Naar een win-winrelatie met Nederland
Een wedstrijd België-Holland doet het steeds. Al hebben we het eigenlijk steevast over een confrontatie tussen Vlaanderen en Nederland. De VRT vergast ons de komende weken elke zondag op een nieuw spelletje tussen Vlamingen en Nederlanders. Ditmaal om de wederzijdse vooroordelen weg te werken, luidt het.
Een mooie missie, die zeker ook in de politieke wereld op zijn plaats zou zijn. De muur van vooroordelen en onbegrip tussen de noordelijke en zuidelijke Nederlanden lijkt de voorbije jaren alleen maar dikker te zijn geworden. De politieke en diplomatieke relaties zitten in een dieptepunt. Nederland blijft dwarsliggen in een aantal grensoverschrijdende dossiers die van levensbelang zijn voor de Antwerpse haven, dus ook voor de Vlaamse welvaart: de verdieping van de Schelde en het opnieuw in gebruik nemen van de IJzeren Rijn, die de Antwerpse haven rechtstreeks verbindt met het Duitse Ruhrgebied. Met een nieuw bilateraal belastingverdrag poogt Nederland interessant werkvolk uit Vlaamse grensstreken te lokken door werken in Nederland fiscaal aantrekkelijker te maken. De Nederlandse Taalunie kijkt machteloos toe op de dreigende verdringing van het Nederlands in de Europese Unie. Een gezamenlijk Benelux-optreden in de EU is ver te zoeken.
Te meegaand. Het is evident dat Vlaanderen er alle belang bij heeft het tij te keren. Hoe dan? Door vooreerst zelf meer te investeren in goede politieke en diplomatieke relaties met Nederland. Dat lijkt de jongste tijd geen prioriteit meer, noch van de Vlaamse, noch van de federale Belgische diplomatie. Vlaamse of Belgische charmeoperaties zullen echter niet volstaan. Vlaamse en Belgische overheden hebben zich in het verleden vaak zeer meegaand opgesteld in onderhandelingen met Nederland, bijvoorbeeld over de Scheldeverdieping, de HST, de IJzeren Rijn. Zonder dat het Vlaanderen veel heeft opgebracht.
Ook Nederland moet willen samenwerken. It takes two to tango. Vlaanderen zou hiertoe best wat meer speltheorie in de praktijk brengen. Tot dusver heeft het zich te zeer in een vragende positie gewrongen ten aanzien van Nederland, een slechte uitgangspositie voor onderhandelingen die steeds neerkomen op een ruilovereenkomst. Daar is men zich steeds meer van bewust in politieke en economische kringen in Vlaanderen.
Twee pistes doen de ronde voor een nieuwe Vlaamse strategie tegenover Nederland. Een eerste piste bestaat erin de rechten die Vlaanderen krachtens het internationaal recht kan laten gelden ten aanzien van de Westerschelde en de IJzeren Rijn juridisch af te dwingen. De Antwerpse professor Eric Van Hooydonck heeft ter zake al een rekwisitoor uitgewerkt. Een andere piste – naar voor geschoven door de Vlaamse minister-president Patrick Dewael ( VLD) zelve – bestaat erin Nederland lik op stuk te geven, door dwars te liggen in een aantal infrastructuurprojecten in Vlaanderen die voor Nederland van groot belang zijn: de HST-lijn richting Nederland, de aansluiting van de Westerscheldetunnel op het Vlaamse autowegennet, de spoorlijn 11 van Antwerpen langs de A12 naar de grens… Aan dit lijstje zou een andere piste kunnen worden toegevoegd: een wegenvignet of tolheffing voor de reusachtige Nederlandse vrachtwagencolonne die dagelijks over onze wegen dendert.
Tegenaanval. Kortom, Vlaanderen zou in de tegenaanval moeten gaan om zo Nederland in het defensief te krijgen. Aanvallend spel is nooit onze sterkste zijde geweest. De redenering van een tegenoffensief houdt steek, maar moet wel goed doordacht zijn. Vele van de eerder genoemde Vlaamse infrastructuurwerken zijn niet alleen voor Nederland, maar ook voor Vlaanderen van groot belang. De idee van een tolheffing is allicht meer waardevol. Op die manier betaalt Nederland mee aan de Vlaamse infrastructuur. Voor wat, hoort wat. Maar daarmee heb je nog geen IJzeren Rijn of Scheldeverdieping.
Dreigen met tegenacties moet maar, als geen andere tactiek helpt. Maar tegelijk doet Vlaanderen er goed aan een hernieuwde dialoog met Nederland te starten om de politieke relaties uit het slop te halen. Deze dialoog kan niet langer aangedreven worden door achterhaalde romantiek van taalgemeenschap of historische verwantschap. Hij zal uitsluitend kansen krijgen als hij start van zakelijke win-winrelaties die een doorgedreven samenwerking met zich kunnen brengen. Er is het economische belang van de Rijn-Scheldedelta als distributieplatform van eerste orde in Europa, met de havens Antwerpen en Rotterdam als centrale poorten. Er is de evidente win-win in een gezamenlijke opstelling in de EU als tegengewicht voor de grote landen. Er blijft het gemeenschappelijk belang van de vrijwaring van het Nederlands binnen de EU.
Nieuw platform. Concrete win-windossiers zullen dus de drijfveer zijn van de hernieuwde samenwerking tussen de Lage Landen. Inmiddels wordt wel best gezocht naar een nieuwe overlegstructuur tussen Vlaanderen en Nederland. De Benelux in zijn huidige vorm voldoet niet. De bilaterale Belgisch-Nederlandse overlegstructuur draagt onvoldoende, zoals blijkt uit de Belgisch-Nederlandse conferenties van de voorbije jaren. Een nieuw platform Vlaanderen-Nederland dat de economische en culturele samenwerking verenigt, lijkt wenselijk. Dat platform kan de taken overnemen van de secretariaten van de Benelux, de Taalunie en het Cultureel Verdrag tussen Vlaanderen en Nederland.
Jan Van Doren [{ssquf}]
De auteur is Adjunct-directeur van de VEV-Studiedienst.
Vlaanderen zou in de tegenaanval moeten gaan om Nederland in het defensief te krijgen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier