Nooit meer naar Luxemburg?
Het Europese akkoord over de fiscaliteit van het spaargeld heeft ingrijpende gevolgen voor de Belgische spaarder. Over vier jaar zal de roerende voorheffing hoger liggen in het Groothertogdom dan in België. Heeft het dan nog wel zin om spaarcentjes onder te brengen in Luxemburg? Een overzicht van de problematiek in zeven vragen en zeven concrete antwoorden.
1. Waarom heeft Luxemburg erin toegestemd een voorheffing in te voeren?
In de eerste plaats omdat de overheid van het Groothertogdom al lang begrepen had dat ze niet langer cavalier seul kon spelen binnen de Europese Unie. Het land heeft dan ook besloten toegevingen te doen om, naar eigen zeggen, “niet het lelijke eendje” te worden. Luxemburg volgt nu de stelregel dat het beter is spontaan iets te geven dan zich alles met geweld te laten afnemen.
Voor de Luxemburgse overheid kwam het er vervolgens op aan om het bankgeheim te behouden, iets waarnaar vooral de grote fortuinen op zoek zijn. Het is namelijk op het beheer van zulke activa dat het land zijn toekomst op lange termijn wil opbouwen. De grote financiële marktplaats die Luxemburg intussen geworden is, heeft steeds minder interesse voor kleine en middelgrote spaarders die alleen maar hun couponnetjes komen innen om te ontsnappen aan de voorheffing in hun land van herkomst.
2. Is er geen enkele reden meer om naar Luxemburg te trekken?
Niet als u alleen aan de roerende voorheffing wilt ontsnappen, althans niet na 1 januari 2004. Vanaf die datum zal elke buitenlandse ingezetene die een coupon van een obligatie aanbiedt of een ander vast inkomen geniet (uit kasbons, bankrekeningen enzovoort) verplicht zijn een voorheffing te betalen. Toch blijft er nog altijd een goede reden om naar Luxemburg te gaan: het bankgeheim. Net als in Zwitserland wordt dat door de wet beschermd en een overtreding ervan wordt beschouwd als een misdrijf. Heel wat familiefortuinen hechten veel meer belang aan dat goed bewaarde geheim dan aan de voorheffing.
In het raam van dat bankgeheim zal nog een andere – maar nu strafbare – bekommernis een ruim publiek naar Luxemburg (maar ook naar Zwitserland) blijven lokken: de overdracht van vastgoed zonder successierechten te moeten betalen. De niet-ingezetenen ontsnappen daar immers aan. Dat geldt vooral voor erfenissen in onrechtstreekse lijn of tussen personen zonder familiale banden, gevallen waarvoor de heffingen in België astronomische vormen aannemen.
Tot slot moeten we erop wijzen dat een heleboel typisch Luxemburgse producten aan de voorheffing ontsnappen (zie punt 6).
3. Kan de Belgische fiscus te weten komen wat mijn tegoeden in Luxemburg zijn?
Sommigen vinden dat een absurde vraag, maar ze is relevanter dan je zou denken. De voorheffing die een in België wonende spaarder in het Groothertogdom betaalt, wordt verdeeld over de twee landen: 25% in Luxemburg en 75% in eigen land. Er blijft dus wel degelijk ergens een spoor achter. Maar dan wel een volkomen anoniem spoor, omdat het op de papieren die aan de Belgische fiscus verstuurd worden niet geïndividualiseerd wordt. Daarvoor staat het bankgeheim garant.
Je zou kunnen zeggen dat die (zeer onbillijke) verdeling de Belgische spaarder ook beschermt tegen elk toekomstig voornemen van de Belgische fiscus om een onderzoek in te stellen. Uiteindelijk speelt het voor onze belastingadministratie nauwelijks een rol dat het geld in het buitenland zit, als de belastingplichtige maar (het grootste deel van) de normaal verschuldigde voorheffing vereffent. Die verdeling zal ook toegepast worden door Zwitserland. Bern heeft al met dat principe ingestemd.
