Nunc est bibendum

Bibendum, het rubberen mannetje van Michelin, bestaat precies 100 jaar. De gidsen van Michelin vieren pas over twee jaar hun eeuwfeest. Alain Morel heeft ze bijna allemaal en stelt ze tentoon. Dat de man eigenaar is van een restaurant, is de logica zelve.

De Auberge de Boendael is een klassieker onder de Brusselse restaurants. De oude posthalte uit de 17de eeuw is bij iedere Brusselaar gekend. Sedert 1955 wordt hier de echte ouderwetse burgerkeuken, la cuisine bourgeoise, opgediend in een decor van eiken balken. Duizenden jonge Brusselaars hebben bij het knetterende haardvuur hun communiefeest gehouden. Velen hebben er later ook hun trouwpartij gevierd. Sommigen hun pensioen. Het gedistingeerde personeel bedient de gasten met de nodige egards, wat helaas meer en meer een zeldzaamheid wordt. Hier wordt stevig gegeten en lang getafeld. In de Auberge worden geen gesofisticeerde liflafjes opgediend, wel oerdegelijke spijzen. Frans georiënteerd met een Brussels tintje. Op de kaart treft men vele klassiekers uit het Belgische landschap aan die door Johan Van Hoecke deskundig bereid worden: Mechelse asperges, garnaalkroketten met krokante peterselie, kalfszwezeriken in de pan, gepocheerde zeetong, zalm met zuring, halve kreeft belle-vue én vooral de ongeëvenaarde grillades op het houtvuur. Prachtige en sappige stukken Belgisch blauw-wit, waarbij de gelagerde wijnen van grote millésimes die door de tijd gepatineerd zijn, best tot hun recht komen. Liefst in magnum flessen. Nog zo’n traditie die aan het verdwijnen is. Aan de tafels van Auberge de Boendael wordt Bourgondisch gegeten, uitbundig gedronken en feest gevierd. De gasten zijn trouw en maken een hele carrière in de Auberge. Zij hoeven geen Michelin om dit adres te vinden!

Alain Morel

nam de Auberge de Boendael over in 1984. Hij ging op zoek naar oude Michelins. Vooral om te ontdekken hoeveel vorkjes de herberg in de loop der jaren gekregen had. In een periode van meer dan 40 jaar schommelde Auberge de Boendael voortdurend tussen twee en drie vorkjes. Een trend die tot vandaag doorgetrokken wordt. Een ster kwam er nooit aan te pas en dat hoeft ook niet voor Alain Morel. In antiek- en brocantewinkeltjes vond hij steeds meer Michelin-materiaal, wat zijn passie aanwakkerde. Vandaag heeft hij een collectie met mondiale allures. Zijn verzameling Franse gidsen is op één na compleet. Alleen nummer één, uit het jaar 1900, ontbreekt. “Ik heb fragmenten, maar geen volledig exemplaar”, zegt hij met spijt. “Nummer één is zeer moeilijk te vinden. Er werden er naar schatting 30.000 van gedrukt. Als er ergens nog eentje opduikt, betaalt men er makkelijk 60.000 frank voor.” Van de eerste Franse Michelin werd in de jaren ’80 wel een heruitgave gedrukt. Op de cover – toen al in de karakteristieke rode kleur – staat gedrukt: ” Offert gracieusement aux chauffeurs“. De gids werd inderdaad gratis uitgedeeld. Hij staat vol met tips voor het onderhoud van de banden, het wisselen van de banden ( changer la chambre à air) en adressen van garages, fietsenmakers, mecaniciens… Maar hier en daar duiken toch ook al adressen op van hotels en restaurant. Zo konden de automobilisten in Versailles logeren in Hôtel des Réservoirs en in Vernon in het Hôtel d’Evreux met salle d’hydrothérapie… Achteraan in de gids werd een dagboek voorzien, waar men persoonlijke notities kon bijhouden: afgelegde kilometers, benzine- en olieverbruik en andere waarnemingen voor de bewuste consument. Zelfs de tijdstippen van zonsopgang en -ondergang en de standen van de maan zijn dag na dag weergegeven. Verder vinden we nog: mededelingen van het ministerie van Openbare Werken, deskundige uitleg over automechaniek, summiere stadsplannetjes én heel wat publiciteit.

De oudste

Belgische Michelin dateert van 1904 en had een oplage van 8000 stuks. Alain Morel heeft er een exemplaar van. Maar hij mist nog enkele Belgische jaargangen: 1905/06 en 1908/09 bijvoorbeeld. In de beginjaren werd de gids vaak om de twee jaar uitgegeven. In de 1904 staat Hôtel Métropole aan het de Brouckèreplein reeds vermeld. Het enige hotel dat in alle Belgische Michelins staat. In Brussel kon men ook logeren in Grand-Miroir, Grand Hôtel, Grand Hôtel Central. Antwerpen had ook zijn Hôtel Métropole, naast Terminus, Hôtel de Londres, Hôtel du Grand Laboureur en Central.

Eén Brussels restaurant werd in de eerste editie opgenomen: The Princess. Soms werden ook toeristische attracties vermeld. Zo kon je reeds lezen dat in de Sint-Janskerk in Mechelen een mooie triptiek van Rubens te bewonderen valt. Op de eerste pagina van de uitgave 1904 staat publiciteit voor Renault

De rode Michelin werd ook uitgegeven in Duitsland en Zwitserland (vanaf 1910), Italië (1956), Spanje en Portugal (1910), Groot-Brittannië (1911). Er verschenen enkele edities over Marokko, Tunesië en Algerije, ofwel samengebundeld, ofwel apart. In de jaren ’30 werden zelfs 2 gidsen voor vliegtuigpassagiers op de markt gebracht: guides aériens. Vanaf 1982 komt ook jaarlijks een Europese gids uit. Maar de meest gezochte en verzamelde exemplaren zijn de zogenaamde Guides des Champs de Bataille, kort na de eerste wereldoorlog uitgegeven om de mensen wegwijs te maken op hun ‘bedevaart’ naar de historische slagvelden. Het patriottisme vierde hoogtij en de gidsen hadden tot doel de heldendaden van de Franse soldaten in herinnering te houden én de demografische vernieuwing een handje toe te steken. De opbrengsten van de meer dan 2 miljoen verkochte exemplaren gingen immers integraal naar de Werken tot Herbevolking van Frankrijk. En dan zijn er nog twee bijzondere uitgaven: vervalsingen van de gidsen Duitsland 1915 en België 1916.

Tot 1921

moesten restaurants publiciteit betalen om in de gids opgenomen te worden. Nadien wordt overgeschakeld naar een systeem van objectieve beoordeling. Vanaf 1926 verschijnen de anonieme inspecteurs ten tonele en worden in de Franse gids de eerste sterren uitgereikt: Voisin, Café de la Régence, du Boeuf à la Mode, Bofinger, Lucas… Vanaf 1929 verschijnt de ster in de Belgische gids: Savoy, Filet de Sole, Chapon Fin in Brussel bijvoorbeeld. Vanaf 1932 wordt onderscheid gemaakt tussen één, twee en drie sterren, zoals het nu nog in zwang is. Filet de Sole en Chapon Fin in de Grétrystraat en Pourquoi Pas op het Muntplein kregen meteen de hoogste onderscheiding. In Parijs is dat het geval voor: Tour d’Argent, Foyot, Lapérousse, Larue, Carton en het Café de Paris aan de Opéra. Onze Comme chez Soi kreeg een eerste ster in 1953, een tweede in 1966 en een derde in 1979. Volgend jaar staat Pierre Wynants dus 20 jaar aan de top.

Behalve de beroemde rode gidsen – hij heeft zelfs een exemplaar met notities van een inspecteur – verzamelt Alain Morel ook briefwisseling en postkaarten van Michelin en alle mogelijke gadgets die in de loop van 100 jaar werden uitgebracht. De rode draad in de hele collectie is ongetwijfeld Bibendum, een uitvinding van Maurice Edmond Saillant (alias Curnonsky). Bibendum: omdat de banden van Michelin alle obstakels wegdrinken… Het mannetje bestaande uit rubberen banden houdt al honderd jaar stand en is altijd even speels gebleven.

De Michelin-collectie is nog tot 21 juni te bekijken in de salons van Auberge de Boendael, Oude Lindensquare 12 – 1050 Brussel. Tel: (02) 672.70.55.

HENK VAN NIEUWENHOVE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content