Nog een jaartje Bush

De race naar het presidentschap is ingezet. Intussen wordt het nog een frustrerend maar ook fascinerend laatste jaar onder George Bush.

Ofwel houdt u van hem, ofwel haat u hem – en de opiniepeilingen wijzen uit dat een derde van alle Amerikanen hem ten minste nog hun goedkeuring geven – maar een zaak is zeker: George Bush is nog een heel jaar lang, en twintig dagen in 2009, president van de Verenigde Staten. Echter, met een door de Democraten gecontroleerd Congres (en dan heb ik het dan nog niet over de Republikeinse partij die zich steeds nadrukkelijker wenst te distantiëren van Bush) en de afleiding van de meest open race naar het presidentschap in dertig jaar, wordt 2008 meer dan waarschijnlijk een jaar van verregaande stagnatie.

Op het thuisfront, waar niets kan gebeuren zonder de instemming van het Witte Huis of het Congres, zal de impasse zo goed als compleet zijn. Op het buitenlandse front, waar de president meer ruimte heeft om eigengereid te handelen, zouden de kansen op vooruitgang normaal gezien iets beter moeten liggen. Maar deze president is zo verzwakt en de problemen waarmee hij geconfronteerd wordt, zijn zo onhandelbaar, dat ook daar weinig vooruitgang te verwachten valt.

Binnenland: samenwerking rond klimaatbeleid?

Het had helemaal anders kunnen lopen. De geschiedenis bulkt van de voorbeelden waar een verdeeld bestuur indrukwekkende resultaten heeft neergezet. Want het is alleen als beide partijen de politieke risico’s evenredig delen, dat de boudste hervormingen kunnen worden doorgevoerd. 2007 was echter een somber jaar voor de binnenlandse politiek. Een poging om het immigratiebeleid te hervormen, werd door zowel de linker- als de rechterzijde afgeschoten; de plannen van de president om de gezondheidszorg te hervormen, kregen in het Huis van Afgevaardigden het label ‘overleden bij aankomst’ mee; de begroting werd besproken temidden scherpe dreigingen met veto’s en tegenveto’s.

In 2008 zal het beter gaan, al was het maar omdat bij gebrek aan ernstige pogingen om een beleid uit te werken er minder conflicten zullen zijn. Alvast een mogelijk gebied van samenwerking (maar hou vooral uw adem niet in) is dat van de opwarming van de aarde. Het Witte Huis is al een heel eind op weg om te aanvaarden dat de mens verantwoordelijk is voor dit probleem. En hoewel het hoogst onwaarschijnlijk is dat de regering de voorstellen van de Democraten voor de beperking van de kool- stofuitstoot zal onderschrijven, kan er mogelijk toch overeenstemming gevonden worden over marginale veranderingen, zoals iets striktere normen voor de emissies van auto’s. De andere grote binnenlandse kwesties die om een dringende hervorming vragen – immigratie, gezondheidszorg en sociale zekerheid – zullen moeten wachten tot er een nieuwe regering is.

Buitenland: militaire actie tegen Iran?

Het Amerikaans buitenlands beleid zal mogelijk iets interessanter zijn. Bush en zijn minister van Buitenlandse Zaken Condoleezza Rice hebben grote inspanningen geleverd om de bruggen met de Amerikaanse bondgenoten in Europa en Azië weer op te bouwen. Het charmeoffensief van Rice zal in 2008 zeker nog een verlengstuk krijgen.

De taak om de trans-Atlantische betrekkingen te verbeteren, werd enorm vergemakkelijkt door de komst van Nicolas Sarkozy als president van Frankrijk, terwijl ook Angela Merkel een transformatie van de relaties tussen Duitsland en Amerika heeft gesuperviseerd. De Europese diplomaten hopen dat Amerika gaandeweg ertoe kan gebracht worden om zich opnieuw volop te engageren in multilaterale instellingen zoals de Verenigde Naties. Een vooruitgang in de denuclearisering van Noord-Korea kan eveneens leiden tot een meer vruchtbare periode in de Amerikaans-Aziatische betrekkingen.

Irak en Iran zullen echter alle andere gebieden van de buitenlandse politiek overschaduwen. De president heeft duidelijk gemaakt dat hij vastbesloten is om tot aan het einde van zijn presidentschap een groot aantal troepen (waarschijnlijk meer dan 100.000 manschappen) in Irak te houden, daarbij aangevend dat hij daar een catastrofale verslechtering noch een opmerkelijke verbetering verwacht. De Democraten in het Congres, die in de zomer van 2007 geprobeerd hebben om een einde te maken aan de oorlog, maar daarin niet geslaagd zijn, zullen in 2008 hoogstwaarschijnlijk nog slechts symbolisch energie steken in een nieuwe poging.

Dat betekent dat wie Bush opvolgt de kwestie van de terugtrekking uit Irak zal overerven als een van de neteligste problemen tijdens de eerste ambtstermijn. Het is evenwel Iran dat allicht de sleutel in handen heeft van hoe het laatste Bushjaar zich zal ontvouwen. De regering heeft hard gewerkt aan een multilaterale diplomatieke aanpak, die echter geen vruchten heeft afgeworpen. Het blijft intussen vrij plausibel dat Amerika in 2008 een eenzijdige militaire actie zal wagen, wat de betrekkingen met de meeste van zijn bondgenoten aanzienlijk zou achteruitstellen.

Eerst persoonlijkheden, dan beleid

De race naar het presidentschap in 2008 wordt alvast een boeiende race in twee etappes. De eerste paar maanden zullen ingenomen worden door de voorverkiezingen, die meer rond persoonlijkheden dan rond beleid zullen draaien. Maar eens de genomineerden van de partijen bekend zijn, zal zich een diepgaande discussie over het beleid ontspinnen.

Dat komt omdat er een opvallende graad van overeenstemming bestaat binnen de partijen, maar zeer duidelijke verschillen tussen de partijen. Alle vooraanstaande Democraten, maar geen van de Republikeinen, verdedigen bijvoorbeeld opmerkelijk gelijksoortige plannen voor de invoering van de universele gezondheidszorg die Amerika zo nodig heeft. Alle Democraten, maar geen enkele Republikein, willen de belastingverlagingen van Bush ongedaan maken. Enzovoort.

De kiezers zullen het moeilijk hebben om grote verschillen te vinden tussen de visie van Hillary Clinton en die van Barack Obama over om het even wat (al is Clinton omzichtiger dan Obama als het over de terugtrekking uit Irak gaat, maar dan weer iets oorlogzuchtiger ten opzichte van Iran). Maar tussen de Democratische winnaar en de uiteindelijke Republikeinse genomineerde zullen er wel degelijk grondige verschillen te zien zijn. Toegegeven, de Republikeinse kandidaten zijn diep verdeeld over morele kwesties zoals abortus en homohuwelijken, maar dat zijn aangelegenheden voor de staten, niet voor de federale regering.

Irak zal het meest emotioneel geladen thema van de campagne zijn, maar het meest significante onderwerp zou wel eens de gezondheidszorg kunnen worden – tenzij er in 2008 opnieuw een grote terroristische aanslag gebeurt in Amerika (want dan zal de veiligheid het kernpunt worden en zal de Republikeinse kandidaat waarschijnlijk winnen) of tenzij er een ernstige recessie haar intrede doet (wat dan weer de Democraten zou helpen). Inzake de gezondheidszorg krijgen de Amerikaanse kiezers een echte keuze voorgeschoteld. Zijn ze bereid zijn om een aanzienlijk bedrag aan federale gelden – iets tussen 100 en 200 miljard dollar – te transfereren naar de bijna 50 miljoen mensen die geen ziekteverzekering hebben of niet gedekt worden door de Medicaid- of Medicare-overheidsprogramma’s. Naast die 50 miljoen zijn er nog tientallen miljoenen die vrezen dat ze aan hetzelfde risico blootgesteld zullen worden als ze hun job en de ziekteverzekering die ermee gepaard gaat, zouden verliezen.

Het klinkt allemaal misschien niet erg glamoureus, maar het ontbreken van een universeel gezondheidssysteem is een belangrijk element in het gevoel van economische onzekerheid dat een van de grote thema’s zal zijn in de campagne van 2008.

DE AUTEUR IS REDACTEUR AMERIKA VAN THE ECONOMIST.

y Door Christopher Lockwood

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content