Nieuwe BTW-maatregel legt bom onder het ondernemen

Een algemene BTW-verhoging naar 22 % – een voorstel van premier Guy Verhofstadt (VLD) – bleek tijdens de begrotingsonderhandelingen politiek niet haalbaar. Maar de pas afgetreden minister van Begroting Johan Vande Lanotte (SP.A) kondigde een dag na de beleidsverklaring van de premier wel een nieuwe BTW-maatregel aan: de invoering van een antimisbruikmaatregel in de BTW vanaf 11 oktober 2005. Conform artikel 344 in het Wetboek van de Inkomstenbelasting (WIB) begin jaren negentig, zullen “constructies die niet beantwoorden aan de economische werkelijkheid” geen recht geven op een BTW-aftrek of BTW-vrijstelling. De nieuwe bepaling in de strijd tegen de fiscale fraude moet 100 miljoen euro opleveren.

“Die regeringsbeslissing legt een bom onder het ondernemen,” vindt Danny Stas, BTW-specialist van Tiberghien Advocaten. “Het is duidelijk dat de drempel naar het ondernemen in België verhoogd wordt door de BTW-administratie wettelijk in staat te stellen om aan een bepaalde transactie achteraf alsnog de voordelen te ontnemen. Naast het risico, dat inherent is aan elke vorm van ondernemen, moet nu bovenop de hoge fiscale druk nog een BTW-risico van 21 % ingecalculeerd worden. Daarom hopen we dat de regering haar voornemen intrekt of op zijn minst snel toelicht welke transacties ze sinds 11 oktober 2005 viseert. Anders dreigt de retroactieve maatregel ook de bonafide vennootschappen te treffen.”

De advocaat heeft ook technische bedenkingen bij de geplande maatregel. Stas: “Ten eerste heeft de fiscus in de strijd tegen de BTW-carrousels geen nood aan een specifieke antimisbruikmaatregel in de BTW, aangezien een BTW-carrousel per definitie een wetsovertreding impliceert. Zo’n middel is alleen nodig om perfect legale constructies aan te pakken. Bovendien stelt de advocaat-generaal van het Europese Hof van Justitie dat lidstaten niet zonder meer de nadelen van de fraudegevoeligheid van het huidige BTW-systeem op de belastingplichtige kunnen afwentelen. Op basis van zijn conclusies in het Halifax-dossier van 5 april 2005 is de invoering van een algemene antimisbruikbepaling in de BTW niet verenigbaar met het vertrouwensbeginsel.”

Het gevaar bestaat dat het Belgische overheidsbeleid verglijdt naar een regering van rechters. Stas: “De ervaring met antimisbruikbepalingen in de inkomstenbelastingen leert dat het finaal aan de rechtbanken toekomt om concreet invulling te geven aan zo’n bepaling. Op die wijze ontloopt de wetgever zijn verantwoordelijkheid en is de belastingplichtige veroordeeld tot het voeren van tijdrovende en dure rechtsprocedures om zijn gelijk te halen.”

Naar analogie met het voorstel van SP.A-fractieleider Dirk Van der Maelen, ziet de topmedewerker van het fiscale-advocatenkantoor meer in een aanmeldingsplicht naar Brits of Frans model om een efficiënte strijd tegen de fiscale fraude te voeren. Stas: “Door bepaalde artificiële constructies vooraf te laten aankondigen, krijgt de administratie de gelegenheid om gericht én tijdig wettelijk op te treden tegen bepaalde transacties. In dat geval zullen bepaalde BTW-optimalisaties waarschijnlijk een stille dood sterven. Tegelijkertijd wordt een rechtszekere omgeving gecreëerd, waarin ondernemingen zich kunnen concentreren op hun kernbusiness én niet bang moeten afwachten of men ze al dan niet het BTW-voordeel van bepaalde constructies zal ontnemen.”

E.P.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content