NOOD AAN FISCALE STERVENSBEGELEIDING?
Het Vlaams Gewest voert als eerste een volledige vrijstelling van successierechten in voor de gezinswoonst.
De successierechten zijn sinds een aantal jaar een gewestelijke belasting waarover de federale overheid nauwelijks nog iets te zeggen heeft. Elk gewest beslist zelf over het tarief van de belasting, over de vrijstellingen en verminderingen enzovoort. Het gevolg is dat elk gewest inmiddels zijn eigen wetboek van successierechten heeft. Met uiteenlopende definities, voorwaarden, tarieven, vrijstellingen en uitzonderingen. Naargelang de onderdanen van Albert II inwoner zijn van het Vlaams, Waals of Brussels Gewest, worden hun erfgenamen op verschillende punten volledig anders belast.
Gezinswoonst. Neem bijvoorbeeld de regeling voor de gezinswoonst. Elk van de drie gewesten heeft op dit punt een bijzondere regeling. In het Waals en Brussels Gewest bestaat ze uit een tariefverlaging voor het geval de gezinswoonst vererfd wordt door een erfgenaam in de rechte lijn, door de echtgenoot of door de wettelijk samenwonende partner. Tot daar lopen beide regelingen in de twee gewesten gelijk. Maar het tarief verschilt. In het Waals Gewest gaat de verlaging een stuk verder dan in het Brussels Gewest.
Bovendien is de regeling in het Waals Gewest soepeler dan in het Brussels Gewest. In beide gewesten geldt dat de tariefverlaging niet automatisch verloren gaat als de erflater zijn hoofdverblijf niet in de betrokken woning heeft kunnen behouden tot aan zijn overlijden. Maar in het Brussels Gewest geldt dat enkel als er ‘overmacht’ in het spel is. In het Waals Gewest blijft de tariefverlaging ook gelden, als de erflater de woning heeft moeten verlaten, om dwingende redenen van bijvoorbeeld beroeps- of maatschappelijke aard.
Vlaanderen. In het Vlaams Gewest geldt sedert begin 2007 een volledige vrijstelling van successierechten bij vererving van de gezinswoning. De regeling gaat op dit punt veel verder dan de regeling in de twee andere gewesten. Maar wat het toepassingsgebied betreft, is de regeling tegelijk ruimer en enger. Ze is ruimer, omdat de vrijstelling niet enkel geldt bij vererving tussen echtgenoten en tussen wettelijk samenwonende partners, maar ook bij vererving tussen ‘feitelijk’ samenwonenden. Tegelijk is ze enger, omdat de vrijstelling niet geldt bij vererving in de rechte lijn. Een kind dat de gezinswoonst van zijn ouders erft, kan de vrijstelling dus niet genieten. Terwijl de tariefverlagingen in de twee andere gewesten wel werken bij vererving ‘in de rechte lijn’.
Wat de ‘feitelijk’ samenwonenden betreft, verdient de duur van het samenwonen bijzondere aandacht. In het Vlaams Gewest worden ‘feitelijk’ samenwonenden voor de toepassing van het tarief van de successierechten met gehuwden gelijkgesteld, wanneer zij ten minste één jaar samenwonen. Voor de vrijstelling van de successierechten ten aanzien van de gezinswoonst wijkt de Vlaamse decreetgever hiervan af. Ten aanzien van ‘feitelijk’ samenwonenden geldt de vrijstelling slechts als men ten minste drie jaar samenwoont.
Verrassing. Het samenspel van deze voorwaarden leidt tot verrassingen. De Vlaamse vrijstelling geldt dus niet als de vererving van de gezinswoonst plaatsvindt ‘in de rechte lijn’. Zelfs niet als een erfgenaam ‘in de rechte lijn’ ten minste drie jaar met de erflater heeft samengewoond.
Maar de vrijstelling geldt dan weer wel als erfgenamen ‘in de zijlijn’ met de erflater hebben samengewoond. Resultaat: een inwonend kind kan de gezinswoonst niet vrij van successierechten vererven. Een inwonende broer of zus kan dat wél. Begrijpe wie kan.
Villa. Wie van plan is zijn laatste jaren in het Vlaams Gewest te slijten, moet nog op andere punten letten. De vrijstelling geldt in principe enkel voor de woning die als gezinswoning dient op het ogenblik van het overlijden. Stel dat de echtgenoten of samenwonende partners de gezinswoning (bijvoorbeeld een riante villa) inruilen voor bijvoorbeeld een serviceflat of een rusthuis. Kan de voorheen als gezinswoonst betrokken villa dan nog vrij van successierechten vererfd worden? Dat hangt ervan af. Als ze de serviceflat ‘aankopen’, dan valt de serviceflat als laatste gezinswoonst in de erfenis. De voorheen betrokken villa valt dan buiten de vrijstelling van successierechten.
Stel daarentegen dat ze de serviceflat ‘huren’. Hoewel het Vlaams decreet op dit punt het tegendeel doet vermoeden, aanvaardt de administratie dat de vrijstelling in zo’n geval toch kan spelen voor de woning (in het voorbeeld, de villa) die voorheen als gezinswoonst heeft gediend.
Ingewikkeld. Sterven en vererven wordt stilaan een ingewikkelde bezigheid. Men moet, als erflater, niet alleen uitkijken in het juiste gewest te wonen. Bovendien kan de manier waarop men een serviceflat betrekt (in huur of in eigendom) van grote invloed zijn op de successierechten die (sommige) erfgenamen verschuldigd zijn. ‘Fiscale stervensbegeleiding’ wordt, vrees ik, booming business.
De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog.
Jan Van Dyck
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier