Redactie Trends
Nieuwe dreigingen in 2011
Zeker op financieel-economisch vlak begint 2011 zoals 2010 eindigde. En toch zou het best kunnen dat 2011 minder in het teken van financieel-economische schokken zou staan dan we vandaag verwachten.
Het economische herstel zet zich aarzelend door, op wereldvlak blijven de financiële onevenwichten erg groot, in de bankwereld weerklinkt nog steeds onheilspellend gerommel, en rond de euro kan op om het even welk moment een nieuwe bom barsten. Portugal en Spanje blijven de belangrijkste kandidaten om deze keer het vuur aan de lont te steken.
En toch zou het best kunnen dat 2011 minder in het teken van financieel-economische schokken zou staan dan we vandaag verwachten.
De kans is reëel dat het economische herstel aan kracht wint, waardoor zowat alle structurele problemen er onmiddellijk wat minder dreigend gaan uitzien. Wat meteen het grote nadeel zou hebben dat bewindslui hun plannen voor een ernstig beleid al snel zouden laten varen.
Het is eveneens best mogelijk dat, nu het Stabiliteitsfonds up and running is, de storm rond de euro voorlopig luwt. Het belangrijkste woord in de voorgaande zin is ‘voorlopig’.
2011 zou, zo durven we te vrezen, wel eens veel meer in het teken kunnen staan van geopolitieke spanningen. Die krijgen bijzonder onaangename dimensies. Vier issues zijn het meest aan de orde – al beperkt de lijst van potentiële incidenten zich zeker niet tot die vier. Als één of meer van die incidenten zich voordoen, is de kans zeer groot – zeg maar: is het zo goed als zeker – dat het effect op de internationale economie en de geld- en kapitaalmarkten niet zal uitblijven. En zijn we dus ook op dat vlak terug bij af.
Een eerste geopolitieke bedreiging komt uit het Midden-Oosten. Het Britse kwaliteitsweekblad The Economist kopte op de cover van het eerste nummer van 2011: De oorlogsdreiging in het Midden-Oosten.
Vooral de massale herbewapening van Hezbollah in Libanon (vooral door Iran) en de zichtbare voorbereiding van Israël om zich tegen die dreiging te verdedigen, maken The Economist bijzonder ongerust: ‘Zonder ernstige ingrepen stevenen we af op de meest destructieve oorlog in de regio in jaren.’
We blijven nog even in het Midden-Oosten met het ‘probleem’ Iran. Net voor Nieuwjaar kwam Newsweek met een uitgebreid verhaal over de manier waarop de Amerikaanse en Israëlische geheime diensten via een cyberaanval en enkele succesvolle moordaanslagen erin slaagden om het Iraanse nucleaire programma ernstige schade toe te brengen.
Diverse andere bronnen bevestigden ondertussen die behoorlijk adembenemende story. Daarbij kun je twee dingen verwachten. Eén: er komen nog meer soortgelijke acties. En twee: Iran zal zich niet zomaar laten ringeloren.
De perikelen rond Iran brengen ons bij de tweede grote geopolitieke dreiging: een hernieuwde vitaliteit van het fundamentalistische terrorisme. De wraak van Iran liep in het verleden al meer via deze weg. Bovendien krijgt Pakistan steeds meer de allure van het land waar fundamentalisten vaste voet aan grond hebben. Een nucleair bewapend land dat wegzakt in chaos en wetteloosheid is de natte droom van dit slag terroristen.
Een derde tikkende geopolitieke tijdbom is Noord-Korea. Het dictatoriale en duidelijk erg onberekenbare regime beschikt ook over nucleaire wapens. Het land zit economisch aan de grond, maar geniet de steun van China.
Er zijn twee mogelijkheden hier: ofwel manipuleert Peking het regime in Noord-Korea rucksichstlos voor het eigenbelang, ofwel is de impact van China op de elite in Pyongyang beperkter dan we denken. In beide scenario’s is er oncomfortabel veel ruimte voor avontuurlijke toestanden waarvan het risico van een snelle escalatie de voorbije maanden alleen maar toenam.
Het vierde sluimerende geopolitieke probleem draait nog meer rond China. Beursgoeroe Marc Faber wees er enkele weken geleden al op tijdens zijn presentatie op de Trends Outlook: de regering in Peking maakt zich zorgen over de aanvoerroutes van ruwe olie en grondstoffen, die het land op steeds grotere schaal moet invoeren om de economische groeimachine aan de gang te houden.
Vooral de sterke Amerikaanse militaire aanwezigheid in de Stille Oceaan en in Afghanistan – dat centraal ligt ten aanzien van het pijplijnnetwerk in China’s achtertuin – maakt China heel zenuwachtig. En een zenuwachtige grootmacht is per definitie een minder bedachtzame grootmacht.
Deze bijdrage verschijnt in de Knack van deze week.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier