Onafhankelijke beheerders prediken voorzichtigheid

Ondanks het relatieve optimisme dat er aan het begin van dit jaar op de markten heerst, is het volgens de drie financiële adviseurs die ons te woord stonden geen goed idee om alles in de beurs te stoppen.

Een jaarwisseling is altijd een ideaal moment om even stil te staan bij wat achter ons ligt en om vooruit te blikken op wat ons te wachten staat. In de afgelopen weken hebben we analisten, macro-economen en fondsbeheerders van allerlei slag aan het woord gelaten en vandaag is het de beurt aan de onafhankelijke financiële adviseurs die het vermogen van particuliere beleggers beheren op basis van hun behoeften en hun verwachtingen. In tegenstelling tot grote banken of instellingen verkopen ze geen ‘huisproducten’, waardoor hun allocatiebeslissingen onafhankelijker en flexibeler zijn. Hun broodwinning hangt dus vooral af van de tevredenheid van hun cliënten en niet van de verkoop van een of ander beleggingsproduct gelanceerd door de moederinstelling. Cash heeft een drietal adviseurs aan de tand gevoeld over hun recente prestaties voor een evenwichtige portefeuille, hun allocatie in het begin van 2010 en hun mening over het huidige herstel. Hun beheerstijlen verschillen sterk van elkaar: Divitias (www.divitias.com) verkiest een klassieke benadering; Investore (www.investore.be) heeft twee dakfondsen gecreëerd die het beheert als een goede huisvader en DDel Solutions (www.ddel.be) beheert portefeuilles die hoofdzakelijk uit indexfondsen zijn samengesteld .

Klassiek beheer

Antoine Sammour, voorzitter van Divitias, heeft ons in het verleden al eens zijn prognoses meegedeeld en we moeten vaststellen dat hij het toen bij het rechte eind had. De portefeuilles onder zijn beheer hebben tussen 2007 en 2009 een gecumuleerd gemiddeld rendement behaald van ongeveer 26 %, precies het tegenovergestelde van de prestatie van de CAC-40, die 26 % moest inboeten. Hoe heeft hij dat voor elkaar gekregen? “Eind 2007 heeft Divitias een groot deel van de portefeuilles veiliggesteld (onder meer door over te schakelen op monetaire producten) en winst genomen. Pas in mei 2009 zijn we onze allocatie opnieuw gaan toespitsen op meer dynamische producten. Een deel van 50 à 60 % werd aangehouden in liquiditeiten (EUR). De rest werd gespreid belegd in drie soorten fondsen. Een eerste deel in reactieve of flexibele fondsen van het type Carmignac Latitude, die de beheerder ertoe in staat stellen om snel van 0 % over te schakelen naar 100 % (of omgekeerd) in aandelen afhankelijk van de marktomstandigheden. Bij een stijgende markt boet een dergelijk gemengd fonds een beetje aan performance in, maar bij een dalende markt blijven de verliezen beperkt. Een tweede deel werd belegd in converteerbare obligatiefondsen met lage delta, bijvoorbeeld van de beheermaatschappij DNCA, die positieve rendementen van meer dan 10 % hebben opgeleverd. Een derde deel ten slotte werd ondergebracht in fondsen van het type Carmignac die de thema’s grondstoffen en opkomende landen aan elkaar koppelen”, aldus de voorzitter van Divitias.

Vandaag blijft Antoine Sammour dezelfde koers varen, “ook al is iedereen weer razend enthousiast over aandelen”. Naast het luik van 50 à 60 % in liquiditeiten belegt hij in flexibele fondsen van het type Carmignac Latitude of Patrimoine en in fondsen belegd in opkomende landen en grondstoffen. Een heel klein deel van bepaalde portefeuilles is belegd in “gestructureerde producten gelinkt aan grote indexen die op een rigoureuze manier geselecteerd werden. Wij zijn er bijzonder trots op dat we die producten niet voorgesteld hebben toen ze in de mode waren. Ze werden zonder enig onderscheid aangeprezen en een aantal ervan is toen effectief in moeilijkheden geraakt; vandaag zijn ze goedkoop omdat niemand ze nog wil! Anderzijds zullen we onze posities in converteerbare obligaties binnenkort zeker weer verkopen of afbouwen, omdat dat thema vandaag minder potentieel lijkt te bieden.” Het is zeker niet zijn gewoonte, maar zijn visie op 2010 baadt in onzekerheid: hij noopt tot voorzichtigheid vanwege de maatregelen die China heeft getroffen om alle risico’s op een zeepbel te vermijden. Als die te restrictief blijken te zijn, kan dat een grote impact hebben, onder meer op de grondstoffen. Anderzijds houdt hij ook rekening met het (weliswaar kleine) risico van het faillissement van een groot land zoals Griekenland of Italië. Ze zouden ongetwijfeld steun krijgen van de banken, maar een dergelijke gebeurtenis zou de markten flink door elkaar schudden.

Dakfondsen

Marc Patigny, voorzitter van Investore, onderscheidt zich doorgaans door zijn eenvoud, zijn goede inzicht in de markten en zijn beheer als goede huisvader. Hij integreert die principes in zelf samengestelde dakfondsen die bedoeld zijn als basiswaarde voor de portefeuille. Een voorbeeld daarvan is het Investore Core Fund. Op drie jaar tijd heeft dat fonds een prestatie van -12 % behaald, “wat op zich geen ramp is. Het is een stuk beter dan de respectieve verliezen van 27 % en 41 % van de EuroStoxx 50 en de Bel-20 en in 2009 is het fonds alweer met 18 % gestegen. Als alles goed loopt, zijn op het einde van 2010 alle verliezen goedgemaakt. Alles hangt af van het moment waarop u in de markt bent gestapt: als u bent begonnen met beleggen in september 2008, na het faillissement van Lehman Brothers, dan is uw rendement positief”, aldus Marc Patigny.

Hoe heeft hij zijn strategie aangepast tijdens de crisis? “Half 2007 hebben we de portefeuille iets defensiever gemaakt, niet omdat we de subprimecrisis zagen aankomen, maar omdat een correctie na vier jaar van mooi beursweer waarschijnlijk was. De instorting van Lehman in de herfst van 2008 heeft ons doen besluiten om op de veilige weg te blijven die we waren ingeslagen. Sinds eind 2008 heeft het dakfonds vooral kunnen profiteren van zijn beleggingen in goudfondsen (5 %), fondsen belegd in bedrijfsobligaties en fondsen gericht op aandelen uit opkomende landen. In die laatste heeft het dakfonds maximaal belegd (maximale allocatie van 15 %). Daarbij gaat het hoofdzakelijk om fondsen uit Brazilië, een land dat de crisis zonder al te veel kleerscheuren heeft doorstaan en dat beschikt over een enorme rijkdom aan grondstoffen waar China zijn zinnen op heeft gezet”, zo vat hij samen.

Begin 2010 tracht Marc Patigny onder andere particulieren ervan te overtuigen om hun geld voor hen te laten werken, met name via beleggingen in aandelen en andere effecten, want zolang de risico’s goed beheerd worden, brengen die beleggingen meer op dan spaarrekeningen en andere depositoproducten (en het ziet er niet naar uit dat het schamele rendement in 2010 zal stijgen). Hij blijft echter wel voorzichtig en geeft de voorkeur aan de volgende allocatie:

>50 % defensieve fondsen belegd in onder andere Europese kwaliteitsaandelen met een solide balans en een valueprofiel, waaronder de flexibele fondsen DNCA Evolutif, Echiquier Patrimoine en Rouvier Valeurs;

>15 % fondsen belegd in aandelen uit opkomende landen, waaronder het fonds Saint Honoré Brésil;

>10 % cash, maar dat luik zal afnemen naarmate er zich meer opportuniteiten aandienen;

>het aandeel van de bedrijfsobligatiefondsen zal afnemen, aangezien het gros van de winsten “achter ons lijkt te liggen”.

Zijn terughoudendheid om meer agressieve posities in te nemen, is onder meer te wijten aan het feit “dat het gemakkelijker is om optimistisch te zijn voor de middellange termijn dan voor 2010, waarin er nog veel onzekerheid is. De bedrijven zijn weliswaar aan de beterhand, maar de tewerkstelling blijft problematisch en vakbondsacties zullen wellicht niet uitblijven. Anderzijds hebben de landen het einde van hun mogelijkheden bereikt met betrekking tot de steun die ze konden geven, inclusief aan de banken, en we moeten ook rekening houden met het risico gekoppeld aan het monetaire beleid van de centrale banken. Op een dag zal de rente worden opgetrokken en dat zal nefast zijn voor particulieren die te veel in obligaties hebben belegd. Samengevat: het prille herstel zal zich mogelijk slechts langzaam doorzetten. Daarom gaat onze voorkeur uit naar aandelen van goed beheerde bedrijven die misschien niet zo spectaculair zijn als andere, maar die wel beschikken over sterke fundamentals en die tijdens de crisis goed weerstand hebben geboden en adequate maatregelen hebben genomen om zich voor te bereiden op de toekomst”.

Indexbeleggen

Bij DDel Solutions hebben Henri Thijssen en Georges Delcroix, respectievelijk bestuurder en relatiebeheerder, de beursstorm zonder al te veel averij doorstaan. “De voorbije drie jaar heeft ons evenwichtige fonds niets verloren, maar de winsten uit 2005 en 2006 geconsolideerd. Wij werden ook op geen enkel moment geconfronteerd met liquiditeitsproblemen. Onze strategie gebaseerd op indexfondsen heeft dus vruchten afgeworpen in een uitzonderlijke crisiscontext en dat tegen een lagere kostprijs dan een strategie gebaseerd op actief beheerde fondsen.” Een DDel-portefeuille van 50 % aandelen en 50 % obligaties behaalde een gecumuleerde nettoprestatie van +5,38 % tussen 2007 en 2009, hoger dan de winst van 2,38 % van zijn evenwichtige referentie-index.

Wat was dan de toverformule van DDel? Heel eenvoudig: niets of bijna niets doen… of beter: van bij het begin de juiste beslissingen nemen. “Onze methode berust op strategische allocatie: op basis van de doelstellingen van de cliënt, zijn gevoeligheid voor risico’s en rekening houdend met de reële rendementen die we op lange termijn kunnen verwachten voor de diverse activaklassen, wordt hem een portefeuille van indexfondsen en trackers voorgesteld met X % in obligaties, X % in aandelen, enzovoort. Daarna wordt er niet meer aan gesleuteld, tenzij er zich incidenten voordoen: de historische langetermijnstatistieken tonen aan dat tactische allocatie (proberen de timing van een daling of stijging van een activaklasse te bepalen en de allocatie daaraan aanpassen) simpelweg niet werkt”, aldus Henri Thijssen. De strategische keuzes die hun goede resultaten hebben opgeleverd, zijn onder meer “het niet opnemen van bedrijfs-obligaties in onze portefeuilles. Historisch gezien, is het rendement van deze activaklasse te laag ten opzichte van het gelopen risico (mogelijke wanbetalingen en faillissementen van bedrijven). In de herfst van 2008 zijn zowel de aandelen als de bedrijfsobligaties ingestort. De beleggers die toen hadden ingezet op beide segmenten, werden dubbel zo hard getroffen. Een portefeuille die beide klassen omvat, is simpelweg niet evenwichtig. Wij verkiezen kortlopende staatsobligaties die een stabiliserende rol kunnen vervullen. Een andere goede keuze is de diversificatie van het aandelenluik over duizenden verschillende bedrijven. De indexfondsen zijn het beste instrument om dat te doen: ze bieden een maximale diversificatie tegen lagere kosten, wat de volatiliteit en het risico beperkt. Onze keuze om smallcap- en value-aandelen te blijven overwegen, heeft ons in 2008 tijdelijk afgestraft, maar nu de markt hersteld is, hebben die activa hun achterstand meer dan ingehaald.” Behalve voor dat type aandelen heeft DDel overigens ook een boontje voor aandelen uit opkomende landen (zie tabel).

Trouw aan zijn beleid wijzigt DDel Solutions vanzelfsprekend niets aan zijn allocatie voor 2010. Henri Thijssen is echter niet spaarzaam met tips voor particulieren. Met betrekking tot het monetaire gedeelte van de portefeuilles, herinnert hij eraan dat elke storting bij een bank neerkomt op het nemen van een kredietrisico bij een privé-entiteit (en niet bij een “almachtige staat die altijd te hulp snelt”). Het is beter om het equivalent van zes maanden levensonderhoud aan te houden op dergelijke depositorekeningen en de rest te beleggen in indexbeveks of trackers van kortlopende staatsobligaties. En “voor mensen die tijdens de crisis verlies hebben gemaakt op hun beleggingen, is het vandaag een goed idee om hun allocatie aan te passen”. Aangezien de markten zijn hersteld, is dit het moment om dat te doen. U kunt bijvoorbeeld het luik aandelen beperken als u tijdens de crisis hebt gemerkt dat de risico’s en de schommelingen iets te hoog waren naar uw zin. Dergelijke wijzigingen doorvoeren op het moment dat de markten op hun laagste punt staan (waardoor de verliezen zich concretiseren) is geen goed idee”, aldus het duo van DDel.

Wat moet u onthouden?

Hoewel de prestaties van de drie beheerders wel wat uiteenlopen, mag u uw oordeel daar niet op baseren, aangezien ze niet helemaal vergelijkbaar zijn. Divitias levert een globaal gemiddelde van zijn totale portefeuilles, die liquiditeiten, verzekeringen, fondsen… omvatten. DDel en Investore hebben echter de prestaties gegeven van basisproducten die gebruikt kunnen worden als basis van een portefeuille en die vervolgens kunnen worden aangevuld met liquiditeiten, verzekeringen, andere fondsen, enzovoort. De drie beheerders hebben het er meer dan behoorlijk of zelfs heel goed van afgebracht in vergelijking met de indexen en geen van hen werd geconfronteerd met een ramp of incident van formaat (liquiditeitsprobleem, rampzalig product, enzovoort).

Ondanks hun verschillende beheermethoden hebben ze wat hun strategie voor 2010 betreft toch een aantal gemeenschappelijke punten:

> een relatief defensieve houding die zich bij bepaalde beheerders vertaalt in een voorkeur voor kwaliteitsaandelen, cash en/of flexibele fondsen;

> een voorliefde voor het thema opkomende landen in ruime zin;

>een afkeer voor al dan niet converteerbare bedrijfsobligaties.

Aan u de keuze om de (winstgevende) methodes van deze professionals te volgen! (C)

Door Béatrice Denis

“Het thema converteerbare bedrijfsobligaties biedt nu minder goede vooruitzichten.”

Divitias

“Voor aandelenfondsen gericht op de opkomende landen gaat onze voorkeur uit naar Brazilië, een land dat de crisis zonder al te veel kleerscheuren heeft doorstaan en dat beschikt over een enorme rijkdom aan grondstoffen waar China zijn zinnen op heeft gezet.” Investore

“De historische langetermijnstatistieken tonen aan dat tactische allocatie simpelweg niet werkt.”

DDel Solutions

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content