Obamanomics

Barack Obama luidt mogelijk een nieuw tijdperk in als hij wordt gekozen tot Amerikaans president. Zelf ziet hij zich als een ‘transformatieve figuur’, een president die een wende in het tijdsgewricht verpersoonlijkt. In de vorige eeuw waren Franklin Delano Roosevelt en Ronald Reagan transformatieve presidenten. Roosevelt bracht met zijn New Deal een ommekeer en Reagan legde de fundamenten van de vrijemarkt- economie zoals we die nu kennen. Wat zou Obama willen transformeren?

Indien hij tot president wordt verkozen, is de kans groot dat Obama een grote meerderheid in het Congres heeft. De Democraten zullen hun numerieke meerderheid in het Huis van Afgevaardigden vergroten en mogelijk zestig senatoren in de Senaat krijgen. Daarmee is elke Republikeinse oppositie uit de weg geruimd. Een president Obama heeft vrije baan. Daarmee heeft hij alle ruimte voor een transformatie.

Obama ziet Roosevelt als zijn voorbeeld. Roosevelt trad aan in 1933 tijdens de Grote Depressie. Hij lanceerde een New Deal die een grote mate van overheidsinterventie met zich bracht. De staat werd het instrument van economische politiek. Onder Reagan gebeurde het tegenovergestelde. Hij zag de staat als probleem en geloofde in de vrije markt. Reagan stond voor economische vrijheid en deregulering. Met de huidige kredietcrisis in het achterhoofd slaat de slinger terug naar de Roosevelt-tijd. Obama sluit daarbij aan en zal die trend voortstuwen.

In de eerste plaats zal Obama de belastingen op hogere inkomens verhogen omdat hij de staat ziet als een instrument van sociale rechtvaardigheid. Hij verlengt de belastingverlagingen die president Bush invoerde niet, zodat inkomens vanaf 250.000 dollar per jaar meer betalen. Erfenis- en vermogenbelastingen die waren afgeschaft, worden weer ingevoerd. De belasting op kapitaalinkomsten wordt verhoogd van 15 procent naar 20 tot 25 procent. De vennootschapsbelasting blijft op 35 procent. Obama verkoopt zijn plan handig. Hij noemt het een belastingverlaging. Volgens Obama vermindert hij de belastingen voor 95 procent van de werkende Amerikanen. Dat is onmogelijk, want ongeveer 65 procent van de bevolking betaalt federale belastingen.

Achter Obama’s tax cut zit een inkomensherverdeling. Hij zal Amerikanen met een lager inkomen een toelage geven voor gezondheidszorg, onderwijs of huur. Deze plannen kwamen duidelijk aan het licht toen Obama Joe Wurzelbacher ontmoette, alias Joethe Plumber. Deze loodgieter vroeg of hij onder Obama meer belasting zou moeten betalen. Obama bevestigde dat en voegde eraan toe dat hij “welvaart wil verspreiden”. Daarop vielen de Republikeinen Obama aan als ‘Europese socialist’. Ik laat het waardeoordeel in het midden. Hoofdzaak is dat Obama de eerste president is sinds Roosevelt die onomwonden voor inkomensherverdeling pleit.

In de tweede plaats ziet Obama een stimulerende rol weggelegd voor de overheid. In dit opzicht past hij in de denktrant van John Maynard Keynes. De Democraten hebben nu al een tweede stimuleringspakket van enkele honderden miljarden dollars klaar liggen. Ze kregen daarbij steun uit onverdachte hoek; Ben Bernanke, het hoofd van de Federal Reserve. Hij denkt dat een stimuleringsplan een komende recessie minder diep zal maken omdat de koopkracht op peil blijft. Onder Obama moet de overheid een leidende rol spelen in de aanleg en het onderhoud van de publieke infrastructuur en de organisatie van een ziekteverzekering die alle burgers dekt, evenals voor onderwijsplannen.

De overheid moet bovendien een beschermende rol spelen en bedrijfstakken in moeilijkheden financieel helpen, zoals de autosector. Obama is bereid de autobedrijven in Detroit te hulp te schieten met tientallen miljarden dollars. Vakbonden spelen een belangrijke rol in de campagne van Obama. Zij zorgen voor kiezersregistratie en mobilisatie. De vakbonden willen een einde maken aan vrijhandelsakkoorden en eisen tarieven tegen invoer. Obama zal niet al die eisen vervullen, maar hij moet protectionistische geluiden laten doorklinken om zijn achterban tevreden te houden. Daarmee is hij niet de enige. De Franse president Nicholas Sarkozy grijpt de kredietcrisis aan om een einde te maken aan het Europese mededingings- en staatssteunbeleid. In Europa klinken die geluiden ook. Er is onmiskenbaar een trend naar ‘meer staat en minder markt’. Obama zal het syndicalisme ook steunen waardoor vakbonden closed shops kunnen vormen en stakingbrekers worden geweerd door het ‘recht op werk’ te beperken.

Obamanomics ziet een nieuwe New Deal in een welvaartsstaat naar Europees model . Meer belasting, meer protectie, meer overheidsplannen en meer vakbondsrechten kunnen echter in een globale economie een recessie verdiepen en verlengen. Deze elementen brachten Europese welvaartsstaten in een crisis. Niet de Republikeinen zullen na een verkiezing van Obama de oppositie zijn, de realiteit wordt dat. Idealen zijn links, feiten zijn rechts. Feiten zullen Obama naar het centrum dwingen als hij te ver gaat. Obama moet kiezen in tijden van recessie. Zijn (on)vermogen om keuzes te maken, bepaalt Obamanomics. (T)

DE AUTEUR IS SCHRIJVER EN COLUMNIST. HIJ WOONT EN WERKT IN DE VERENIGDE STATEN.

Derk Jan Eppink

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content