Niet ‘content’, maar ‘contact’ is de toekomst

Annapolis, gelegen aan de oostkust van de Verenigde Staten, is niet alleen de thuishaven van het grootste opleidingscentrum van de US Navy maar ook America’s Sailing Capital. Men woont er om te varen. Het stadje heeft een enorme binnenhaven voor zeilschepen en motorboten van alle formaten. Deze haven is enigszins landinwaarts gelegen en is door een vaargeul verbonden met de open zee. Aan weerskanten van de vaargeul bevinden zich over de hele lengte cafés en restaurants, elk met een groot terras dat onbelemmerd uitzicht biedt op de niet aflatende stroom van in- en uitvarende boten.

De terrassen hebben dezelfde functie als die op de De Keyzerlei in Antwerpen. Ze worden bezet door mensen die naar de voorbijgangers willen kijken. De passanten op het dek van hun schip weten dat ze bekeken worden en doen hun best om er zo voordelig mogelijk uit te zien. Het is een parade van bruingebrande zeebonken en imitatie- Marilyn Monroes. De lelijkerds blijven benedendeks en komen pas op volle zee naar boven. Het bekijken en bekeken worden, is er uitgegroeid tot een kunst. De vaargeul wordt om die reden Ego Alley genoemd.

Postmoderne eenzaamheid. Mensen hebben iets met mensen. Mensen zijn wat dat betreft net zo erg als poedels die als een magneet tot andere honden worden aangetrokken, het baasje achter zich aansleurend. De gezonde en soms ziekelijke belangstelling voor de ander zit in onze genen gebakken. Het is een diepgewortelde behoefte die we grotendeels gratis bevredigen, maar er blijft genoeg onbevredigd hunkeren over voor de commercie om er geld aan te verdienen.

Terrassen zijn maar één voorbeeld van een hele industrie die de mensheid op een presenteerblaadje aanbiedt. Er is Big Brother op tv, en rekken vol roddelbladen in de krantenkiosk. Elk jaar verschijnen er honderden nieuwe biografieën, soms zelfs over heel saaie mensen. Nog belangrijker is de sector die zich specialiseert in het leggen van vaste en vluchtige contacten: de contactbladen, de huwelijksbemiddelingsbureaus, de Post, de vaste en draadloze telefoon en het internet. Alles bij elkaar is deze bedrijfstak, die de mens aan de man of de vrouw brengt, goed voor een niet te verwaarlozen deel van ons nationaal product. Het is ook een bedrijfstak met groeipotentieel. De vraag is oneindig en het aanbod kan het ternauwernood bijhouden.

Nog niet zo lang geleden waren we allemaal dorpelingen. In een dorp weet iedereen alles van iedereen. Niemand heeft er een familienaam. Iemand is Jef van Sooi van Marie. Je hele stamboom ligt op straat. Nu zijn we stedelingen met alleen een naam naast een deurbel. We leven steeds meer op onszelf. Soms onvrijwillig, vaak vrijwillig. Er zijn steeds meer alleenstaanden, de familiale verbanden worden losser, echtscheidingen nemen toe. Door de oprukkende secularisatie valt ook de kerkgemeenschap af als bron van sociale contacten. Mensen gaan minder bij elkaar op visite en de participatie in het verenigingsleven neemt af. Autonomie is goed, maar het hunkeren wordt alleen maar groter. De vraag naar de medemens neemt hand over hand toe.

Het volk wil kwebbelen. De communicatierevolutie had op geen beter moment kunnen komen. Een uitvinding veroorzaakt pas een revolutie als ze door het volk aangegrepen wordt. We grijpen naar de mobiele telefoon en veroveren het internet zoals de burgers van Parijs de Bastille bestormden. Dat gaat maar door. Er worden steeds meer communicatielijnen opengesteld. Er is niet alleen de koperdraad van de vaste telefoonlijn, er is ook het fijnmazige netwerk van coax- en glasvezelkabels, het dichte woud van zendmasten en het firmament vol satellieten. Ondertussen blijven we net zoveel brieven schrijven en faxen versturen als voorheen. De nieuwe communicatie stimuleert de oude. We communiceren ons blauw. Communiceren wordt steeds goedkoper. Dat is bijvoorbeeld voor internationale telefoongesprekken duidelijk het geval.

De communicatiesector heeft onmiskenbaar de toekomst. Toch doet die sector het momenteel niet goed op de internationale beurzen. Volgens The Economist komt dat omdat hij zich te veel op ‘content’ richt en te weinig op ‘contact’. De bedrijven gokken erop dat de consument straks vooral inhoud wil binnenhalen: films, boeken, plaatjes. Daarom fuseren communicatiebedrijven met ‘content providers’. Denk aan de fusie tussen America Online, de grootste internetprovider van de wereld en Time Warner, de machtige mediamagnaat.

Maar de markt voor content is onzeker. Er is veel concurrentie. Je kan straks dan weliswaar de Sound of Music via het internet binnenhalen, maar je kunt die film net zo goed bij de videotheek halen. Een film bekijken kost tijd, en die hebben we niet. Er is veel meer behoefte aan menselijk contact. De mens wil kwebbelen. Aan die behoefte kan de communicatiesector als geen ander voldoen. Daar zit zijn sterkte. Hij moet ervoor zorgen dat we elkaar straks bij het kwebbelen ook kunnen zien met behulp van beeldtelefonie of op het computerscherm. Dan wordt de wereld een groot Ego Alley.

De auteur is hoogleraar economie aan de Universiteit van Amsterdam en directeur van de Stichting voor Economisch Onderzoek.

JULES THEEUWES

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content