‘Niets doen zou misdadig zijn’
Zonder innovatie stagneert de economie. Het is een illusie te geloven dat we de volgende jaren een groei van 2 procent zullen kennen, waarschuwt econoom Patrick Artus in een opzienbarend boek. We gaan naar een periode zonder groei, die pijnlijk wordt voor de lage inkomens, de ongeschoolde werkkrachten, de schuldenaars en de jongeren die op de arbeidsmarkt komen.
Zijn we op weg naar een wereld die decennialang niet groeit? De discussie woedt al drie jaar in de Verenigde Staten, waar Harvard-professor en gewezen minister van Financiën Larry Summers gewaarschuwd heeft voor een ‘seculaire stagnatie’. De Verenigde Staten pronken nochtans met de fermste groei van de ontwikkelde wereld. Volgens de prognoses van het Internationaal Monetair Fonds kunnen ze dit jaar een groei van 3,6 procent verwachten, tegenover 1,2 procent voor de eurozone en 0,6 procent voor Japan.
Bij ons blijven we geloven dat de groeivertraging tijdelijk is. Een zware vergissing, kapittelt Patrick Artus, de befaamde econoom en topman van de Franse bank Natixis. Dezer dagen pakt hij, samen met de journaliste Marie-Paule Virard, uit met een werk dat de titel Croissance zéro (Nulgroei) meekreeg. Het klinkt als een waarschuwing. “We zeggen niet dat we met zekerheid afstevenen op een nulgroei”, legt Artus uit. “Maar er is ook niets dat die prognose ontkracht. We moeten ons wel voorbereiden.”
Om te begrijpen hoe het zover is kunnen komen, mogen we niet uit het oog verliezen dat de dynamiek van een economie bepaald wordt door twee elementen: de hoeveelheid goederen of diensten die een werkkracht binnen een gegeven tijd kan produceren (de productiviteit) en het aantal mensen die aan het werk zijn. Precies op die twee vlakken zijn we niet al te performant meer. Van demografische groei is nauwelijks nog sprake. En we brengen geen echt revolutionaire uitvindingen meer voort. “De potentiële groei van de Verenigde Staten en Europa — de productiviteitswinst plus de toename van de arbeidsgeschikte bevolking — is geëvolueerd van 2,5 procent in het begin van de jaren negentig tot een kleine 1 procent vandaag”, stellen Virard en Artus vast. Die vertraging zou trouwens aanhouden. De Amerikaanse econoom Robert Gordon voorspelt een groei die de komende decennia beperkt blijft tot 0,2 procent. Artus is voor de eurozone nauwelijks optimistischer. Hij gaat ervan uit dat de potentiële groei in de komende tien jaar niet boven 0,3 procent uitstijgt.
Wat nog het meest opvalt, is dat die zwakke groei vooral gedragen wordt door landen waar de actieve bevolking nog toeneemt en niet door technologische innovatie. De impact van innovatie, die cruciaal was in de jaren zestig, is zogoed als weggedeemsterd. Hij is zeer zwak in de Verenigde Staten en zelfs negatief in Europa (zie grafiek Innovatie ondersteunt economie niet meer). We slaagden er twintig jaar geleden veel beter in kapitaal en arbeid te doen renderen dan vandaag.
De groei kwijnt weg
Daar zijn meerdere verklaringen voor, benadrukt Artus. De eerste is dat onderzoek minder oplevert. Er wordt niet minder geïnvesteerd in onderzoek en ontwikkeling, maar ze lijken almaar minder efficiënt te zijn. “De makkelijkste innovaties hebben we blijkbaar ontwikkeld. De laaghangende vruchten zijn geplukt”, merkt Artus op.
Het is een algemeen fenomeen. De oliemaatschappijen ontdekken minder reserves, en die bevinden zich bovendien op moeilijker toegankelijke plekken als de poolcirkel of de diepzee, waar de ontginning gevaarlijk en duur is. De farmaceutische industrie investeert gigantische sommen (1200 miljard dollar in de jongste tien jaar) in O&O, met almaar minder resultaat. Het aantal medicijnen dat per miljard dollar aan investeringen ontwikkeld wordt, halveert volgens sommige studies om de twee jaar.
De rendabiliteit van het kapitaal daalt niet enkel in onderzoek, maar ook in de productie. Al jaren is er almaar meer geld nodig om hetzelfde resultaat te bereiken. De Verenigde Staten en Europa mobiliseren tegenwoordig twee keer meer kapitaal om dezelfde hoeveelheid rijkdom te scheppen als vijftig jaar geleden. Sommige sectoren, zoals de oliesector, zien hun bedrijfsomstandigheden verslechteren. Maar ook de doorgedreven automatisering van de productieketen vergt almaar meer investeringen.
Het opleidings- en bekwaamheidsniveau van de werknemers zet eveneens een rem op de groei. De competentie van de werkkrachten vertoont al jaren de neiging te stagneren.
Bovendien ontbreekt een opmerkelijke technologische revolutie van het kaliber van de stoommachine, de verbrandingsmotor of de elektriciteit. “We stellen al veertig jaar lang vast dat de technologische vooruitgang stilvalt”, beklemtoont Artus. “Er zijn in de voorbije halve eeuw weliswaar heel wat innovaties geweest, maar die hebben de productiviteit niet aangezwengeld. Dat is erg verontrustend.”
Er is nog een vijfde fenomeen dat de groeivooruitzichten fnuikt, namelijk de verandering van het profiel van onze economieën. De productiefste sectoren – in essentie de industrie – krimpen drastisch in ten voordele van de minst productieve, in essentie de diensten (zie kader Van General Motors naar McDonald’s).
Winnaars en verliezers
Dat alles leidt tot de simpele vaststelling dat zonder groei de economische koek niet groter wordt. Wie een groter deel van de koek wil, knabbelt bijgevolg aan het aandeel van de anderen. Daardoor hangt er spanning in de lucht. Onder meer tussen aandeelhouders en loontrekkenden. “In de Verenigde Staten, in de eurozone (behalve in Frankrijk), in het Verenigd Koninkrijk en in Japan evolueert de inkomensverdeling in het nadeel van die laatsten”, zeggen Virard en Artus. In heel wat landen is het aandeel van de lonen in het bbp sinds 1980 gedaald. Het aandeel van de inkomsten van de kapitaalbezitters is gestegen. Bij nulgroei dreigt dat fenomeen nog uitgesprokener te worden omdat de ondernemingen kapitaal zullen vergoeden om investeerders aan te trekken.
Daar komt nog een belangrijk effect bij: sinds het befaamde boek van Thomas Piketty over het kapitaal, weten we dat nulgroei de ongelijkheid doet toenemen. Hoe groter een vermogen, hoe groter het rendement. Bij nulgroei blijven de grote vermogens groeien, terwijl de andere stagneren. En wie geen vermogen heeft, kan er ook geen opbouwen. Dat fenomeen bestaat nu al, zo blijkt uit een studie van Oxfam, gebaseerd op cijfers van Crédit Suisse. Het rijkste procent van de wereldbevolking zal tegen 2016 de helft van de rijkdom in handen hebben. In 2009 was dat nog 44 procent.
De spanning stijgt ook tussen de werkenden en de gepensioneerden. We hebben een systeem waarbij de actieven van vandaag de pensioenen van nu betalen. Als we het niveau van de pensioenen willen behouden terwijl het aantal gepensioneerden toeneemt, dan leidt dat onvermijdelijk tot een verarming van de actieve bevolking.
In de hoek van de verliezers zitten ook diegenen die niet volop deelnemen aan de arbeidsmarkt. Als de groei dreigt te verdwijnen, wordt het niet alleen moeilijker een job te vinden, maar ook om die te behouden. De insiders (zij die werken onder een contract van onbepaalde duur) zijn dan bevoordeeld ten opzichte van de outsiders (de jongeren die op zoek zijn naar een eerste baan, de werklozen of uitzendkrachten, deeltijdse werkers en mensen met een contract van bepaalde duur).
Wie schulden heeft, dreigt het eveneens moeilijk te krijgen, want als hun inkomen niet toeneemt, blijven de schulden zwaar wegen. En er zijn nog verliezers, met name werknemers uit de niet-commerciële sector (opvoeders, culturele attachés en dergelijke). Hun activiteiten worden afgebouwd. Ook minder opgeleide werkkrachten in de commerciële sector krijgen het moeilijker.
Al die bewegingen zien we nu al. “De crisis heeft een fenomeen benadrukt dat al merkbaar was sinds het begin van de eeuw”, zegt Philippe Defeyt, OCMW-voorzitter in Namen. “Een aantal indicatoren wijst al op een achteruitgang van onze levensstandaard. De toegang tot hoger onderwijs is minder democratisch dan voorheen. Een andere opvallende indicator is de inkrimping van de nieuwe huisvesting in de jongste jaren. De koopkracht van de middenklasse en de lagere inkomens gaat erop achteruit.
Maatregelen nemen
We kunnen niet werkloos blijven toezien, oordelen Virard en Artus. Zij stellen een tiental maatregelen voor. In de eerste plaats een vermindering van het minimumloon en een compensatie van het verlies door de overdracht van sociale uitkeringen (gezondheidszorg, huisvesting, onderwijs enzovoort). Vervolgens pleiten ze voor een striktere aanpassing van de sociale uitkeringen aan het inkomensniveau. Voorts moeten de regeringen de pensioenleeftijd optrekken — zoals onze regering zopas gedaan heeft — en massaal investeren in scholing, in technische en beroepsopleidingen. Om te vermijden dat de pensioenen onbetaalbaar worden, moeten die uitgaven gekoppeld worden aan het bbp en mogen ze een bepaalde grens (bijvoorbeeld 14 % van het bbp) niet overschrijden. De lonen moeten ook meer samenhangen met de productiviteit.
De auteurs vinden ook dat overheidssteun, bijvoorbeeld bij de aankoop van een huis, tot een minimum beperkt moet blijven. “Die hulp komt vooral de hoge inkomens ten goede”, zegt Defeyt. De overheden moeten in hun uitgaven focussen op prioriteiten. En, tot slot, moet een monetair beleid gevoerd worden dat gunstig is voor kredietnemers door de intresten lager dan de groeivoet te houden. Dat moet schulden draaglijk houden en ondernemingen ertoe aanzetten te investeren. Dat is precies wat de Europese Centrale Bank met haar recente monetaire versoepeling tracht te bereiken.
Over die maatregelen kan gediscussieerd worden, maar dat neemt niet weg dat ze noodzakelijk zijn. “We krijgen geen 2 procent groei in Europa, dat is onmogelijk”, zegt Artus. “Als die nulgroei bewaarheid wordt, staan de pensioenen, het onderwijs, de gezondheidszorg enzovoort op de helling, want we hoopten die toekomstige uitgaven te kunnen financieren met onze toekomstige groei.” En dat brengt Artus tot het volgende besluit: “De overheden moeten nadenken over de zaken die ze moeten ondernemen. Niets doen zou misdadig zijn.”
PIERRE-HENRI THOMAS
“We krijgen geen 2 procent groei in Europa, dat is onmogelijk”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier