Naarstig ploegen in de polder

Nederland doet het omgekeerde van veel andere Europese lidstaten. Het lost zijn langetermijnproblemen op in plaats van ze met kortetermijnmaatregelen te rekken. Maar het herstel van Nederland hangt wel van Europa af.

Het gaat Nederland ogenschijnlijk voor de wind. Het besteedbare inkomen stijgt, de werkloosheid daalt en de woningmarkt blijft aan de beterhand. De industriële bedrijvigheid is in november gestegen naar het hoogste peil in negen maanden, leert de inkoopmanagersindex van het onderzoeksbureau Markit. De economie profiteert van de grote vraag uit het buitenland en ook steeds meer van de aantrekkende binnenlandse vraag.

Nederland heeft een overschot van meer dan 10 procent op zijn lopende rekening. Grofweg wil dat zeggen dat de Nederlanders een tiende meer verdienen dan ze uitgeven. Dat is flink meer dan wat Europa toestaat. De Europese Commissie hanteert een driejaarsgemiddelde van 6 procent als bovengrens. Eerder dit jaar oordeelde ze dat het overschot onevenwichtig is, maar niet buitensporig. Het is volledig terug te voeren op een overschot op de handel met de landen van de Europese Unie, niet met die van daarbuiten.

Ruimte voor extra stimuli

En toch komt het herstel niet echt van de grond. “Per saldo is de economie in bijna acht jaar niet gegroeid, een erg lange tijd van economische stagnatie”, stelt een recente studie van het Centraal Planbureau (CPB). Dezelfde rekenmeesters schrijven voor dit jaar een groei van het bruto binnenlands product (bbp) van 0,75 procent met potlood in de boeken. Voor 2015 is dat een magere 1,25 procent. “De consument had lang niet de inkomensruimte of het vertrouwen om de economie te stutten”, analyseert Theo Smid, econoom bij Rabobank. “De regering had in dat gat kunnen duiken, maar ze heeft dat niet gedaan.”

Nochtans is er ruimte voor extra stimuli. De Nederlandse begroting toont dit jaar een tekort van 2,9 procent, niet zover van de 3 procentgrens die Europa toestaat, maar in 2015 komt er ruimte. Het verwachte deficit bedraagt dan 2,2 procent, wat de bestedingsmogelijkheden met 5 miljard euro oprekt.

De Nederlandse overheidsschuld — zo’n 70 procent van het bbp — zou daar niet eens veel nadeel van ondervinden, aangezien de schatkist die bijkomende schulden nagenoeg kosteloos kan financieren. De tienjaarsrente bedraagt amper 0,9 procent. Dat is te danken aan het nulrentebeleid van de Europese Centrale Bank en de Nederlandse status als veilige haven. Het zou geen slechte zaak zijn, mocht Den Haag die optie lichten, meent Smid. “De Nederlandse overheid heeft tot nu toe vooral veel gedaan voor de lange termijn, maar weinig voor de korte.”

De regering onder leiding van premier Mark Rutte heeft niet stilgezeten. Wat in andere Europese landen onbespreekbaar lijkt, is in Nederland al gebeurd. Sinds het aantreden van Rutte II, het kabinet van liberalen (VVD) en sociaaldemocraten (PvdA), in november 2012 is de verhoging van de pensioenleeftijd versneld doorgevoerd, het ontslagrecht versoepeld, het stelsel van de werkloosheidsuitkeringen hervormd en is er bespaard in de gezondheidszorg.

Allemaal positief voor de begroting, maar niet allemaal even goed getimed, meent Smid. “De forse bezuinigingen op het ambtenarenapparaat en de gezondheidszorg waren nodig, maar hoefden niet nu te gebeuren. Velen hebben hun baan verloren op een moment dat de economie nog van hun inspanningen en uitgaven had kunnen profiteren. Als het kabinet die hervormingen had uitgesteld tot betere tijden, dan had het een anticyclisch beleid gevoerd. Dat was beter geweest.”

Dat Nederland zo diep de crisis is ingetuimeld, heeft niet zozeer te maken met bankenreddingen die de overheidsschuld bezwaarden, maar wel met het gevoerde hypotheekbeleid. “Wij, de politiek, hebben de huizenmarkt verziekt”, gaf de Nederlandse minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem vorig jaar toe in het televisieprogramma Nieuwsuur. Het systeem van de hypotheekrenteaftrek, waar hij op doelde, lag aan de basis van het uiteenspatten van de vastgoedzeepbel die de consumptie en het vertrouwen van de gezinnen een zware klap toebracht.

Onder water

Een hypotheeknemer mag in Nederland tot een derde van de rente die hij jaarlijks betaalt aftrekken van zijn personenbelasting. Een brutorente van 6 procent komt zo uit op een nettorente van amper 4 procent. Vooral voor Nederlanders die met hun inkomen in de bovenste belastingschaal van 52 procent zitten, is een huis een interessante investering. Tot voor kort konden de hypotheeknemers enkel de rente aflossen en niet de hoofdsom. Zo konden ze het fiscale voordeel ten volle benutten. Die zware subsidie voor koopwoningen had wel als neveneffect dat huizen erg duur werden.

Door de crisis en het plotse besef dat het systeem voor de overheid financieel onhoudbaar was, spatte de zeepbel. De verwachte ingreep kwam er ook. De hypotheekrenteaftrek wordt tegen 2040 stapsgewijs afgebouwd van 52 naar 38 procent. De gemiddelde huizenprijs is nog altijd 19 procent lager dan op de piek in augustus 2008. Omdat hypotheeknemers in Nederland vaak de hele waarde van hun vastgoed lenen, staat nog altijd één op de vijf huiseigenaars “onder water”, stelt Smid vast. “Hun hypotheek is duurder dan de geschatte reële waarde van het pand.”

Op zich lijkt dat geen onoverkomelijk probleem. Een huis is geen doorsneebelegging en dus zouden bewoners het herstel moeten kunnen uitzitten. Toch speelt er een belangrijke culturele dimensie mee, merkt de econoom op. “Voor Nederlanders is het niet ongebruikelijk dat ze tijdens hun leven in meerdere koopwoningen wonen. Ze beginnen bijvoorbeeld met een appartementje, verhuizen naar een grotere flat, kopen een eengezinswoning en keren later terug naar een comfortabel appartement voor hun oude dag. Voor hen is het dus niet altijd gemakkelijk op het beste moment te verkopen.”

Het ergste lijkt in elk geval achter de rug. Het vertrouwen in de woningmarkt zit op zijn hoogste peil sinds de start van de meting in 2003. Het CPB kijkt voor de belangrijkste neerwaartse risico’s voor de economische groei naar het buitenland, zoals een escalatie van de crisis in Oekraïne en blijvende onrust in het Midden-Oosten, maar verwacht de voornaamste opwaartse onzekerheid van het herstel van de huizenmarkt.

Ook Sylvester Eijffinger, hoogleraar economie aan de universiteit van Tilburg, erkent dat er de voorbije jaren belangrijke hervormingen zijn gebeurd. “Die gaan weliswaar niet altijd ver genoeg, maar het waren er in elk geval meer dan ik had verwacht.” Er wacht de Nederlandse economie nog een grote klip om te ronden, maar dat ziet Eijffinger niet meer gebeuren onder Rutte II. “Er moet een grondige belastinghervorming komen. Daar zijn zowat alle economen het over eens. Maar hoe en wanneer, dat is een andere vraag. En dat spagaat zie je ook heel duidelijk in de regering.”

De belastingverschuiving, die ook in België de gemoederen verhit, hakt de regerende coalitie in tweeën. De PvdA wil een belasting op kapitaal, iets wat de VVD obstinaat weigert. “Wij hebben in Nederland een heel gelijke inkomensverdeling, maar dat geldt niet voor de verdeling van de vermogens”, erkent Smid. “Die is behoorlijk ongelijk.”

“De liberalen willen de lasten op arbeid verlagen door onder meer de zorg- en huurtoeslag af te schaffen en de btw te verhogen”, verklaart Saskia Jonker, politiek journalist bij de zakenkrant Het Financieele Dagblad. “In Nederland zijn er twee btw-percentages: 6 en 21 procent. Volgens de VVD zitten er te veel producten in de eerste categorie. Die willen ze versassen naar 21 procent, of een uniform tussenliggend percentage van 17 procent invoeren.”

Het probleem met elke belastinghervorming is dat er altijd groepen zijn die erop achteruitgaan, merkt Smid op. Net daarom heeft de Nederlandse regering op Prinsjesdag aangekondigd dat ze de extra bestedingsruimte volgend jaar wil gebruiken om de pijn te verminderen en zo de belastingverschuiving te smeren.

Normaal staan de volgende landelijke verkiezingen pas gepland voor begin 2017, maar zo lang ziet Eijffinger de huidige bestuurders niet doorgaan. “Dit kabinet is min of meer uitgeregeerd. Het is niet de vraag of, maar wel wanneer deze regering valt. In maart volgend jaar zijn er Provinciale Statenverkiezingen, en het ziet ernaar uit dat die rampzalig zullen uitdraaien voor de PvdA. Dat kan het breekpunt zijn.”

Jonker denkt niet dat het zover komt. “Het gros van de hervormingen is achter de rug, nu is het tijd om de vruchten te plukken. In de wandelgangen hoor je bij de regeringspartijen dat het laf zou zijn er nu de stekker uit te trekken. Naast collegialiteit speelt ook mee dat geen van hen er goed voor staat in de peilingen. Dat vergroot de kans dat ze toch samen voortgaan na de verkiezingen.”

Wat dan met de grote onenigheid over de belastinghervorming? “Staatssecretaris van Financiën Eric Wiebes betrekt daar hoe dan ook alle oppositiepartijen bij om een draagvlak te creëren.”

Wachten op Europa

Nederland heeft zijn zaakjes dus grotendeels op orde, maar het is natuurlijk geen autarchie. “We wachten op de rest van Europa, en de zuidelijke landen in het bijzonder”, zegt Smid. De bijdrage van de export aan het Nederlandse bbp is — gecorrigeerd voor wederuitvoer — ongeveer een derde, waarvan het grootste deel in de Europese Unie blijft. Het lot van Nederland is dus vastgeklonken aan een regio waarin de belangrijkste drie economieën moeten harken. Zowel in Duitsland, Frankrijk als Italië slabakt het herstel, blijkt uit de jongste inkoopmanagersindex.

Het Europese probleem is voor een deel vergelijkbaar met waar Nederland tot voor kort mee kampte. Er is gewoon te veel onzekerheid, niet het minst bij de consumenten die dan maar de hand op de knip houden. Hoe sneller hun vertrouwen terugkomt, hoe beter. Bedrijven kunnen dan hun investeringsplannen uit de koelkast halen. Meer economische groei zorgt voor hogere belastinginkomsten en een lagere schuldgraad.

Alleen vergt dat een geloofwaardige oplossing voor de structurele problemen waarmee veel EU-lidstaten kampen. Tot op vandaag blijft het nog altijd te veel bij lippendienst. Het schoolvoorbeeld daarvan is Frankrijk, dat met zijn immens onpopulaire president tot grote ergernis van onder meer bondskanselier Angela Merkel — maar ook van Mark Rutte — niet in staat is door de zure appel heen te bijten. Eijffinger is er rotsvast van overtuigd dat Rutte met recht en rede François Hollande kan aanmanen eindelijk het nodige te doen. Nederland heeft voor zijn eigen deur geveegd, nu moet de rest van de straat volgen. Dat zal Parijs uiteindelijk ook wel doen, meent de hoogleraar, maar nog niet meteen. “De Fransen gaan altijd tot het gaatje vooraleer ze klaar zijn om in actie te schieten.”

DAAN BALLEGEER IN AMSTERDAM

Het lot van Nederland is vastgeklonken aan Europa, waarin de belangrijkste drie economieën moeten harken.

“Per saldo is de Nederlandse economie in bijna acht jaar niet gegroeid”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content