Nood aan een norm

Wie jaarrekeningen van verschillende Europese bedrijven wil vergelijken, kan maar beter goed uitgeslapen zijn. Door een waaier aan verschillende stelsels ziet een mens door de bomen het bos niet meer. De Europese regeringsleiders zetten er de bijl in en stellen tegen 2005 één norm voorop.

De financiële verslagen van bedrijven in Europa zijn een ramp voor wie ze met elkaar wil vergelijken. Er zijn op zijn minst vijftien verschillende stelsels, gebaseerd op nationale richtlijnen, die sterk beïnvloed worden door de fiscaliteit. Dat is een tijdrovende en ingewikkelde klus voor bedrijven die in verschillende Europese landen bedrijvig zijn, een goede zaak voor de internationale accountantskantoren, en een hopeloos geval voor wie bedrijfsgegevens met het oog op beleggingen wil vergelijken.

Wie de beurs vooral ziet als een goktent heeft natuurlijk geen behoefte aan vergelijkbare gegevens, maar de ernstige mensen onder ons en de serieuze advieshuizen zouden gebaat zijn bij een eenvormig standaardstelsel voor de jaarrekeningen.

Daar waren de regeringsleiders die in maart in Lissabon samenkwamen het roerend over eens. Als de effectenmarkt in de EU onder druk van de mondialisering al beter geïntegreerd, efficiënter en concurrentiëler was geworden, dan moet toch dringend werk worden gemaakt van één stelsel van standaarden? Het voorstel is dat tegen 2005 ten minste alle beursgenoteerde bedrijven de Internationale Standaarden voor de Jaarrekeningen (IAS) zouden gebruiken. De lidstaten zullen aangespoord worden om dit doel voor die datum te bereiken en de regeling eventueel uit te breiden naar andere ondernemingen. Voor vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid zal de Commissie voor eind 2001 een voorstel indienen om de richtlijnen voor de jaarrekeningen te moderniseren.

IASC en IOSCO.

De voorstellen zijn een onderdeel van de politiek om sneller tot een interne markt van financiële diensten te komen. Al in 1995 had de Commissie in een nota over de “nieuwe strategie voor de verslaglegging” haar volle steun betuigd aan de IASC (International Accounting Standards Committee) en de IOSCO (International Organisation of Securities Commissions). Die werkten aan één stelsel van standaarden met het oog op wereldwijde beursnoteringen. Op 17 mei 2000 deelde de IOSCO mee dat de beoordeling van de IASC-standaarden klaar was. De IOSCO-leden werd aanbevolen om multinationale emittenten toe te staan om de standaarden te gebruiken bij het opstellen van hun jaarrekeningen. Op die manier kan men eindelijk tot grensoverschrijdende emissies en beursnoteringen komen. De Europese Commissie heeft er alle vertrouwen in dat de IAS de beste oplossing is voor de kapitaalmarkten over de hele wereld.

Het zou allemaal snel gaan. De Commissie hoopt dat de lidstaten even enthousiast zullen worden en dat nog voor het eind van het jaar eensgezindheid over de invoering wordt bereikt. Het parlement wordt eveneens verzocht geen stokken in de wielen te steken, want “relevante, tijdige, betrouwbare en vergelijkbare informatie over de resultaten en de financiële positie van een onderneming is nog altijd van centraal belang teneinde de belangen van de beleggers, crediteuren, en andere belanghebbenden te beschermen en gelijke concurrentievoorwaarden te verzekeren”. Dat kan niet met de bestaande regels, want die worden in de lidstaten verschillend geïnterpreteerd. Een aantal aspecten is gewoonweg niet opgenomen in de EU-wetgeving. In nog andere gevallen is de wetgeving te beperkend en houdt ze geen gelijke tred met nieuwe marktontwikkelingen.

Gapen helpt niet.

De nationale autoriteiten kunnen nu al toestaan dat de jaarrekeningen worden opgesteld volgens de normen van de IAS of van de US-GAAP ( Generally Accepted Accounting Principles in de VS), als ze maar in overstemming zijn met de EU-regels. Dit alles leidt er echter toe dat ondernemingen uit eenzelfde land, genoteerd op dezelfde beurs, jaarrekeningen maken volgens verschillende standaarden. Volgens de Commissie stelden twee jaar geleden 210 EU-ondernemingen hun jaarrekeningen volgens de IASC-standaarden op en 235 volgens de GAAP-normen. Het aantal IAS-volgelingen zou ondertussen gestegen zijn tot 275. Europa kiest nu resoluut voor de IAS-standaarden, die volgens haar opgesteld zijn vanuit een internationaal perspectief, dit in tegenstelling tot de GAAP, die afgestemd zijn op de Verenigde Staten.

In Europa zijn naar schatting 6700 ondernemingen op de gereglementeerde markt genoteerd. Die zouden tegen 2005 dus allemaal verplicht zijn om hun geconsolideerde jaarrekeningen volgens de IAS-richtlijnen op te stellen. Twee jaar nadien zouden ook alle bedrijven die een emissieprospectus uitgeven hieraan worden onderworpen. Maar de lidstaten zouden nog andere bedrijven tot de AIS mogen verplichten. In het bijzonder financiële instellingen en verzekeringsmaatschappijen die niet op de beurs genoteerd zijn.

Nu moet er werk worden gemaakt van toezicht op de nieuwe norm, zowel politiek als technisch. Dit laatste zal worden toevertrouwd aan een groep hooggekwalificeerde deskundigen die ook hun inbreng zullen hebben in de standaarden van het IASC. Voor het controleren van het naleven van de regels rekent het Forum of European Securities Commissions.

Streefdatum: 2005.

De Commissie wil de nieuwe regeling voor alle beursgenoteerde instellingen tegen 2005 ingevoerd zien. Bij het opstellen van de richtlijn zullen haalbare termijnen voor omzetting in nationale wetgeving worden voorzien. Sneller gaan mag en omdat een aantal grote ondernemingen in Europa de regels van de US-GAAP toepassen, omdat ze in de VS zijn genoteerd, mag voor hen in deze gevallen een beperkte overgangsregeling worden voorzien.

huib crauwels

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content