NIEUWE DREMPELS?

Amid Faljaoui Directeur van de Franstalige Roulartamagazines

De strijd om de Generale Bank tussen Fortis en ABN Amro heeft de discussie rond de overnamewetgeving weer doen oplaaien. Voorzitter Jean-Louis Duplat van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen (CBF) pleit voor een snelle hervorming van de overnamewetgeving. Maar een volledige wetswijziging hoeft volgens de CBF-voorzitter niet: Duplat pleit ervoor om de ingreep te beperken tot het luik dat slaat op de verandering van de controle over het bedrijf.

TRENDS. De bestaande wetgeving rond overnames is tien jaar oud. Welke nieuwe klemtonen wil u leggen?

JEAN-LOUIS DUPLAT (CBF). De wetgeving omvat twee luiken. Aan het eerste, dat betrekking heeft op vrijwillige openbare biedingen (OPA’s), of ze nu vriendschappelijk zijn of niet, moet niet worden geraakt. De manier waarop de belangrijke manoeuvres in de voorbije maanden rond bedrijfsovernames werden afgehandeld, bewijst dat er niets schort aan de huidige wetgeving. Wanneer een onderneming of een bedrijvengroep de controle wil verwerven over een beursgenoteerd bedrijf, blijft met andere woorden de procedure in hoofdstuk II van het Koninklijk Besluit van 1989 van toepassing. Dat is precies wat zich, zonder de minste problemen, heeft voorgedaan toen Fortis naar Generale Bank greep.

Maar u heeft wel bedenkingen bij het tweede luik. Waarom?

Hoofdstuk III van de wetgeving heeft betrekking op de verandering van controle over de onderneming. De nieuwe controlerende aandeelhouders, zo stelt de wet, moeten aan alle aandeelhouders dezelfde prijs bieden. Dat is het principe, maar in de praktijk is het niet altijd zo eenvoudig. Zo is het vaak ontzettend moeilijk om te achterhalen op welk ogenblik precies de controle overgaat van de ene naar de andere partij. Dat probleem rijst vanzelfsprekend niet als die verandering van rechtswege plaatsvindt. Met andere woorden, wanneer vijftig procent van de stemgerechtigde aandelen overgaat in nieuwe handen. Maar wat gebeurt er als er een feitelijke controle ontstaat? Stel dat een aandeelhouder nog niet de helft van het bedrijfskapitaal in zijn bezit heeft, maar door de versnippering van het aandeelhouderschap met minder dan 25 of 30 procent van de aandelen toch de feitelijke controle kan uitoefenen. Ik blijf van mening dat in dat geval de wetgeving op vrijwillige biedingen onverminderd van toepassing is.

Hoe bepaalt u die feitelijke controlepositie?

Op basis van de meest recente aanwezigheidslijsten voor de algemene vergadering. Iets wat we la présomption comptable noemen. Het typevoorbeeld is dat van de aandeelhouder die met minder dan 25% van de aandelen toch de jongste twee algemene vergaderingen kon domineren. In dat geval gaan wij ervan uit dat er een feitelijke controle bestaat. Het lijdt dus geen twijfel dat als er een pakket van 25% wordt overgedragen, de koper een bod moet uitbrengen.

De Bankcommissie heeft niet alleen vragen bij de controleverschuiving, maar ook bij de gezamenlijke controle?

We zien inderdaad moeilijkheden ontstaan rond die gezamenlijke controle. Hoewel die toestand sedert het arrest- Wagons-Lits enigszins is uitgeklaard: er zijn geen schriftelijke afspraken meer nodig omtrent een gezamenlijke controle. Het volstaat dat er duidelijke vermoedens bestaan waaruit men kan afleiden dat één, twee of drie aandeelhouders onder één hoedje spelen en op die manier een meerderheid bezitten. In dit geval komt het erop aan – en dat is tot op heden het probleem – om daarvan het tastbare bewijs te leveren. Maar er is meer: het volstaat niet dat er een controleverschuiving optreedt, er moet ook een prijstoeslag worden betaald. Die toeslag wordt berekend op basis van de beurskoers. Als we er bijvoorbeeld van uitgaan dat de beurskoers 1000 frank per aandeel bedraagt en dat degene die de nieuwe controle verwerft 950 frank neertelt voor de aandelen die hij opkoopt – dus beneden de beurskoers -, dan is de overnamewetgeving niet van toepassing. En daar wringt het schoentje. Wij gaan er immers van uit dat de beurskoers niet noodzakelijk representatief is. We moeten verder kijken dan de zichtbare feiten. Zelfs indien het aandelenpakket onder de beurskoers werd afgestaan, moeten we nagaan of de nieuwe controlehouder aan de verkoper geen bijzondere voordelen heeft toegekend – bovenop de prijs voor de verworven aandelen. In het vakjargon heet zoiets de top-up-techniek of de mogelijkheid die de verkoper heeft om een bijkomende prijs te incasseren als de nieuwe eigenaar de aandelen op zijn beurt heeft doorgeschoven… tegen een hogere prijs.

Neem bijvoorbeeld een bedrijf dat op de beurs tegen 1000 frank noteert, en waarvan de aandelen worden verkocht tegen 950 frank. De verkoper zou kunnen afspreken met degene die de aandelen verwerft dat – indien hij de aandelen binnen het jaar kan voortverkopen tegen een koers van 1200 – de eerste recht heeft op een toeslag die gelijk is aan het verschil tussen 950 en 1200.

Hoe wil u dergelijke situaties vermijden?

Ik pleit voor de invoering van een drempel bij automatische openbare biedingen. En voor de afschaffing van de controletoeslag – een typisch Belgisch curiosum. In Groot-Brittannië is er een drempel van 29,9%, in Frankrijk van 33,3%. Over de hoogte van zo’n drempel kan worden gediscussieerd. Maar dat hij er moet komen, staat vast. Rekening houdende met typisch Belgische gevoeligheden, ligt de invoering van zo’n drempel bij ons wel iets gecompliceerder. Het debat is geopend.

AMID FALJAOUI

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content