Na de BRIC, de IP
Nu China en India lijken te sputteren, maken twee andere Aziatische landen zich op voor de grote sprong voorwaarts. Maak kennis met Indonesië en de Filipijnen.
De auteur is redacteur economie van The Economist.
Lang voor Goldman Sachs de vooruitzichten van de BRIC-landen begon te beschrijven, maakte de Wereldbank al een soortgelijke oefening. In 1997 voorspelde ze de langetermijngroei van Brazilië, Rusland, India, China en… Indonesië, en noemde ze de ‘Grote Vijf’.
Indonesië lag voor de hand. Zijn bevolking was groter dan die van Rusland of Brazilië en rijker dan die van India. In de jaren voor 1997 groeide het sneller dan de drie. Maar toen Goldman Sachs in 2001 op de proppen kwam met de term ‘BRIC’, had de Aziatische financiële crisis Indonesië ten gronde gericht.
De BRIC-landen hebben geen goed 2012 achter de rug. De groei haalde de meeste voorspellingen niet: sinds september 2011 heeft het IMF zijn groeiprognoses voor 2012 gemiddeld met 1,5 procentpunten naar beneden gehaald.
Die teleurstellende resultaten bieden andere opkomende economieën de kans te schitteren. Indonesië groeide in 2012, voor het eerst sinds de Aziatische financiële crisis van het einde van de jaren negentig, zo goed als zeker sneller dan India. Het kan best zijn dat het dat in 2013 nog eens overdoet. Als de roepie niet blijft vallen, kan het bbp in 2013 zelfs oplopen tot 1 biljoen dollar.
Nog opmerkelijker dan de snelheid van de Indonesische groei, is de standvastigheid. Slechts vier andere economieën (het nogal vreemde allegaartje Tanzania, Bangladesh, Mozambique en Laos) konden in de voorbije tien jaar bogen op een gestager expansietempo.
Dat soort veerkracht vinden we ook meer en meer terug in het tweede grootste land van de Associatie van Zuidoost- Aziatische Naties (Asean), de Filipijnen (bevolking: 106 miljoen). Verwacht wordt dat de economie daar in 2012 met 5 procent en in 2013 met 6 procent groeit. Dankzij de buitenlandse interesse voor zijn aandelen en de toevloed van geld van zijn werkkrachten in het buitenland, heeft het een voorraad deviezen die 120 procent van zijn buitenlandse schuld waard is.
Die stevige positie bezorgt de Filipijnen in 2013 wellicht een hoge kredietrating. Het land kan nog sterker worden als de regering erin slaagt de belastinginkomsten te verhogen. In 2011 bedroegen die een zielige 12 procent van het bbp.
Tips van de IP’s
Zowel Indonesië als de Filipijnen (In Engelstalige landen spreekt men nu al van de IP’s) heeft moeite de overheidsinkomsten op te krikken. Verrassend is dat het even moeilijk blijkt ze uit te geven. Beide landen hebben zware overheidsinvesteringen in infrastructuur nodig, die ook een mooi anticyclisch instrument vormen tegen een economische inzinking. Maar in Indonesië wordt doorgaans minder dan 85 procent van het budget voor infrastructuur ook gebruikt.
De Filipijnen proberen schoon schip te maken in een staatsapparaat dat ooit draaide op smeergeld. Nadat heel wat contracten waarvoor geen open aanbesteding uitgeschreven was in het water waren gevallen, gaf het ministerie van Openbare Werken en Wegen in 2011 slechts 65 procent van zijn budget uit. Er is echter beterschap. In de eerste acht maanden van 2012 lagen de uitgaven voor infrastructuur en kapitaalgoederen 65 procent hoger dan in 2011.
Dat kan India tot voorbeeld strekken. Daar hebben de corruptieschandalen het staatsapparaat lamgelegd. Dat geldt ook voor China, waar de regering snel, maar slecht uitgeeft. Nu de twee dichtstbevolkte landen van Azië teleurstellen, stellen de twee reuzen van de Asean het vrij goed. Misschien moeten India en China zich wel kandidaat stellen voor lidmaatschap.
SIMON COX
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier