NAAR HET STRAND

Warmte en economische groei

Terwijl ik dit schrijf, schijnt buiten de zon en lonkt het strand. Ik werk beter bij mist en miezerig weer. De poes ligt behaaglijk in de zon op het terras ; ik kijk vol afgunst hoe ze zich uitrekt. Warmte vermindert de arbeidsproductiviteit. In Zuid-Europa gaan op het heetst van de dag de luiken dicht. Mad dogs and Englishmen waren de enige gekken die in koloniaal India buiten de deur kwamen in de felle middagzon. Een warme zomer kan niet goed zijn voor de economische groei.

ZWEET.

Er zijn verschillende aanwijzingen dat hoge temperaturen leiden tot minder hard werken, minder productie en dus minder economische groei. Uit eigen ervaring weet iedereen dat het moeilijk werken is wanneer het zweet in straaltjes langs de rug naar beneden loopt. Het lichaam wil niet mee, de geest snakt naar een pilsje op een terrasje.

Warmte vermindert de concentratie. Computers werken beter bij diepvriestemperaturen. Elektriciteit wordt beter geleid bij extreme koude. In de hersenen springen bij grote hitte veel minder creatieve vonken over.

Sir Isaac Newton stond niet in de blakende zon, maar zat in de koele schaduw van een appelboom, toen hij de wet van de zwaartekracht ontdekte. Archimedes kreeg zijn inval in een verfrissend bad ; vervolgens liep hij poedelnaakt en “Eureka !” roepend door de straten van Syracuse.

NIKSEN.

Grote hitte maakt alles trager, stroperiger. De economie werkt alleen normaal in de lente en de herfst. De winter en de zomer zijn minder gunstige seizoenen.

Onze keuze voor een grote vakantie in de zomer is terecht. We gaan met zijn allen naar de camping om te niksen, op het moment dat onze arbeidsproductiviteit toch het laagst is. Efficiënter kan niet.

Op het wereldtoneel gebeurt er niets in de zomer : kranten en tijdschriften worden dunner en de journalisten zijn op zoek naar komkommers. Het culturele leven ligt geheel plat : in de zomer verschijnen geen serieuze boeken en komen geen nieuwe films uit. De televisiezenders vullen de tijd met herhalingen wat vrijwel niemand merkt, want er kijkt geen hond.

GROEI.

Er zijn nog veel meer aanwijzingen dat warm weer slecht is voor de economie. Op de lange termijn is er een opvallende correlatie tussen het steeds warmer worden van de aarde (kijk in elke publicatie van de milieubeweging) en het steeds korter worden van de werkweek (kijk in elke publicatie van de vakbond). Maar ook op de korte termijn bestaat er een negatief verband tussen warmte en werk : in warme jaren wordt veel gepuft en weinig geproduceerd.

Voor Nederland heb ik dit verband onderzocht tussen 1970 en 1995. Het Statistisch Jaarboek van het Centraal Bureau voor de Statistiek geeft voor elk jaar de gemiddelde luchttemperatuur in De Bilt voor de maanden januari en juli. De gemiddelde temperatuur sinds 1930 bedraagt, naar boven afgerond, 2 graden in januari en 17 graden in juli. In de publicaties van het Centraal Planbureau zijn cijfers te vinden over de jaarlijkse groei van de productie in de Nederlandse bedrijven. De gemiddelde productiegroei tussen 1970 en 1995 ligt op 2,5 procent per jaar.

VERBAND.

Vervolgens heb ik gekeken of er een statistisch verband is tussen de hoogte van de temperatuur in januari en juli en de jaarlijkse groei van de Nederlandse productie. En het blijkt dat warme jaren, met hogere gemiddelde temperaturen in januari en juli, inderdaad jaren zijn met minder productiegroei in de bedrijven. Warme zomers zijn ook luie zomers.

Het verband is statistisch niet sterk ; daarvoor gebruik ik ook veel te grove metingen. Ik vind dat de groei van de productie met 0,2 percentagepunt zakt als de gemiddelde temperatuur in juli met één graad stijgt. In een jaar met een zwoele hete zomer en een gemiddelde juli-temperatuur van 22 graden (dat is 5 graden meer dan gemiddeld) produceren we met zijn allen een heel percentagepunt minder, omdat we op het strand langdurig liggen te bruinen.

TROPEN.

Een geval apart is tropenhitte. Werken in de tropen is slopend. Tropenjaren tellen dubbel, zo weten de volksmond en de pensioenkas. Een serieuze studie over de invloed van de geografische ligging op de economische groei geeft duidelijk aan dat een tropisch klimaat ongunstig is.

Uit een vergelijking van de economische groeicijfers in de landen van de wereld voor de periode 1965 tot 1990 blijkt dat tropische landen 1,3 percentagepunt minder hard groeien dan landen in de gematigde klimaatzone.

De oorzaak hiervan moet voor een deel gezocht worden in hun minder productieve landbouw en hun grote gezondheidsproblemen die de arbeidsproductiviteit doen dalen. De grote hitte dempt hun arbeidsinzet. Tropische landen die het economisch wél goed doen (bijvoorbeeld Singapore) hebben allemaal airconditioning.

Het moge duidelijk zijn : de zon is om in te luieren, niet om in te werken. Ik ga naar het strand.

JULES THEEUWES

Dr. Jules Theeuwes is hoogleraar economie aan de Rijksuniversiteit Leiden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content