Namen noemen

Mathilde en Pierre hebben een nieuw samengesteld gezin met vier kinderen. Op hun 45ste vinden ze het hoog tijd om een aanvullend pensioen te beginnen opbouwen. Daarbij willen ze duidelijke afspraken maken over wat er met het kapitaal moet gebeuren als een van hen voor zijn pensioen overlijdt. Maar dat betekent dat ze ook moeten nadenken over de successie van hun hele vermogen.

Mathilde en Pierre hebben elkaar bijna vijftien jaar geleden ontmoet, toen ze ieder al twee kinderen hadden uit hun eerste huwelijk. Op hun veertigste richtten ze hun eigen onderneming op, die in enkele jaren tijd is uitgegroeid tot een succes. Mathilde en Pierre, die nu 45 zijn, willen voortaan meer aandacht besteden aan hun pensioen. “Toen we nog loontrekkenden waren, hadden we al een groepsverzekering via onze werkgever. Omdat we nu zelfstandig zijn, is het zeker belangrijk dat we een aanvullend pensioen opbouwen”, zegt Pierre. “We hebben dit jaar allebei een vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen (VAPZ) afgesloten, omdat dat een fiscaal voordeel oplevert. Maar aangezien de premies beperkt zijn tot 8,17 procent van ons jaarlijkse bruto-inkomen – met een maximum van 2962,88 euro voor 2012 – zal dat kapitaal niet volstaan om ons een voldoende inkomen op te leveren.”

Daarom willen Mathilde en Pierre via hun onderneming ook een individuele pensioentoezegging (IPT) aangaan. “Men heeft ons gezegd dat we goed moeten nadenken over de begunstiging bij overlijden als we zo’n contract sluiten”, vertelt Pierre. “Ik begrijp niet goed waarom. In principe komt het geld in zo’n geval toch toe aan onze wettelijke erfgenamen? Of niet?”

Een belangrijke keuze

“De keuze van een of meer begunstigden van een VAPZ of een IPT is cru- ciaal”, zegt Jean-Marie Bostyn, expert in verzekeringen bij BFO. “Het is bijvoorbeeld belangrijk dat Mathilde en Pierre niet in het contract laten opnemen dat het kapitaal toekomt ‘aan de wettelijke erfgenamen’ als ze voor hun pensioen zouden overlijden. Als ze die formulering vermijden, valt het kapitaal buiten de successie. Dat kan nuttig zijn. Ik herinner me een cliënt die overleed voor zijn pensioen. Hij had kort daarvoor voor zijn onderneming aanzienlijke leningen aangegaan, maar de activiteit kon zonder hem niet worden voortgezet. Zijn nalatenschap volstond niet om de schulden af te betalen. In de begunstigingsclausule van zijn contract had hij bewust de formulering ‘aan zijn wettelijke erfgenamen’ niet gebruikt. Daardoor heeft zijn weduwe, die de erfenis heeft geweigerd, het kapitaal van de IPT toch kunnen ontvangen. Zo’n situatie komt niet vaak voor, maar het voorbeeld illustreert wel het belang van een goed overdachte aanwijzing van de begunstigden.”

Buiten de vakjes kleuren

“De meeste verzekeraars informeren hun cliënten te weinig over hun keuzemogelijkheden om een begunstigde aan te wijzen”, stelt Jean-Marie Bostyn vast. “De klassieke clausule schrijft voor dat het geld naar de langstlevende partner gaat of – als die al overleden is – naar de kinderen van de verzekerde. Maar die regeling is niet ideaal. Als de langstlevende de enige begunstigde is, worden de successierechten bijvoorbeeld berekend op een hogere belastbare basis. De belasting zal daardoor hoger uitvallen. Bovendien moeten de kinderen op die som opnieuw successierechten betalen als de langstlevende partner overlijdt, tenzij ze ondertussen een schenking zouden hebben gekregen. Als de verzekerde bijvoorbeeld in de begunstigingsclausule stipuleert dat de helft van het kapitaal toekomt aan zijn partner en de andere helft aan zijn kinderen, leidt dat al tot een fiscale optimalisatie van de successierechten.”

“De begunstigden van verzekeringsproducten voor langetermijn- of pen-sioensparen moeten ofwel de echtgenoot van de verzekerde zijn of de partner met wie hij wettelijk samenwoont, ofwel moeten ze behoren tot de eerste graad van verwantschap (ouders en kinderen) of tot de tweede graad (grootouders, kleinkinderen, broers en zussen)”, stelt Bostyn. “De keuze van de begunstigde van een VAPZ of een IPT is vrij. De enige beperking is dat de rechten van de reservataire erfgenamen moeten worden gerespecteerd. Maar die hangen af van de totale nalatenschap, waar het kapitaal bij overlijden van het VAPZ of de IPT deel van uitmaakt.”

Denken aan successieplanning

“De aanwijzing van een of meer begunstigden in het contract van een VAPZ of een IPT staat dus niet op zichzelf. Voordat Mathilde en Pierre daar de knoop doorhakken, denken ze beter na over een successieplanning voor hun gehele vermogen”, adviseert Bostyn. “Het is raadzaam dat ze daarvoor een notaris, een advocaat of een vermogensplanner in de arm nemen. Dat is vooral nodig omdat ze een nieuw samengesteld gezin vormen. Hoewel Pierre de dochters van Mathilde beschouwt als zijn eigen kinderen, zal hij hen geen deel van zijn vermogen kunnen nalaten dat even groot is als dat van zijn twee zonen. Hun rechten als reservataire erfgenamen – die altijd recht hebben op een bepaald deel van de nalatenschap – zouden dan worden aangetast, zodat ze de inkorting van het deel van hun halfzussen kunnen eisen.”

Mathilde en Pierre moeten dus nadenken over de verdeling van hun vermogen en ervoor zorgen dat de rechten van hun kinderen worden gerespecteerd. Maar daarbij is het ook belangrijk dat ze aandacht hebben voor de fiscale gevolgen van hun keuze en dat ze de successierechten voor hun erfgenamen zo veel mogelijk te beperken.

De reserves niet overdragen

“Het is belangrijk dat Mathilde en Pierre de opgebouwde reserves van de groepsverzekering die ze hadden als werknemer, niet zomaar overdragen naar hun nieuwe verzekering”, waarschuwt Bostyn. “Ofwel laten ze die waar ze zijn, ofwel brengen ze een duidelijke scheiding aan tussen de oude reserves en degene die ze opbouwen via hun IPT als bedrijfsleider. De reserves die ze als loontrekkende hebben opgebouwd, genieten een voorkeursbehandeling op het gebied van de successierechten: de huwelijkspartner en de kinderen jonger dan 21 jaar hoeven geen belasting te betalen op het uitgekeerde kapitaal bij overlijden. Dat is niet het geval voor een IPT die wordt afgesloten door een vennootschap ten voordele van de bedrijfsleiders.”

Als hun eerste kind 21 wordt, kan het interessant zijn dat Mathilde en Pierre de begunstiging herbekijken, om te vermijden dat hun kinderen onnodig successierechten moeten afdragen. Bostyn: “Ze hebben twee mogelijkheden: ofwel passen ze de verdeling van hun vermogen aan, zodat de reserve wordt gerespecteerd, ofwel leggen ze de regels van de reserve deels naast zich neer, zodat enkel de kinderen die jonger dan 21 jaar zijn, de begunstigden van het kapitaal bij overlijden zijn. In het laatste geval lopen ze wel het risico dat die kinderen een deel van de ontvangen som moeten teruggeven aan hun oudere broers of zussen.”

Dat de rechten van de reservataire erfgenamen niet worden gerespecteerd, leidt niet automatisch tot een procedure van inkorting. Die wordt alleen opgestart als de reservataire erfgenamen een vordering instellen. “Dat illustreert nog eens hoe belangrijk het is dat Mathilde en Pierre nadenken over de verdeling van hun hele vermogen”, besluit Jean-Marie Bostyn.

FRÉDÉRIC WAUTERS

“Als de verzekerde in de begunstigings-clausule stipuleert dat de helft van het kapitaal toekomt aan zijn partner en de andere helft aan zijn kinderen, leidt dat al tot een optimalisatie van de successierechten”

Jean-Marie Bostyn, expert verzekeringen BFO

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content