NIET ALLEMAAL ROZENGEUR EN MANESCHIJN
Een verwachte groei van 1,3 procent, een werkloosheidsgraad van 3 procent, een overheidsschuld van 49 procent van het bruto binnenlands product (bbp) en een overschot op de begroting. Welke regering zou niet willen tekenen voor de situatie waarin Zwitserland zich bevindt? Aan de oppervlakte lijkt alles peis en vree in het kleine Alpenland, maar onderhuids broeien drie grote problemen.
1. Een oververhitte vastgoedmarkt
Eind 2012 klokte het totale volume aan uitstaande hypotheekleningen af op 140 procent van het bbp. Ter vergelijking: op het toppunt van de Amerikaanse vastgoedzeepbel bedroeg het totale volume aan hypotheekleningen in de Verenigde Staten 86 procent van het bbp. Dit heeft de vastgoedprijzen de hoogte ingejaagd. De prijzen van Zwitserse appartementen liggen vandaag boven het niveau van de vorige zeepbel van eind jaren tachtig. De huizenprijzen zitten nog onder die piek, maar zijn ook historisch hoog. De Zwitserse overheid is niet blind voor het probleem. Recentelijk stelde ze nieuwe kredietregels voor, die de hypotheekverstrekking moeten afremmen.
2. Een opgeblazen centrale bank
De kapitaalvlucht uit de eurozone richting Zwitserland heeft de Zwitserse frank almaar hoger gejaagd, waardoor de Zwitserse centrale bank in september 2011, onder grote druk van het bedrijfsleven, besliste de munt vast te zetten op 1,20 frank per euro. Sindsdien heeft de centrale bank die grens met succes verdedigd. Ze deed dat door franken te verkopen en euro’s te kopen telkens als de frank dreigde te verstevigen. De intensifiëring van de eurocrisis vorig jaar heeft de bank gedwongen nog meer tussenbeide te komen, waardoor haar balanstotaal is gestegen naar 84 procent van het bbp. Ter vergelijking: het balanstotaal van de Europese en Amerikaanse centrale banken, die al jaren een laks beleid voeren, bedraagt respectievelijk 15 en 22 procent van het bbp. De druk op de frank is in het najaar van 2012 weggevallen door de rust in de eurozone, maar de balans van de centrale bank is sindsdien niet kleiner geworden.
Bovendien bestaat 85 procent van het balanstotaal uit euro’s, dollars en yens. Indien de centrale bank op een bepaald ogenblik (vrijwillig of gedwongen) haar beleid moet wijzigen, en de Zwitserse frank voort verstevigt — bijvoorbeeld door een nieuwe opflakkering van de eurocrisis — dan kijkt de bank aan tegen grote verliezen op haar buitenlandse munten. Op dat ogenblik zal ze vers kapitaal moeten vragen aan de Zwitserse overheid, ten koste van haar geloofwaardigheid.
3. Kwetsbare grootbanken
Volgens het Internationaal Monetair Fonds zijn de grootste twee Zwitserse banken, UBS en Credit Suisse, zwakker dan hun sectorgenoten. Hun kapitaalbasis is kleiner en ze zijn afhankelijker van internationale financiering. Dat maakt hen kwetsbaar als een nieuwe financiële crisis losbarst. Hun situatie verbetert langzaam, maar dat moet sneller gebeuren. Een verplichte kapitaalinjectie door de Zwitserse overheid, naar Amerikaans model, kan deze situatie verbeteren. De overheid heeft een relatief lage overheidsschuld en kan een kapitaalverhoging dus dragen.
M.N.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier