NIET OPNIEUW, ALSJEBLIEF!

De Europese economie staat op de drempel van een nieuwe recessie. En als de Europese leiders zondag geen spijkers met koppen slaan, dan stappen we die drempel gezwind over. Wat kan er nog aan gedaan worden? En hoe bereidt ondernemend Vlaanderen zich voor op deze nieuwe col buiten categorie?

Het kwaad is al geschied. Amper drie jaar na de Grote Recessie van 2008-2009 werpt vooral de Europese economie opnieuw een blik in de afgrond. Aan een nieuwe recessie valt in Europa nauwelijks nog te ontkomen, en alleen een doortastend optreden van de Europese leiders kan nog veel erger vermijden. Jean-Claude Trichet, die einde deze maand afzwaait als voorzitter van de Europese Centrale Bank (ECB), voerde vorige week de druk op door te spreken van een systeemcrisis. “Het is in Europa erger dan in 2008”, klinkt het ook bij verschillende bankiers. En ook in het bedrijfsleven zit de mot erin en laait de angst op. Omzetdalingen van 20 procent of meer steken de kop op. Een aantal sectoren, vooral de investerings- goederen, bereidt zich voor op “zeer zwaar stormweer”. Andere sectoren ontspringen de dans nog en houden zich kranig, waaronder opvallend genoeg onder meer de autosector. Maar bij sommige bedrijfsleiders steekt een gevoel van onzekerheid weer de kop op. Trends trok op pad, en de reacties van de bedrijven kunt u lezen vanaf bladzijde 21.

Diep wantrouwen tussen banken

De ongerustheid van ondernemend Vlaanderen is terecht. De mechaniek die in 2008 de wereldeconomie van de sporen duwde, maakt opnieuw een alarmerend en akelig knarsend geluid. Opnieuw dreigt een zware financiële crisis het vertrouwen van bedrijven en gezinnen aan te tasten en de kredietverlening naar de echte economie af te snoeren, met als gevolg een implosie van de economische activiteit en het opdrogen van de wereldwijde handelsstromen.

Toch zijn er grote verschillen met 2008. Toen lag het epicentrum van de financiële aardbeving in de VS, met de implosie van de markt voor rommelhypotheken en het faillissement van Lehman Brothers als katalysatoren. Vandaag ligt ground zero van de nieuwe crisis in Europa, met als aanjagers de Griekse crisis en een afnemend vertrouwen in de kredietwaardigheid van steeds meer banken en overheden. Voor Europa levert dat dezelfde ellende op als in 2008: een diep wantrouwen tussen de bankiers omdat ze van elkaar weten hoeveel risicovolle overheidsobligaties ze in portefeuille hebben, en omdat ze beseffen dat de kapitaalbuffer van de meeste Europese banken allesbehalve geruststellend is, én omdat ze weten dat ook heel wat banken nog te afhankelijk zijn van de collega’s en de financiële markten om hun dagelijkse werking te financieren.

In dat klimaat van wantrouwen schrijven de sterkere banken hun overtollige cash liever over naar een veilige depositorekening van de ECB, dan krediet te geven aan hun collega’s, zoals dat voor de crisis van 2008 nog blindelings gebeurde. De zwakkere banken komen daardoor in liquiditeitsproblemen (met Dexia als eerste slachtoffer), en de echte economie blijft verstoken van voldoende vers krediet. Vooral grotere investeringsprojecten en de internationale handel geraken niet meer gefinancierd. En dan sterft het economische weefsel heel snel af, net als in 2008. Europa heeft nog een paar weken om met een schoktherapie die financiële bloedsomloop weer op gang te trekken.

Het is nu zelfs erger dan in 2008, zoals de bankiers claimen, omdat toen de overheden nog op geloofwaardige manier de neerwaartse spiraal konden breken. Nu echter komen de Europese banken in de problemen door echte en latente verliezen op hun portefeuille overheidsobligaties. De banken kapseizen omdat steeds meer overheden aan het kapseizen zijn. En de overheden maken water omdat ze de banken nog eens moeten redden. Of hoe drenkeling en redder elkaar onder water duwen. De sterke Europese landen (vooral Duitsland) kunnen een reddingsboei gooien, maar de politieke wil blijft nu al maandenlang achterwege.

En zelfs als de Europese leiders er zondag in slagen de dijken voldoende op te hogen om een Griekse schuldherschikking mogelijk te maken, dan blijft het bang afwachten hoe de markten reageren. De VS dachten ook dat ze Lehman Brothers op een gecontroleerde manier failliet konden laten gaan. Dat bleek een zware misrekening. Vooral de ECB is beducht voor zo’n scenario, en wil niet weten van een verplichte schuldherschikking voor de private sector.

Geen huis-, tuin- en keukenrecessie

Stel dat de Europese leiders het licht zien en zondag doortastend optreden, dan nog is dat geen garantie op een krachtig en langdurig herstel. Integendeel, de westerse economie staat voor een jarenlange kwakkelperiode, waarbij oplevingen van kortere duur zijn, en recessies frequenter voorkomen. De periode van ‘grote moderatie’ in de jaren voor 2008, gekenmerkt door vrij stabiele groei, heeft het veld moeten ruimen voor een periode van ‘grote stagnatie’.

De drijvende kracht achter die nieuwe realiteit heet schuldafbouw. Konden voor de crisis van 2008 conjuncturele inzinkingen en financiële crashes gesmoord worden met lagere rentevoeten en een portie vers krediet, dan werkt dat wondermiddel nu niet meer. Te veel financiële instellingen, gezinnen, bedrijven en overheden kunnen geen extra schuld meer aan. Meer nog: de focus is verschoven naar schuldafbouw. Die nieuwe schuldhouding maakt economische groei niet onmogelijk, maar het zal moeizamer gaan en de economie zal sneller in een kramp schieten. En is op individueel niveau schuldafbouw een verstandige beslissing, dan is dat op collectief niveau een tragedie. Als te veel partijen tegelijk en te snel hun schulden afbouwen, dan belanden we geheid in een nieuw Grote Recessie, of zelfs Depressie. En die schuldafbouw is pas begonnen. De geschiedenis toont aan dat de afbouw even lang duurt als de opbouw. Dat wil zeggen dat de westerse wereld nog zeker tot 2016 met deze gevaarlijke oefening bezig is.

Om dat proces van schuldafbouw een beetje ordentelijk te laten verlopen, heeft de overheid daarom weinig andere keuze dan de schulden over te nemen die de private sector van zich afschudt – via overheidstekorten, waarborgen op bankfinanciering, Europese noodfondsen en zware interventies van de centrale banken. De sterke Europese landen hebben echter hun buik vol van deze schuldoverdracht en daarom is de Europese crisis een heuse systeemcrisis. Op de koop toe zijn steeds meer overheden steeds minder in staat die private schulden over te nemen. Voor de zuiderse eurolanden is het spel al afgelopen, en ook België begint, nu het de restbank van Dexia moet waarborgen en de dreigende recessie de begrotingsopmaak bemoeilijkt, het breekpunt te naderen.

Mochten de markten op korte termijn groeiende twijfels hebben over de kredietwaardigheid van ook de grotere en sterkere landen (Verenigde Staten, Japan, Duitsland, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk), dan staat de keizer zonder kleren en dan sluit de westerse economie kort. De beleidsimpasse zal dan compleet zijn, omdat ook de centrale banken behoorlijk tandeloos zijn als de private sector schulden afbouwt. Ben Bernanke en Jean-Claude Trichet kunnen dan zoveel geld drukken als ze willen, als de bedrijven en gezinnen geen vers krediet willen opnemen, klotst dit extra geld werkloos rond tussen de banken en de centrale banken. Let wel, mochten de centrale banken géén extra geld in het systeem gepompt hebben, dan had een bittere deflatie de economie al lang verteerd. Maar gewonnen is deze oorlog nog niet. Zondag staat een mogelijk beslissende Europese veldslag op het programma.

DAAN KILLEMAES, ILLUSTRATIE HANZ

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content