4. Moet ik me dan maar neerleggen bij de betaling van een voorheffing?
Ja, althans in zekere mate. Overigens is het de jongste tijd steeds moeilijker geworden om nog aan de roerende voorheffing te ontsnappen. Steeds meer internationale obligaties bestaan niet meer in tastbare vorm, ze worden gewoon op een rekening ingeschreven. Om de voorheffing te omzeilen zou men dus over een effectenrekening bij een (Luxemburgse) bank moeten beschikken, wat sommigen afschrikt. Bovendien is de mentaliteit sterk veranderd en zijn de erfgenamen van diegenen die ooit hun spaargeld in Luxemburg verborgen steeds meer geneigd om dat geld te repatriëren, zo stellen de bankiers vast. Ze verkiezen de voorheffing te betalen en te genieten van hun geld.
Twee opmerkingen hierbij. Ten eerste lijkt bij het huidige interestniveau de voorheffing op inkomsten uit obligaties allesbehalve op een verbeurdverklaring: 15% op een rendement van 3,5% komt overeen met 0,525% van het kapitaal. Ten tweede bestaan er toch een heleboel achterpoortjes (zie punt 6).
5. Heb ik vanaf 2004 goede redenen om mijn geld in België te houden?
Ja, want voor een Belgische spaarder die niet in Luxemburg verblijft zal de voorheffing daar, net als in België, 15% bedragen. Vanaf 2007 zullen die redenen nog meer gegrond zijn, omdat de voorheffing voor niet-ingezetenen dan wordt opgetrokken tot 20%. En vanaf 2010 wordt het zelfs 35%. Op dat ogenblik zal een spaarder die in België gedomicilieerd is een voorheffing van 35% betalen in Luxemburg en slechts 15% in België. Op voorwaarde natuurlijk dat de Belgische voorheffing intussen niet opgetrokken wordt, iets waarvoor sommigen wel vrezen.
Overigens keert Belgisch geld al sinds enkele jaren terug naar de schapenstal. Dat is – na de KB Lux-affaire – niet alleen uit schrik om gepakt te worden, maar ook omdat de rekeninghouders zich bewust zijn geworden van de vele mogelijkheden die in België zelf bestaan om de roerende voorheffing te ontlopen of om de successierechten tot een minimum te herleiden.
6. Hoe kan ik in alle legaliteit de voorheffing vermijden?
De mogelijkheden zijn legio. Voor obligaties die rechtstreeks aangehouden worden, is het weliswaar zo goed als onmogelijk geworden, maar u mag niet vergeten dat Belgische kapitalisatie-sicavs op volkomen legale wijze aan de heffing ontsnappen. Bovendien zal de voorheffing die België, Oostenrijk en Luxemburg vanaf volgend jaar aan niet-ingezetenen zullen opleggen alleen betrekking hebben op roerende activa met een vaste opbrengst: obligaties, kasbons enzovoort. De fondsen en sicavs die voor minstens 60% in aandelen belegd hebben, zullen eraan ontsnappen, net als alle verzekeringsproducten, zelfs de tweelingbroers van de kasbon: de verzekeringsbons. We zullen bovendien zeker kunnen rekenen op de vindingrijkheid van de bankiers en de verzekeraars om ons een paar achterpoortjes aan de hand te doen, beklemtoont de gespecialiseerde advocaat Thierry Afschrift.
7. Is dit nu allemaal onontkoombaar?
Niet helemaal. Heel wat punten, onder meer in verband met de vrijgestelde producten, blijven nog onduidelijk. Bovendien zou de begindatum van 1 januari 2004 wel eens achteruitgeschoven kunnen worden als de Oostenrijke en Luxemburgse banken, die niet vertrouwd zijn met de voorheffing, niet tijdig klaar raken. Daartegenover staat dat de uitwisseling van informatie – met andere woorden: de afschaffing van het bankgeheim – op termijn niet zal kunnen opgelegd worden. Het is aan het betrokken land om daarover een keuze te maken. Vandaar ook de grote tevredenheid van het Groothertogdom.
Guy Legrand [{ssquf}]
Luxemburg heeft steeds minder interesse voor kleine en middelgrote spaarders die alleen maar hun couponnetjes komen innen.
Er blijft nog één goede reden om toch naar Luxemburg te gaan: het bankgeheim.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier