Nostalgische hightech

De familiale orgelbouwers Decap zagen lange tijd zwarte sneeuw, maar dankzij de nieuwste technologie lijkt het dansorgel tegenwoordig bezig aan een tweede jeugd.

Met zijn show ‘Balzaal der gebroken harten’ toert Guido Belcanto momenteel door het Vlaamse land. Maar de koning van het levenslied is niet alleen. In zijn zog sleept hij een gigantisch Decaporgel met zich mee. Het volautomatische toestel vervangt een compleet orkest. Het bestaat onder andere uit verschillende pijpregisters, meerdere accordeons, een xylofoon en slagwerk.

De naam van de Kempense orgelbouwers klinkt als een klok in het wereldje, maar de familie Decap is dan ook al meer dan honderd jaar met haar vak bezig. Tijdens een groot stuk van de vorige eeuw maakten deze orgels overal te lande furore. Elke zichzelf respecterende balzaal had er wel eentje staan. Maar dertig jaar geleden kwam de klad er serieus in. “Dat had vooral te maken met de oliecrisis van 1973 en de strengere aanpak van alcohol in het verkeer. De dancings verdwenen en met hen ook de muziek die er gespeeld werd, met dansorgels en balorkesten als grote verliezers. We hebben echt zwarte sneeuw gezien”, geeft Frank Decap schoorvoetend toe. Samen met zijn broer Tony zette hij toen ondanks het sombere toekomstperspectief de familiale traditie voort. Om het bedrijfje draaiende te houden, moesten ze zich in die periode afwenden van de halfelektronische dancingorgels en noodgedwongen opnieuw specialiseren in het bouwen en herstellen van klassieke pijporgels.

Dat de mensen massaal afhaakten, had ongetwijfeld ook te maken met een paar typische onhebbelijkheden van het volautomatische muziekinstrument. “Door het concept van de boekmechaniek brengt een klassiek orgel een repetitief geluid voort. Elke slag klinkt hetzelfde en vandaar ook de scheldnaam hoempapaorgel. Vroeger vonden de mensen dat niet zo erg want ze waren veel minder gewoon op muzikaal vlak. Maar de komst van de radio heeft onze oortjes verwend. Het monotone ritme wekt nu vooral frustratie op”, vertelt Tony Decap.

Meer dan restauratie

Ons land telt vandaag nog wel enkele orgelbouwers, maar de meeste concentreren zich in de eerste plaats op het herstellen en onderhouden van oude stukken. “Met alle respect voor een edel beroep, maar dit valt eerder onder de hoofding restauratie en antiquairs”, reageert Tony Decap. “Wij zijn zowat de enigen die overtuigd zijn dat er een markt bestaat voor het klassieke orgel, althans als we voluit investeren in de modernste technologie. Sommige hardliners verwijten ons daarom heiligschennis omdat we aan het hart van het klassieke orgel raken. Maar: hadden onze voorouders de beschikking gehad over een computer, dan zouden ze die ongetwijfeld ook hebben gebruikt. Wij hebben alvast geen zin om replica’s te bouwen met daarin achterhaalde technologie.”

De broers Decap denken dat er een markt bestaat voor een moderne versie van het stukje nostalgie. Door gebruik te maken van de nieuwste technologie kan een orgel nu veel harmonieuzer klinken en bovendien kan nu ook het volume van de akoestische instrumenten geregeld worden.

Het succes van de tournee van Guido Belcanto lijkt de gebroeders Decap alvast gelijk te geven. De mensen reageren enthousiast op de technische mogelijkheden van de nieuwste generatie orgels. Er zijn dan ook steeds meer vermogende particulieren die hun Würlitzerjukebox aanvullen met een orgel van Decap. Een volautomatisch accordeon met een kostprijs van 12.500 euro doet vaak dienst als instapmodel. Voor een compleet orgel, beeldscherm en karaoke inbegrepen, tellen de liefhebbers tussen 30.000 en 300.000 euro neer.

In het atelier middenin het Herentalse groen sleutelen vijf werknemers volop aan een indrukwekkend pijporgel voor een man uit het Brusselse. Zelfs de traditionele afzetmarkt laat opnieuw van zich horen want ook de horeca begint weer te investeren in orgels. Een karaokeorgel met de nieuwste technologie wordt binnenkort de blikvanger van het Antwerpse café Destiny. Voor de familie Decap is dat de eerste Vlaamse horecaklant in jaren. Toch richt het bedrijf zich in de eerste plaats op de export. Meer dan 80 % van de productie gaat namelijk naar het buitenland. Van de Verenigde Staten over Australië tot Japan. (T)

y Door Dirk Van Thuyne / foto’s Thomas De Boever

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content