Niet zo zeker
Jan Bens van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) verklaarde in een interview dat hij 101 procent zeker is dat er geen gevaar is voor een kernramp. Ik ben er 101 procent zeker van dat ik niet zo zeker kan zijn.
Bens’ uitspraak is merkwaardig. Hoe kan je nu 101 procent zeker zijn van de veiligheid van een kerncentrale? Ik vermoed dat Bens vooral duidelijk wou maken dat hij persoonlijk erg overtuigd is van zijn zaak.
Zijn uitspraak hoort thuis in de categorie van uitspraken door sporters die vanaf nu van ‘elk moment zullen genieten’, tot… de scheidsrechter even tegen hen fluit. Dan is het balen, vloeken en gefrustreerd zijn. ‘Elk moment’ is dus een codetaal voor: ik ga echt mijn best doen om wat meer te genieten van mijn sport. 101 procent zekerheid behoort tot de groep uitspraken waarbij ‘mensen zich voor 200 procent inzetten’. Ik vind 100 procent al onmogelijk, want dan mag ik geen koffie halen, niet even praten met mijn collega, niet even dagdromen of een foute mail lezen, niet even in de krant kijken.
Wat me verontrust, is dat Bens de werkelijkheid straal negeert. De populatie van kerncentrales is eindig. Er zijn 430 kerncentrales in de wereld. En toch ken ik drie namen waar het goed fout is gelopen. De kans dat het fout loopt, is zeker niet ongeveer nul. Zouden de verantwoordelijken voor Tsjernobil, Three Mile Island en Fukushima ook gezegd hebben dat ze 101 procent zeker waren?
De drie voorbeelden van zeer zware incidenten liggen in drie continenten. Dat wijst er al op dat de oorzaken van die incidenten heel verschillend kunnen zijn. Laat me enkele scenario’s schrijven voor een mogelijke ramp in België: een windhoos, een aardbeving, een wanhopige ingenieur, chantage, de inslag van een meteoriet, een computerfout, een gecoördineerde aanval van hackers, een fatale reeks communicatiefouten, enzovoort, enzovoort.
Elk van de mogelijke oorzaken is heel klein, belachelijk klein misschien, maar niet nul. Allemaal samen vormen ze nog altijd een klein risico, maar toch al minder belachelijk klein. Laten we zeggen dat Bens kan zeggen: ik ben zeker, erg zeker, ik ben voor 99,999 procent zeker.
Waarom is dat onderscheid tussen 99,999 en 101 procent zo belangrijk? Om de eenvoudige reden dat atoomcentrales niet mogen ontploffen. Zij behoren tot de categorie ‘organisaties die niet mogen falen’. De meeste organisaties mogen wel even falen. Een dag zonder koekjes, kranten of musea kan bijzonder onaangenaam zijn. Nochtans zal niemand beweren dat fabrikanten van koekjes, uitgevers of musea behoren tot organisaties die niet mogen falen. Maar atoomcentrales behoren daar wel toe. En dit soort organisaties moet beantwoorden aan een reeks criteria die nauwkeurig omschreven zijn. We weten nu dat de banksector ook tot die groep behoort. Dat hebben we te laat ontdekt. Want hadden we dat met zijn allen ingezien, dan was waarschijnlijk de helft van de innovatieve bankproducten gewoonweg verboden.
Bij organisaties die niet mogen falen, moeten beloningen gebaseerd zijn op het signaleren van wat fout kan gaan. Als uw bedrijf een behoorlijke strategie heeft, hoeft u zich niet te concentreren op wat er al allemaal fout kan lopen. Je focust op de factoren die je kunnen helpen nog succesvoller te zijn. Maar niet bij organisaties die niet mogen falen. Daar moet je focussen op wat eventueel toch nog fout kan gaan. Iedereen die creatief genoeg is om nog maar eens een manier te vinden waarop de kern van een atoomcentrale kan smelten, moet met goud omhangen worden. Falen mag niet, maar het kan wel. Dus moeten al die ‘kunnens’ zo veel mogelijk uitgeschakeld worden.
Door te stellen dat hij 101 procent zeker is, schept Jan Bens een vals gevoel van zekerheid. En als hij een hiërarchisch overste is, zal er censuur optreden. Iedereen die zou denken aan een manier waarop het ook in België goed fout kan lopen, zal dat idee voor zich houden. Op die manier ontstaat een cultuur van censuur, van je mond houden ook al weet je iets, van zwijgen ook al heb je een andere mening. En ik ben er 101 procent zeker van dat het juist die factor is die je altijd zal aantreffen als het goed fout loopt op plaatsen waar het echt niet fout mag lopen.
De auteur is partner-hoogleraar management aan de Vlerick Business School.
MARC BUELENS
Bij organisaties die niet mogen falen, moeten beloningen gebaseerd zijn op het signaleren van wat fout kan gaan.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier