Obligatie moet zwarte neushoorn redden
De Wereldbank wil met obligaties privégeld mobiliseren voor natuurbehoud, te beginnen met de bedreigde zwarte neushoorn. Maar er zijn kanttekeningen. “Het rendement is afhankelijk van het resultaat. Dat leidt tot veel onzekerheid voor de belegger.”
De Wereldbank plant met ‘neushoornobligaties’ 45 miljoen dollar (38 miljoen euro) op te halen. Het geld moet dienen om de zwarte neushoorn in twee Zuid-Afrikaanse parken te beschermen. De diersoort – wat kleiner dan zijn witte neef – is met uitsterven bedreigd, onder meer door stroperij. Er zouden nog amper 5500 zwarte neushoorns overblijven, waarvan iets minder dan de helft in Zuid-Afrika leeft.
De neushoornobligatie moet de eerste geldronde worden met wat wildlife bonds zijn gedoopt. Als de formule een succes blijkt, wil de Wereldbank nog meer geld ophalen voor de neushoorn en mogelijk andere bedreigde diersoorten. Ook tijgers, gorilla’s en leeuwen zullen zo mogelijk hun eigen obligatie krijgen. De wildlife bonds moeten uitgroeien tot een belangrijk financieel instrument om privégeld te mobiliseren voor natuurbehoud.
Helemaal nieuw is het concept van de neushoornobligatie niet. Op andere terreinen wordt al een tiental jaar geëxperimenteerd met zogenoemde sociale-impactobligaties. Het Verenigd Koninkrijk pionierde met geld dat werd opgehaald voor de re-integratie van gevangen. Het concept kreeg al snel navolging, onder meer in India voor onderwijsprojecten. En ook in eigen land liepen al proefprojecten voor bijvoorbeeld tewerkstelling.
De vergoeding die een belegger krijgt op een sociale-impactobligaties is afhankelijk van het behalen van vooraf afgesproken doelen en meetbare resultaten. In het geval van de neushoornobligatie krijgt een belegger geen jaarlijkse coupon. Na vijf jaar krijgt hij wel zijn inleg terug, plus een rendement dat afhangt van de groei van de neushoornpopulatie. Hoeveel je verdient, hangt dus af van het suces van het kweekprogramma.
Resultaatgericht
Sociale-impactobligaties zijn maar één voorbeeld van wat de Wereldbank ‘resultaatgerichte financiering’ noemt. Met haar Global Partnership for Results-Based Approaches (GPRBA) zoekt de ontwikkelingsorganisatie naar nog andere innovatieve financieringsmechanismes voor bijvoorbeeld projecten in energie, onderwijs en watervoorziening.
Die resultaatgerichte aanpak heeft ook zijn intrede gedaan in het bedrijfsleven. De Italiaanse energiereus Enel was de eerste om het rendement van een obligatielening te koppelen aan het halen van bepaalde duurzaamheidsdoelen. Daarmee deed nog een nieuw type obligatie zijn intrede op de markt, een sustainability linked bond.
Willem Bouwman, fondsbeheerder en obligatiespecialist bij ABN AMRO Private Bank, denkt dat steeds meer bedrijven en organisatie zulke obligaties zullen uitgeven. “Ik heb er een haat-liefdeverhouding mee”, vertelt hij. “Ik weet dat ik zo in een bedrijf investeer dat wil verduurzamen en ik kan dat bedrijf afrekenen op het halen van bepaalde doelen. Maar daarmee weet ik nog niet wat ik precies financier.”
Ook bij de vermogensbeheerder Triodos IM is fondsbeheerder Rosl Veltmeijer niet echt gewonnen voor zulke obligaties. “Het rendement is afhankelijk van het resultaat. Dat leidt tot veel onzekerheid voor de belegger.” Ze heeft ook bedenkingen bij de strafrente die bedrijven betalen als ze hun doelen niet halen. “Duurzaamheid moet je toch niet kunnen afkopen”, klinkt het.
De Wereldbank draait de redenering om en betaalt net een hoger rendement op de neushoornobligaties als de doelen worden gehaald. “Een slim initiatief”, oordeelt Veltmeijer. “En wij steunen natuurlijk het doel, de bescherming van de zwarte neushoorn. Maar de opmerking blijft dat je als belegger geen idee hebt hoeveel neushoorns erbij zullen komen en van het daaraan verbonden rendement.”
Groene obligaties
Triodos belegt daarom niet in obligaties waarvan het rendement gekoppeld is aan het halen van een bepaald doel. Veltmeijer: “Wij verkiezen dat duidelijk omlijnd is wat met het geld gebeurt. Het voordeel is dat het geld zo uitsluitend naar groene projecten gaat en niet naar projecten die een grijs bedrijf een beetje minder grijs maken.”
Het bekendste voorbeeld daarvan zijn groene obligaties, leningen waarmee landen en bedrijven duurzame investeringen kunnen doen. De markt daarvoor is de voorbije jaren explosief gegroeid en de verwachting is dat de boom nog jaren zal aanhouden. Zeker nu Europa een standaard voor groene obligaties uitwerkt en met een taxonomie vastlegt wat groene economisch activiteiten precies zijn.
Maar ook die groene obligaties kennen beperkingen. Bouwman: “Als je een duurzaam project financiert, beleg je nog niet noodzakelijk in een duurzaam bedrijf. Wat als je wordt terugbetaald met inkomsten uit een niet-duurzame activiteit? Beleggen in een groene obligatie betekent dus niet dat je geen huiswerk meer moet maken.”
Ook Triodos hanteert strikte uitsluitingscriteria om niet-duurzame bedrijven te weren uit hun portefeuilles. “Wij investeren niet alleen in groene obligaties. Bedrijven moeten in hun geheel voldoen aan de criteria voor duurzame bedrijven. Daar zijn we heel streng in”, stelt Veltmeijer.
Impact meten
Neushoorn- en ander sociale- impactobligaties bieden het voordeel dat ze een duidelijk doel vooropstellen, maar de uitkomst daarvan is onzeker. Bij groene obligaties is de uitkomst beter omlijnd. Meer en meer bedrijven publiceren daarom een jaarlijks impactrapport voor de houders van hun groene obligaties. Veltmeijer juicht die evolutie toe, maar plaatst ook kanttekeningen. “Die rapportering wordt nog te weinig onafhankelijk gecontroleerd. En iedereen hanteert eigen definities en methodes. Dat maakt het lastig om ze te beoordelen.”
“Die rapportering staat nog in haar kinderschoenen”, weet ook Bouwman. “Veel mensen willen het liefst heel concrete projecten steunen, zoals de armoede bestrijden via microkredieten of zoals in dit geval neushoorns redden. Andere projecten, zoals de elektrificatie van de treinen in Oost-Europa, zijn minder aantrekkelijk. Nochtans is je impact daar mogelijk groter, maar dat meten is bijzonder complex. Zelfs gespecialiseerde dataleveranciers zoals Sustainalytics en MSCI zijn het vaak niet met elkaar eens.”
Greenium
De kans dat de neushoornobligatie of een andere sociale-impactobligatie snel in uw portefeuille belandt, is eerder klein. Meestal zijn zulke geldrondes enkel toegankelijk voor grote investeerders zoals banken, pensioenfondsen of verzekeraars. Ook in uw obligatiefonds zullen ze niet snel opduiken. “Om onze klanten te beschermen mogen we enkel in liquide instrumenten beleggen, terwijl zulke obligaties nauwelijks worden verhandeld”, zegt Bouwman. “Om ze echt interessant te maken is een grotere secundaire markt nodig.”
Op een hoger rendement hoeft de belegger ook niet te rekenen. Omdat de vraag naar groene en sociale-impactobligaties zo groot is, kunnen bedrijven en organisaties ze tegenwoordig uitgeven tegen wat Veltmeijer een greenium noemt, een korting omdat ze duurzaam of groen zijn. “In ruil krijgt een belegger wel meer transparantie over wat met zijn geld gebeurt. Veel onderzoek heeft ook aangetoond dat duurzaam beleggen minder risico’s inhoudt.”
45 miljoen
dollar wil de Wereldbank met de neushoornobligaties ophalen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier