening van de nettogrens inzake toegelaten bestaansmiddelen vormt een moeilijke aangelegenheid, omdat niet alle cijfers nettobedragen zijn.

De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog.

m op fiscaal gebied als persoon ten laste in aanmerking te komen, mag u slechts beperkte bestaansmiddelen hebben. De grens ligt – ongeïndexeerd – op 1800 euro. Aangepast aan het indexcijfer is het bedrag voor het aanslagjaar 2005 (inkomsten van 2004) gelijk aan 2490 euro (tegenover 2450 euro voor het aanslagjaar 2004).

Het plafond is een nettogrens. Inzake bestaansmiddelen is netto doorgaans gelijk aan 80 % van bruto. De nettogrens van 2490 euro (voor het aanslagjaar 2005) stemt bijgevolg doorgaans overeen met een brutobedrag van (2490/80 x 100 =) 3112,50 euro.

Hoger. Voor kinderen die ten laste zijn van iemand die alleen wordt belast, geldt een hoger plafond. De mate waarin het grensbedrag wordt verhoogd, hangt af van de vraag of het kind wel of niet gehandicapt is.

Gaat het om een niet-gehandicapt kind dat ten laste is van iemand die alleen wordt belast, dan is de grens voor het aanslagjaar 2005 gelijk aan 3590 euro (tegenover 3540 euro voor het aanslagjaar 2004). Is het kind wel gehandicapt, dan is de grens voor het aanslagjaar 2005 gelijk aan 4560 euro (tegenover 4490 euro voor aanslagjaar 2004).

Ook deze grensbedragen zijn nettobedragen. Wat de betrokken kinderen aan brutobestaansmiddelen mogen hebben, is dus hoger. Ervan uitgaande dat netto ook hier doorgaans gelijk is aan 80 % van bruto, liggen de brutogrenzen respectievelijk op 4487,50 euro (voor een niet-gehandicapt kind) en op 5700 euro (voor een gehandicapt kind). Altijd weer op voorwaarde dat het ten laste is van iemand die alleen wordt belast. Dat laatste is onder meer het geval voor iemand die alleenstaand is en ook voor wie samenwoont met een partner zonder gehuwd te zijn of zonder een verklaring van wettelijke samenwoning te hebben afgelegd.

Samenwonen. Dat laatste is nieuw. Met ingang van het aanslagjaar 2005 worden partners die een verklaring van wettelijke samenwoning hebben afgelegd, immers volledig gelijkgesteld met gehuwden. Dat wil zeggen dat zij, net zoals gehuwden, in principe onderworpen worden aan een gemeenschappelijke aanslag.

Partners die wettelijk samenwonen, worden met ingang van het aanslagjaar 2005 dus niet langer als alleenstaanden belast. Dat heeft ook consequenties voor het grensbedrag van de nettobestaansmiddelen die hun kinderen mogen hebben. Voor hen geldt nu het algemeen bedrag (zie hoger). De verhoging voor kinderen die ten laste zijn van iemand die alleen wordt belast, is bij hen niet langer van toepassing.

Onderhoudsgeld. Om te weten hoeveel bestaansmiddelen kinderen mogen hebben om nog als persoon ten laste in aanmerking te komen, moeten we nog met iets anders rekening houden. Sedert enkele jaren geldt de regel dat onderhoudsuitkeringen die aan kinderen worden toegekend, in bepaalde mate niet meetellen bij het vaststellen van de toegelaten bestaansmiddelen. De maatregel is bedoeld om te vermijden dat jobstudenten de grens van de toegelaten bestaansmiddelen al te vlug overschrijden wanneer zij – bijvoorbeeld na de echtscheiding van hun ouders – ook onderhoudsuitkeringen ontvangen.

Het basisbedrag van de vrijgestelde schijf (op het gebied van de onderhoudsuitkeringen) is vastgesteld op 1800 euro. Aangepast aan het indexcijfer ligt de grens voor het aanslagjaar 2005 (inkomsten van 2004) op 2490 euro (tegenover 2450 euro voor het aanslagjaar 2004).

Een kind dat dit jaar onderhoudsuitkeringen ontvangt, hoeft daarmee bij het berekenen van zijn bestaansmiddelen dus geen rekening te houden, zolang die uitkeringen niet hoger zijn dan 2490 euro.

Bruto. In de praktijk is de vraag gerezen hoe die laatste grens precies geïnterpreteerd moet worden. Hoger is gezegd, dat de wettelijke grenzen inzake toegelaten bestaansmiddelen nettogrenzen zijn (waarbij netto doorgaans gelijk is aan 80 % van bruto). Dus rees de vraag of de vrijgestelde schijf van de onderhoudsuitkeringen die aan kinderen worden toegekend, ook op nettobasis in aanmerking komt.

De wet zelf zegt daar niets over. Vandaar allicht dat de belastingadministratie onlangs heeft besloten dat het hier gaat om een brutobedrag.

Dat maakt de berekening niet eenvoudiger. Integendeel. Neem bijvoorbeeld een kind dat ten laste is van zijn moeder en dat van zijn vader op jaarbasis een onderhoudsuitkering ontvangt van 3000 euro. Onderhoudsuitkeringen worden voor het berekenen van de toegelaten nettobestaansmiddelen slechts voor 80 % van hun brutobedrag in aanmerking genomen. In het voorbeeld verhogen de onderhoudsuitkeringen de nettobestaansmiddelen dus met een bedrag van (3000 x 80/100 =) 2400 euro.

Maar zoals gezegd, moeten de onderhoudsuitkeringen die aan kinderen worden toegekend niet in aanmerking worden genomen tot beloop van een eerste schijf van (indexaangepast) 2490 euro. Dat betekent in het voorbeeld evenwel niet dat de onderhoudsuitkeringen helemaal uit het beeld verdwijnen.

De vrijgestelde grens moet immers volgens de belastingadministratie bruto in aanmerking worden genomen. Dat wil zeggen dat zij in het voorbeeld afgetrokken moet worden, niet van het nettobedrag van de onderhoudsuitkeringen (van 2400 euro), maar wel van het brutobedrag van 3000 euro.

In het voorbeeld blijven dus nog (3000 – 2490 =) 510 bruto– onderhoudsuitkeringen over die wel als bestaansmiddelen in aanmerking komen. Dat saldo moet vervolgens herleid worden tot een nettobedrag van 80 %. Van de 3000 euro bruto-onderhoudsuitkeringen blijft zodoende toch nog (510 x 80/100 =) 408 euro aan nettobestaansmiddelen over

J

Jan Van Dyck

Wettelijk samenwonenden worden voortaan op dezelfde wijze behandeld als gehuwden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content