Nu ook lekken in diamantdossiers
Trends achterhaalde dat er naast het ‘Congo-lek’ nog meer lekken zijn vanuit Buitenlandse Zaken, deze keer in diamantdossiers. Wat opvalt, is de systematiek ervan. Bovendien rijst de vraag waarom geen onderzoek werd ingesteld naar het lekken van een ‘geheim’ militair rapport.
Precies twee maanden geleden onthulde Trends dat er van uit het ministerie van Buitenlandse Zaken vertrouwelijke diplomatieke rapporten werden gelekt naar de Belgische zakenman George Forrest in Lubumbashi (zie Trends, 25 april 2002). In een gesprek met dit blad (13 juni 2002) verklaarde minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel ( MR) dat hij een klacht had ingediend bij het parket: “Het gerecht moet nu onderzoeken wie een confidentieel rapport heeft gelekt.” Procureur des Konings Benoît Dejemeppe bevestigde intussen dat er een juridisch onderzoek loopt.
Buitenlandse Zaken blijkt een zeef te zijn: er zijn immers ook lekken in diamantdossiers, en een onderzoek naar de bron van deze informatie bleef uit. Trends vroeg aan Dejemeppe of er een klacht tegen onbekenden werd ingediend wegens het lekken van een als ‘geheim’ geclassificeerd rapport van de Belgische militaire veiligheidsdienst SGR, eind april 2001. Het rapport ging over de rol van Belgische bedrijven in de diamanthandel met de Angolese verzetsbeweging Unita. Daarop antwoordt de procureur: “Blijkbaar is hierover op het parket geen officiële klacht toegekomen, maar we onderzoeken het verder.”
Dat is merkwaardig, want het geheim rapport kwam terecht bij Le Soir. De Brusselse krant publiceerde de inhoud ervan uitgerekend één dag voordat in Brussel een internationale conferentie begon over het zogenaamde Kimberley-proces, dat maatregelen uitwerkt tegen de handel in ‘conflictdiamanten’.
Wie het SGR-rapport aan Le Soir doorspeelde, beging een misdrijf: de wet van 11 december 1998 op de Staatsveiligheid (over de classificatie en de veiligheidsmachtigingen) zegt in artikel vier: “het niveau geheim wordt toegekend wanneer de niet-geëigende aanwending ernstige schade kan toebrengen aan een van de belangen bedoeld in artikel 3″ ( nvdr – hierin wordt verwezen naar het ‘fundamenteel belang van de Staat’). Volgens artikel 11 wordt degene die dergelijke informatie “op een niet-geëigende wijze aanwendt” gestraft met één maand tot vijf jaar cel en met geldboetes”.
Hoewel Youri Steverlynck, directeur-stafdienst van de Hoge Raad voor Diamant (HRD) eind april 2001 de toezegging kreeg van de federale regering dat “een intern onderzoek zou worden uitgevoerd en klacht zou worden neergelegd bij het Brusselse parket”, is er kennelijk nooit een onderzoek gestart. Een als geheim bestempeld rapport wordt nochtans op een zeer beperkt aantal exemplaren gepubliceerd en verspreid onder de hoogste federale bewindvoerders (de premier, zijn vice-premiers en enkele hoge medewerkers). Wat ook opvalt, is de timing en de georchestreerde manier waarop andere lekken in diamantdossiers systematisch werden georganiseerd.
Aanvallen tegen de HRD?
Verschillende kranten kregen informatie toegespeeld die bezwarend was voor de Hoge Raad voor Diamant, telkens op momenten dat de HRD in de internationale mediabelangstelling kwam te staan:
Op 20 januari 2001 titelt DeFinancieel-Economische Tijd ( FET): “Federale overheid en HRD kibbelen over controle op Antwerpse diamant”. Dat is nadat de HRD op het ‘Wereldcongres voor de diamant’ in Antwerpen voor de eerste keer publiekelijk lof oogstte voor zijn controlesysteem, en dat zowel van de auteur van het eerste VN-rapport over conflictdiamanten, Robert Fowler, als van de Britse staatssecretaris voor Afrika, Peter Hain. “Tot dan hadden beiden de zwaarste kritiek geuit op Antwerpen, al hadden ze het Diamond Office nooit ter discussie gesteld. Maar na dat internationale succes wordt vreemd genoeg vanuit Buitenlandse Zaken de werking van het Diamond Office in twijfel getrokken,” merkt Steverlynck op.
Le Soir pakt op 24 april 2001 op de voorpagina uit met: “Anvers, capitale du trafic angolais. Un rapport militaire belge décrit le soutien à la rébellion.” Le Soir brengt de vernietigende ( nvdr – onvolledige en soms verkeerde) verslaggeving van de militaire veiligheid, precies één dag vóór het begin van de internationale conferentie waarop de hele internationale pers aanwezig is. Dat SGR-rapport is niet alleen ‘geheim’, maar bovendien acht maanden oud. Wie had er belang bij om uitgerekend op dat moment de HRD onderuit te halen?
De Nieuwe Gazet beroept zich op 12 november 2001 op datzelfde geheime militaire rapport om de HRD op het matje te roepen: de HRD had in een persmededeling gesteld dat twee Libanese diamanthandelaars (die door TheWashington Post op 2 november 2001 gelinkt werden met het terroristennetwerk Al Qaeda) hem onbekend waren, en “nergens vermeld werden in VN-rapporten over Antwerpen”. De Nieuwe Gazet schrijft echter: “Ondertussen weten we dat de twee Libanezen vermeld staan in een rapport van de Belgische militaire inlichtingendienst, en er voor hen gewaarschuwd wordt in verschillende VN-documenten.”
Steverlynck: “De Nieuwe Gazet kende blijkbaar de inhoud van dat rapport, terwijl wij het bewuste SGR-rapport van Buitenlandse Zaken niet mochten inzien omdat het ‘geheim’ was, en dat de diamond task force op Buitenlandse Zaken ons verzekerd had dat de twee Libanese diamanthandelaars, ene Aziz Nassur en Sammy Ossailly, níét in het SGR-rapport werden genoemd.”
Op 24 mei 2002, de dag waarop de GOM-Antwerpen een economisch forum organiseert over de toekomst van de Belgische diamant, pakt de FET uit met een nieuw VN-rapport. Daarin wordt Limo Diamonds beschuldigd van illegale diamanthandel met Angola ( nvdr – Limo Diamonds ontkent dit). Het bewuste VN-rapport is op dat moment zes weken oud (van 14 april 2002), maar belandde bij de FET “vanuit federale regeringskringen”. De betrokken journalist weigert hierop bevestigend of ontkennend te antwoorden. “Alweer net op een sleutelmoment waarop een belangrijk congres plaatsvond,” zegt Steverlynck.
Wie wordt hier beter van?
Peter Meeus, directeur-generaal van de Hoge Raad voor Diamant, vraagt zich af wat er aan de hand is. “Dit wordt problematisch. Wij zijn als HRD al zo kwetsbaar omdat we meer dan enig ander diamantcentrum transparantie nastreven. En wat zien we? Vertrouwelijke informatie die we aan de task force op Buitenlandse Zaken meedelen, wordt op sleutelmomenten systematisch tégen ons gebruikt. En dat op een ogenblik dat wij meer dan ooit op de steun van de regering moeten kunnen rekenen tegen aanhoudende verdachtmakingen, waarbij Antwerpen onterecht wordt afgeschilderd als doorgeefluik voor bloeddiamanten.”
Er zit een steeds weerkerend patroon in deze lekken, die telkens hun oorsprong schijnen te hebben in de hoogste regeringskringen en/of op Buitenlandse Zaken.
In het (recente) geval van Congo is de vraag: wie heeft belang bij het doorsluizen van confidentiële rapporten naar George Forrest? En dat op een moment dat België bezig is met diplomatiek koorddansen in Centraal-Afrika. Dergelijke lekken hebben het bijkomende effect dat ze deining veroorzaken in politieke kringen in Congo, wat de al delicate positie van België er niet comfortabeler op maakt.
Het lekken van diamantdossiers treft een economische sector die goed is voor een jaaromzet van 26,5 miljard euro, 13% van de Vlaamse export en enkele duizenden arbeidsplaatsen.
Is het de bedoeling om de Belgische (economische) belangen te schaden? Of is er in de hoogste regeringskringen een onverantwoordelijke aan het werk?
Erik Bruyland [{ssquf}], erik.bruyland@trends.be
Buitenlandse Zaken blijkt een zeef te zijn: er zijn ook lekken in diamantdossiers, en een onderzoek naar een gelekt militair dossier bleef uit.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier