Patrick Claerhout
Nooit meer Dexia
Een studie van Vlerick wijst uit dat de kleine banken in België de voorbije tien jaar operationeel beter presteerden dan de grote. Laat dat een les zijn. Banken die enkel door de schuldenlast te vergroten hun rendabiliteit kunnen opvijzelen, zijn eerder een bedreiging dan een opportuniteit.
Voor het eerst toont een onderzoek met concrete cijfers aan dat de Belgische grootbanken in de periode 2001-2010 buitengewoon slecht gepresteerd hebben. De studie van André Thibeault voor Vlerick Leuven Gent Management School bewijst onomstootbaar dat de grote banken in de jaren tot 2008 hun resultaten en hun balans kunstmatig opbliezen. Enkel door meer schulden aan te gaan was er geld om activa te kopen, waardoor de winst toenam. De operationele marge bleef altijd laag. De kleine banken deden beter.
En in 2008 eindigde het sprookje. De gekochte activa (CDO’s en andere herverpakte producten) bleken grote risico’s in te houden. Er sloop twijfel in de markt, en de liquiditeitslijnen gingen dicht. Fortis, Dexia en KBC vielen. Er werd heel wat waarde vernietigd en de overheid moest ingrijpen.
Vier jaar later staan we aan de vooravond van de invoering van de Basel III-normen, die strengere regels aan de banken moeten opleggen. Er is sprake van hogere kapitaal- en liquiditeitseisen. De banken, vooral de grote, stribbelen tegen: de hoge ratio’s kunnen ervoor zorgen dat de kredietverschaffing in het gedrang komt, en net die is essentieel om economische groei te realiseren.
Nu de Belgische staat worstelt met de fall-out van het Dexia-dossier – 54 miljard euro waarborgen die op een gegeven moment, minstens gedeeltelijk, dreigen uitgewonnen te worden – kan er maar één conclusie zijn: de kapitaal- en liquiditeitsnormen van Basel III zijn absoluut noodzakelijk en ze zijn een absoluut minimum. Dat het Basel-comité bovendien voor grote, systeembelangrijke instellingen extra hoge eisen stelt, is logisch. Dit is de les van de voorbije jaren in de financiële sector: groot is gevaarlijk.
‘Groot’ wil immers niet zeggen dat er meer eigen middelen of grotere kapitaalbuffers zijn, dat er minder risico’s genomen worden of dat de operationele marge beter is. Groot betekent in de financiële sector vooral meer schulden en meer risico’s. Nu zal bankieren altijd een risicovolle activiteit zijn en blijven, en er zullen nog bankcrisissen komen. Maar de overheid moet ervoor zorgen dat de crisissen beperkter en beter beheersbaar zijn. Daarom doet ze er goed aan de taille van de banken te begrenzen. Too big to fail zou automatisch moeten betekenen: too big to exist.
Eind 2010 waren de activa van de Belgische kredietinstellingen nog altijd 3,5 keer zo groot als het bbp van dit land. Dat is al een stuk minder dan in 2008, maar het blijft beangstigend groot. Als we niet opnieuw in een Dexia-scenario verzeild willen raken, waarbij de winsten geprivatiseerd en de verliezen gesocialiseerd worden, zijn strenge regels noodzakelijk. Misschien moeten de kapitaalratio’s nog worden opgetrokken (zoals in Zwitserland), en misschien moeten banken verplicht opgesplitst worden als ze te groot worden. Dat zou alvast de concurrentie ten goede komen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier