Nieuwe vertakkingen
Binnen de groep van de beleggingsfondsen gekoppeld aan een levensverzekering winnen de sectorfondsen steeds meer terrein op de geografisch gespreide en obligatiefondsen. Een overzicht van de formules op de markt.
Bij een beleggingsfonds gekoppeld aan een levensverzekering – Tak 23 in verzekeringsjargon – belegt de particulier zijn premies in aandelen en obligaties, en in mindere mate ook in termijndeposito’s of vastgoed. Hoewel deze beleggingsvorm door zijn vormvereisten (aanduiding van een verzekeringsnemer, verzekerde en begunstigde) nog altijd een levensverzekering blijft, zijn er essentiële verschillen met de klassieke formules.
Nagenoeg alle verzekeraars bieden dergelijke Tak 23-producten aan: AG, Axa/Royale Belge, AGF/Assubel, Belstar, Cardif, ASLK, Generali, Ohra, P&V, De Vaderlandsche, Royal Life, RVS, Swiss Life, Winterthur, ZA Verzekeringen, Zelia, Zurich enz. Ook de banken laten zich niet onbetuigd: Artesia (via Cardif), BBL (BBL Life), Generale Bank (Alpha Life) en uiteraard ook de KBC-groep. OMOB is de grote afwezige in dit marktsegment.
Meer risico.
Een traditionele levensverzekering verschilt in menig opzicht van een Tak 23-product:
Het rendement is mogelijk onbegrensd, omdat het vooral wordt bepaald door de koersevolutie van het fonds waarin de premies werden belegd. Bepaalde aandelenfondsen presteerden de voorbije jaren schitterend, maar andere waren regelrechte tegenvallers. Daarvoor hoeven we alleen maar de fondsen te kijken die in Azië hebben belegd, en vooral dan in Japan. Sinds dit jaar is de beurs van Tokio echter weer aardig op dreef.
Op lange termijn ligt de return van dergelijke aandelenfondsen echter nagenoeg zeker een flink stuk hoger dan de jaarlijks gewaarborgde 3,25 % op traditionele levensverzekeringen. Keerzijde van de medaille: de verzekerde heeft geen enkele rendementsgarantie en een eventueel verlies is niet uit te sluiten. De verzekeraar gaat alleen een middelverbintenis (het fonds als een goede huisvader beheren), maar geen resultaatsverbintenis aan. Met andere woorden: het financiële risico wordt volledig door de verzekerde gedragen.
Volledigheidshalve moeten we daaraan toevoegen dat sommige verzekeraars, en dat worden er steeds meer, formules met een gedeeltelijke of volledige waarborg voor het oorspronkelijk belegde bedrag aanbieden. Maar nog steeds zonder enige garantie voor het rendement. In dat geval heeft de verzekerde de zekerheid dat hij zijn belegging, of een deel ervan, op de vervaldatum van het contract terugkrijgt. Vaak werkt de verzekeraar bij dergelijke fondsen met kapitaalbescherming met een kliksysteem (jaarlijks, maandelijks…): stijgingen worden definitief vastgelegd. Latere koersdalingen hebben geen enkele invloed op het resultaat, want de verzekerde heeft sowieso recht op de vastgeklikte waarde.
Tak 23 en de klassieke levensverzekering hebben een totaal andere filosofie. Tak 23-verzekeringscontracten zijn aantrekkelijk om hun, in principe, onbeperkte rendement. De dekkingen die eraan zijn gekoppeld (overlijden, invaliditeit enz.), worden zelden of nooit onderschreven. Voor dergelijke waarborgen sluit de particulier beter een klassieke levensverzekering af.
In Tak 23 zijn de premies niet belastingvrij. Bij de traditionele levensverzekering recupereert de verzekerde tussen 30 en 40 % van de gestorte premies via zijn belastingen. De producten van Tak 23 bieden dat fiscale voordeel niet. Anderzijds wordt ook het in Tak 23 gestorte kapitaal niet belast, en dat is voor de klassieke levensverzekering wel het geval (10 % belasting indien de particulier van de fiscale vrijstelling van de premies heeft gebruikgemaakt).
Voorheffing te vermijden.
Worden Tak 23-fondsen dan nooit belast ? Jammer genoeg heeft elke regel zo zijn uitzonderingen. Wanneer de formule de terugbetaling van meer dan 100 % van het oorspronkelijk belegde bedrag waarborgt, kan het uitgekeerde kapitaal aan 15 % roerende voorheffing (RV) worden onderworpen. Is die verbintenis tot 100 % van het belegde kapitaal beperkt, dan mag geen roerende voorheffing worden aangerekend. Ook Tak 23-formules zonder kapitaalgarantie worden niet belast.
Toch is het niet zo moeilijk om aan die voorheffing te ontsnappen. Ofwel door een contract met een looptijd van meer dan acht jaar te onderschrijven, ofwel door voor een overlijdensdekking van 130 % van het belegde kapitaal te kiezen. In dat tweede geval onderschrijft de verzekerde voor een startkapitaal van 100.000 frank (BEF) een overlijdensdekking van minstens 130.000 BEF. Er moet aan één van beide voorwaarden worden voldaan. Heel wat verzekeraars voorzien trouwens automatisch een overlijdensdekking van 130 % van het belegde startkapitaal voor contracten die minder dan acht jaar lopen.
Voor die contracten van minder dan acht jaar geldt echter nog een bijkomende voorwaarde: de verzekeringnemer (die het contract onderschrijft), de verzekerde (op wie het verzekerde risico rust, het verzekerde kapitaal wordt uitbetaald indien hij aan het einde van het contract nog leeft of bij zijn overlijden) en de begunstigde (persoon die het kapitaal mag ontvangen) moeten dezelfde persoon zijn.
Fiscaal is een Tak 23-fonds interessanter dan een beleggingsfonds van een financiële instelling. Naast het feit dat (meestal) geen roerende voorheffing moet worden betaald, zijn er nog twee verschilpunten:
Bij de aan- en verkoop of bij de overstap naar een ander fonds worden geen taksen op beursverrichtingen aangerekend.
De taks van 0,2 % voor effecten aan toonder is evenmin verschuldigd. Een levensverzekering is immers een contract op naam (aanduiding van een verzekeringnemer, verzekerde en begunstigde).
Belgische activa…
De indeling van de meeste fondsen is op dit moment gebaseerd op hun activa (aandelen, obligaties of een mix van beide) of op hun geografische zone (België, Europa, Azië of de Verenigde Staten). Vaak worden deze twee criteria gecombineerd, tot fondsen met, bijvoorbeeld, Europese, Aziatische of Amerikaanse aandelen of obligaties uit de eurozone (zie ook de tabel “Overzicht van de in België beschikbare Tak 23-fondsen). De beleggingspolitiek verschilt sterk van verzekeraar tot verzekeraar, maar toch zijn er ook heel wat overeenkomsten. Zo zijn Tak 23-fondsen zelden in vastgoed belegd, op enkele uitzonderingen na.
Heel wat fondsen leggen, bijvoorbeeld, de nadruk op Belgische aandelen. Die politiek wordt gevolgd door enkele fondsen van de groep AGF/Assubel, Royale Belge, Swiss Life, ZA Verzekeringen of nog Zelia. Het fonds Zelia Equities, dat in Belgische aandelen belegt, behaalde in 1996, 1997 én 1998 de hoogste return in zijn categorie. De beheerder van dit fonds werd in januari 1999 door Cash! bovendien als beste fondsbeheerder op één en drie jaar bekroond.
…en buitenlandse waarden.
Zelfs als het accent op België ligt, kan een fonds internationaal gespreid zijn. Een voorbeeld is het Cosmos-fonds van AG, dat voor 100 % in aandelen belegd is: 50 % in België, 24,43 % in de Verenigde Staten, 15,19 % in Europa en 10,38 % in Azië. Het is dus best mogelijk dat Belgische aandelen een groot deel van de activa vormen, maar niet de hele portefeuille bevolken. Idem voor het Comet-fonds van AG, dat uitsluitend in obligaties belegd is. De activaspreiding van dit fonds zag er op 31 december 1998 als volgt uit: 80 % in Belgische en 20 % in internationale obligaties.
Sommige verzekeraars hebben fondsen met een duidelijke voorkeur voor buitenlandse aandelenmarkten: Aegon (internationale aandelen), Axa (internationale aandelen en obligaties), Belstar (internationale aandelen en obligaties), Cardif (internationale aandelen), Mercator & Noordstar (internationale aandelen en obligaties) enz.. Maar de internationale spreiding kan ook tot Europa beperkt blijven. Dat is, bijvoorbeeld, het geval bij P&V, de jongste nieuwkomer op de Tak 23-markt. Deze verzekeraar biedt twee fondsen aan die specifiek op de eurozone gericht zijn. Euro Equity Invest belegt in aandelen uit de eurozone en Euro Bond Invest kiest voor Europese obligaties.
De buitenlandse fondsen die door Belgische verzekeraars op de markt worden gebracht, leggen het zwaartepunt over het algemeen vooral op Europa, Azië of de groeilanden. In die laatste categorie vinden we bijvoorbeeld Mercator & Noordstar ( Merno Top Groeilanden), De Vaderlandsche ( Verre Oosten fonds, ING Int. New Asia, ING Int. Japanese Equity), Royale Belge ( RB Japan Equities) enz. U merkt dat Azië en Japan goed zijn vertegenwoordigd in de Tak 23-fondsen.
Van alles wat.
Een andere tendens: fondsen met een mix van aandelen en obligaties. Heel wat verzekeraars bieden dergelijke fondsen aan, maar de verhoudingen verschillen uiteraard per fonds en per verzekeraar. Zo beschikt AG over drie “gemengde” fondsen met elk hun eigen spreiding: defensief ( Planet: 30 % aandelen en 70 % obligaties), neutraal ( Galaxy: 50 %-50 %), agressief ( Universe: 70 % aandelen en 30 % obligaties). Het Galaxy-fonds werd begin dit jaar tot beste “gemengde neutrale internationale” fonds op 5 jaar bekroond (voor het jaar 1998).
Ook Challenger Mixed van Axa bestaat uit drie gemengde compartimenten: “Low” dat voor 70 % belegd is in Global Bonds (obligaties uit de OESO-landen) en voor 30 % in International Equities (internationale aandelen). De “Medium” versie is gelijk over aandelen en obligaties gespreid. Bij “High” ligt het zwaartepunt op International Equities (70 %) en vertegenwoordigt Global Bonds maar 30 %.
De mix tussen aandelen en obligaties kan zowel nationaal als internationaal zijn. Zo heeft BBL Life twee fondsen die in aandelen en obligaties belegd zijn. Het eerste, Belgium Mix, is gelijk over Belgische aandelen en obligaties gespreid. Bij Europe Mix situeert deze (gelijke) spreiding zich op Europees niveau. Meestal werken verzekeraars met een internationale mix.
Weinig liquiditeiten.
Daarnaast zijn er ook fondsen die specifiek beleggen in vastgoed ( Rodamco van Belstar en het Vastgoedfonds van De Vaderlandsche) en in activa op zeer korte termijn (deposito’s, obligaties op zeer korte termijn enz.). Steeds meer verzekeraars bieden dus ook thesauriefondsen aan (AG, AGF/Assubel, ASLK, Ohra, Royal Life, Zelia, Zurich enz.). Aanvankelijk, bij de lancering van Tak 23 in 1993, waren dergelijke fondsen eerder uitzonderingen.
De return van die thesauriefondsen is erg pover. Om hun rendement hoeft u er zeker niet op in te tekenen, maar ze zijn wel interessant als “overbruggingsfondsen” om snel op de beursevolutie te kunnen inspelen. Bij dalende aandelenkoersen vloeit het geld naar deze fondsen en bij een beursstijging vloeit die cash weer naar aandelenfondsen terug.
Aanvankelijk vormden Belgische activa de hoofdbrok van deze “kortetermijnfondsen”, maar inmiddels bestaan er ook fondsen die op internationale activa zijn gericht. En vooral de euro (EUR) is erg populair ! Een voorbeeld is Axa World Funds ECU Short-Term, dat belegt in schuldinstrumenten in ecu met een looptijd van minder dan één jaar. Axa biedt ook een versie in dollar (USD) aan: US Dollar Short-Term, een fonds met een identieke filosofie maar met de dollar als munt.
We vermelden eveneens KBC Life Cash van de KBC-groep, dat belegt in geldmarktinstrumenten en obligaties met een maximale resterende looptijd van twee jaar, uitgedrukt in EUR of in de munten van de EMU-landen. Een ander voorbeeld: De Vaderlandsche, met ING International Currency Management Fund-Euro. Dit fonds is belegd in deposito’s en waarden die op de geldmarkt (in EUR) worden verhandeld en een looptijd van maximum 12 maanden hebben. Een nieuwkomers op dit vlak is Zurich fund cash van Zurich dat uitsluitend belegt in vastrentende kortetermijnactiva (minder dan één jaar), eveneens in EUR.
De opkomst van sectoren.
Een nieuwe en belangrijke trend is de opmars van sectorfondsen. Deze fondsen, die verzekeraars tot voor kort links lieten liggen, zitten duidelijk in de lift. Zelia, BBLLife, De Vaderlandsche, KBC-groep, Cardif en de Axa/Royale Belge-groep bieden nu dergelijke fondsen aan. Zoals hun naam al aangeeft, beleggen deze fondsen in een specifieke sector zoals farmacie, gezondheidszorg, internet of telecommunicatie.
Met Zelia Pharma was Zelia de eerste verzekeraar die in België een sectorfonds op de markt bracht. Dit fonds concentreert zich op farmawaarden en op aandelen uit de gezondheidszorg. De brochure van Zelia vermeldt dat de MSCI Health & Care, de index met de meest representatieve ondernemingen uit de farma- en gezondheidssector uit de hele wereld, tussen 1 maart 1993 en 1 maart 1998 met 232,96 % is gestegen. Tijdens dezelfde periode klom de MSCI World, de wereldindex met de belangrijkste beurskapitalisaties, met slechts 102,87 %. Basiswaarden van dit fonds zijn, onder andere, Glaxo Wellcome (VK), Roche, Novartis (Zwitserland), Astra (Zweden), Rhône-Poulenc (Frankrijk), UCB en Innogenetics (België), met een overweging voor Amerikaanse aandelen.
Ook de bankverzekeraars, waaronder de KBC-groep en BBL Life, brachten sectorfondsen op de markt. KBC lanceerde KBC Life Bancassurance Europe-1, dat de nadruk legt op waarden uit de bankverzekeringssector (banken en verzekeraars). Dit fonds bevat waarden als ING, Crédit Suisse, Axa-UAP, Fortis en Allianz. De aandelenkorf bestaat uit 16 verschillende Europese waarden.
BBL Life werkt dan weer met dakfondsen en belegt, met andere woorden, rechtstreeks in de fondsen van BBL zelf. Sector Equity van BBL Life belegt sectoraal gespreid in Europese aandelen. Het fonds is gebaseerd op drie sicavs van BBL die elk één derde van de activa vertegenwoordigen: BBL (L) Invest European Shopping, BBL (L) Invest European Food & Beverages en BBL (L) Invest European Health Care. Bij de lancering van het fonds, enkele maanden geleden, namen de volgende waarden een belangrijke plaats in de portefeuille in: Roche Genus, Novartis, L’Oréal, Nestlé, Danone, Heineken en Carrefour.
Het tweede sectorfonds van BBL Life, Hi Tech Sector Equity, is belegd in BBL (L) Invest Easdaq (30 %) en BBL (L) Invest Nasdaq (70 %). In deze portefeuille vinden we aandelen als Microsoft, Intel, Cisco Systems, Yahoo!, Lernout & Hauspie enz.
European Sector Allocation van De Vaderlandsche is een “multisectoren”-fonds met banken en verzekeringen (25 %), gezondheid (12 %), energie (8 %) en technologie (14 %). De belangrijkste waarden in de portefeuille zijn Dexia, Axa, Telefonica, Novartis, Unilever en Bayer.
In samenwerking met Cardif-Leven lanceerde EBN/La Financière et Associés onlangs een fonds dat zich op internet concentreert: S@fe Internet. Dit fonds bevat aandelen als Yahoo!, eBay, E-trade, Microsoft, America Online (AOL), Dell, Intel, Sun Microsystems, Oracle en Cisco Systems.
Pro-Invest Eurotech Plus 2007 van Axa/Royale Belge geeft de voorkeur aan de technologie en telecommunicatie. De formule is gekoppeld aan twee Europese sectorindices voor technologie en telecommunicatie, met onder andere Siemens, Ericsson, Deutsche Telekom en acht Japanse aandelen uit dezelfde sectoren ( Fujitsu, Sony, NTT enz.).
Tot slot is er Zelia Telecom van Zelia dat eveneens de nadruk op telecommunicatie legt. Dit fonds belegt wereldwijd in aandelen (Europa, Japan en Verenigde Staten).
Sociale thema’s.
Hoewel de specifieke sectorbenadering voor de activaverdeling niet echt revolutionair is, wordt ze in België pas sinds vorig jaar ook voor Tak 23-fondsen toegepast. De Nederlandse verzekeraar Ohra nam hier het voortouw. Zijn fondsen zijn origineel omdat zij de nadruk leggen op een bekende problematiek in onze samenleving: de vergrijzing van de bevolking, de bescherming van het leefmilieu of de uitbouw van communicatiemiddelen. Ohra kiest dus in de eerste plaats voor de grote problemen in onze samenleving en bepaalt vervolgens welke sectoren daarbij aansluiten.
Er is dus geen sprake van een sectorale aanpak, aangezien de ondernemingen, en dus de aandelen, pas in een laatste fase worden geselecteerd. De beleggingspolitiek van Ohra verschilt dus duidelijk van het sectorale beheer. Gemakkelijkheidshalve plaatsen we de fondsen van Ohra in ons overzicht echter wel bij de sectorfondsen.
Ohra commercialiseert momenteel vier fondsen. Ohra Milieutechnologie Fonds legt de nadruk op milieubescherming, en vooral recyclage, met aandelen als Waste Management of Honeywell. Ohra Care Fonds kiest voor aandelen uit de gezondheidszorg (farma of biotechnologie), zoals Merck, Baxter International, Guidant enz.. Ohra Multimedia Fonds belegt in bekende waarden als America Online, Yahoo! en Nokia. Ohra Internet Fonds, tot slot, opteert voor aandelen uit de internetsector: America Online, Amazon.com, Microsoft, enz.
Geen garantie.
De groep van de Tak 23-fondsen biedt dus voor elk wat wils. Zelfs als een verzekeraar maar twee fondsen aanbiedt, één in aandelen en één in obligaties, bijvoorbeeld, dan nog kan het te beleggen bedrag over beide fondsen worden gespreid. De verzekerde bouwt dus een portefeuille op maat op en beslist zelf of hij de defensieve (nadruk op obligaties) of agressieve (nadruk op aandelen) richting uitgaat. Beleggers op zoek naar zekerheid opteren best voor fondsen die uitsluitend in obligaties belegd zijn, hoewel ook hier een stijgende rente de koersen naar beneden kan duwen. Wie voor een agressieve belegging opteert, kiest dus voor aandelen.
De hele wereld – dus ook ons landje – is in deze fondsen vertegenwoordigd. Hoewel Europa nog altijd de voorkeur heeft. Sommige verzekeraars zijn zelfs gespecialiseerd in waarden met een kleine beurskapitalisatie. Bijvoorbeeld Zelia Small Caps van Zelia (Europese aandelen met een kleine beurskapitalisatie) of DVV European Growth Select van DVV (belegd in Europese en Belgische waarden).
Opgelet: prestaties uit het verleden – hoe goed ze ook waren – bieden geen enkele waarborg voor de toekomst! Fondsen die een jaar lang bijzonder goed presteerden, kunnen het volgende jaar uw ergste nachtmerrie worden.
In de tabel “Overzicht van in België beschikbare Tak 23-fondsen” vermelden we de belangrijkste fondsen die verzekeraars op dit moment op de Belgische markt aanbieden. Fondsen met een beperkte inschrijvingsperiode werden niet in de tabel opgenomen, met uitzondering van het zeer recente sectorfonds van de groep Axa/Royale Belge. Daarom komen, bijvoorbeeld, de fondsen van Winterthur en RVS Fix Coupon Invest 1 van RVS niet in de tabel voor.
Laurent Feiner
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier