Niet onder de indruk
De olieprijs reageert niet op de conflicten in Irak en Oekraïne. De groei van de productie in de Verenigde Staten en het capaciteitsoverschot in Saoedi-Arabië staan garant voor een welvoorziene markt.
Decennialang leefden we met sterk fluctuerende olieprijzen, maar vandaag getuigen ze van een indrukwekkende stabiliteit. Een vat Noordzee-olie (Brent), de referentie op wereldvlak, kost sinds 2011 tussen 100 en 120 dollar, een vork die in de afgelopen twaalf maanden zelfs nog is verkrapt tot een bandbreedte van 105 tot 115 dollar. In juli is de koers in Londen gedaald tot zo’n 105 dollar, ondanks de sancties die Rusland oplegt en de spanningen in het Midden-Oosten. En dat terwijl deze twee regio’s meer dan 40 procent van de olieproductie en meer dan 60 procent van de internationale oliehandel vertegenwoordigen.
Voldoende voorraad
Hoe kan het dat de olieprijs nog nauwelijks reageert op zulke grote geopolitieke gebeurtenissen? Talrijke waarnemers wijzen erop dat de invloed van de soennitische terreurgroep Islamitische Staat beperkt is tot het noorden van Irak, terwijl de meeste olievelden zich in het sjiitische zuiden bevinden. En Russische handelssancties treffen enkel de uitrusting voor olie-exploratie, met andere woorden de toekomstige productie.
De analisten van Morgan Stanley wijzen ook op het seizoensgebonden karakter van de olievraag. De prijs kan in de komende maanden stijgen als de geopolitieke spanningen aanhouden en als de productieonderbrekingen op het niveau van de afgelopen maanden blijven, met name zo’n 2 miljoen vaten per dag, waarvan de helft in Libië.
Elke stijging van de oliekoers zal echter op structurele factoren stoten. Door de lage marges zijn raffinaderijen uiteraard niet geneigd grote hoeveelheden te produceren. In Europa hebben sinds 2007 al veertien raffinaderijen de deuren gesloten. Volgens het onderzoeksbureau Platts kunnen er nog eens een dozijn volgen door het gebrek aan rentabiliteit.
Bovendien zal de groei van de wereldwijde productiecapaciteit (+1,6 miljoen vaten per dag volgens Morgan Stanley) de groei van de vraag (+1,1 miljoen vaten) voor het tweede jaar op rij overstijgen. Voor de periode 2013-2019 raamt het Internationaal Energieagentschap (IEA) de groei van de productiecapaciteit op ongeveer 2 procent per jaar, terwijl de vraag slechts met 1,3 procent zal stijgen. De groei van de behoefte in de opkomende landen wordt gedeeltelijk gecompenseerd door een lichte daling van de consumptie in de westerse landen.
Verenigde Staten en Saoedi-Arabië
Het veranderde evenwicht op de oliemarkt is in de eerste plaats te verklaren door de snelle ontwikkeling van de productie in de Verenigde Staten. De productie ging van 5,5 miljoen naar 8,5 miljoen vaten per dag, met dank aan de schalieoliebronnen. De grootste economie ter wereld moet nu minder olie importeren. Bovendien breidt de OPEC (organisatie van olie-exporterende landen) haar capaciteitsreserve uit. Saoedi-Arabië, dat de titel van grootste producent ter wereld heeft moeten laten aan Rusland, zegt dat het gemakkelijk tot 12,5 miljoen vaten per dag kan bovenhalen, terwijl zijn werkelijke productie de afgelopen jaren onder 10 miljoen bleef.
Het land vervult een bijzondere rol in de wereldmarkt. Het past zijn productie voortdurend aan om de handel in evenwicht te houden en de prijzen te stabiliseren. Saoedi-Arabië heeft de laagste productiekosten in de wereld: minder dan 10 dollar per vat. Toch laat het zijn olievelden niet op volle kracht draaien om dalende prijzen te vermijden. Ali bin Ibrahim Al-Naimi, de Saoedische minister van Olie, heeft onlangs nog verklaard dat een prijs rond 100 dollar redelijk is voor zowel producenten als consumenten. Specialisten zeggen dan weer dat Saoedi-Arabië nood heeft aan een prijs van minimaal 80 à 90 dollar per vat om zijn begroting in evenwicht te houden en zijn staat te doen functioneren.
Prijsstabiliteit
Saoedi-Arabië zou in de verleiding kunnen komen de druk op de oliemarkt te verhogen en zo de prijzen te doen stijgen. Een eenvoudige verklaring in die richting kan in de huidige context al volstaan om de lont in het kruitvat te steken. Op langere termijn riskeert het land dan de prijs te moeten betalen. Een nieuwe prijsstijging van ruwe olie kan het onderzoek naar alternatieven en de ontwikkeling van niet-conventionele bronnen in een stroomversnelling brengen. Denk aan diepzeeboringen, olie op de Noordpool en schalieolie in China. De hogere productiekosten, tot meer dan 100 dollar per vat, vormen nog altijd een rem.
Ook al kan het land afzakken naar de derde plaats in de rangschikking van grootste olieproducenten na de Verenigde Staten en Rusland, toch blijft Saoedi-Arabië een sleutelrol spelen op de oliemarkt. Al was het maar omdat het een grote invloed heeft in de OPEC, die een derde van de wereldwijde olie levert. Als we afgaan op de vooruitzichten van het Internationaal Energieagentschap (IAE), zal het land deze rol niet verliezen, aangezien de productiegroei van de Verenigde Staten wellicht begint te vertragen vanaf 2016 en binnen de vijf jaar zal plafonneren. De levensduur van een schalieolieveld is immers zeer kort (daling van 60 à 70 % van de productie in de loop van het eerste jaar).
CÉDRIC BOITTE
Elke stijging van de oliekoers zal op structurele factoren stoten.
De Saoedische minister van Olie heeft onlangs nog verklaard dat een prijs rond 100 dollar redelijk is voor zowel producenten als consumenten.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier