Mooie mode, mooi gemaakt
Op 24 april is het vijf jaar geleden dat de textielfabriek Rana Plaza in Bangladesh instortte. Naar aanleiding van die trieste verjaardag worden campagnes en evenementen opgezet die ‘fair fashion’ promoten, mode gemaakt met respect voor mens en milieu. Menswaardige lonen en werkomstandigheden zijn voor een groot deel van de textielarbeiders nog altijd een utopie. En de kledingindustrie blijft een van de meest vervuilende. Ondertussen timmeren kleine ondernemers dapper aan de duurzame weg.
Noch geitenwollensok, noch peperduur Bie Noé, organisator van de B. Right Fashion Tour
“Een boek over eerlijke mode schudde mij wakker, zes jaar geleden. Een industrie die mensen uitbuit en onze planeet vervuilt, daar wilde ik niet meer aan meedoen. En dus startte ik een zoektocht naar duurzame mode, wat een uitdaging was op dat moment.
“Een paar jaar later was er ineens wél interesse. Ik kreeg vragen uit mijn omgeving. ‘Stel een groep samen en dan organiseer ik een tour”, zei ik. Altijd was er wel iemand die op zijn beurt weer een groep samenstelde. Toen mensen vroegen of ze ook individueel konden inschrijven, heb ik mijn bedrijfje gelanceerd.
“Tijdens mijn tours toon ik aan dat duurzame mode ook mooi en betaalbaar kan zijn. Want nog altijd leeft het vooroordeel dat fair fashion ofwel peperduur is, ofwel thuishoort in de geitenwollensokkensfeer.
“Ik begin altijd met een uitgebreide introductie, waarin ik uitleg waarop je het beste let als je duurzaam gekleed wil gaan – van aankoop over onderhoud tot wat je doet met afgedankte kledij. Daarna springen we de fiets op voor een tocht langs de adresjes van de Antwerpse fairfashionscene. Daar vertel ik het verhaal achter de merken en bekijken we voorbeelden. Ooit al schoenen van zalmleer gezien, of volledig afbreekbare handtassen?
“Voorlopig doe ik dit in bijberoep, maar ik zie het potentieel om er een voltijdse job van te maken. Ik denk eraan uit te breiden naar andere formats, zoals lezingen of workshops. En ik wil naar bedrijven en verenigingen stappen. Kwestie van ook de mensen te overtuigen die er nog niet bewust mee bezig zijn.”
Transparantie als voorwaarde Jozefien Hernalsteen, Cliché
“Een half jaar geleden opende ik mijn winkel in Gent, Cliché. Als criminologe had ik niet meteen werk gevonden in mijn branche en was ik in een klerenwinkel beland. Zo kreeg ik de smaak te pakken. Dat ik duurzame kleren zou verkopen, vond ik vanzelfsprekend, al etaleer ik dat niet speciaal. Mensen moeten binnenkomen omdat ze de kleren mooi vinden. Dat ze ook op een verantwoorde manier zijn gemaakt, vertel ik er dan wel bij.
“Ik wilde mij onderscheiden van de andere fairfashionwinkels in Gent. Het heeft weinig zin allemaal hetzelfde te verkopen. Daarom focus ik bijvoorbeeld op Belgische merken die in ons land worden geproduceerd, of minstens in Europa. En verkoop ik ook mannenkleding, want het faire aanbod voor hen is nog beperkt.
“De grootste uitdaging: de juiste merken selecteren. Ik moét er zeker van zijn dat ze eerlijk en ecologisch produceren. Transparantie is belangrijk: hoe open is een merk over zijn productieproces? Dat vraagt veel research. Ik bezoek ook heel wat modebeurzen. Vroeger stonden de duurzame merken daar weggestopt in een hoekje, tegenwoordig is dat anders. Fair fashion is uit het alternatieve sfeertje weggeraakt, en iedereen is het erover eens dat duurzame mode ook mooi kan en moet zijn. En betaalbaar. De merken die wij verkopen zijn niet duurder dan andere in het middensegment.”
Eerlijke lonen, onderwijs en een weeshuis Bharat Shrestha, Yak en Yeti
“Ik ben geboren in Nepal en kwam 22 jaar geleden hier studeren. Toen ik terugging, greep het mij aan dat de lonen er zelfs te laag waren om voedsel te kunnen kopen. Daarom begon ik tien jaar geleden met mijn kledingbusiness. In ons atelier in Kathmandu produceren we kleurrijke basics voor mannen, vrouwen en kinderen. We betalen onze medewerkers een eerlijk loon. Een deel van de winst investeren we in onderwijs voor de kinderen van onze mensen en in een weeshuis.
“De kledij wordt verkocht in onze webshop en in onze twee eigen winkels in Gent, Yak en Yeti en Ethnique. De prijzen houden we redelijk. Fair trade moet ook betaalbaar blijven.
“Hoe we dat klaarspelen? Door alles zelf te doen. Ben ik niet in Nepal, dan sta ik in de winkel. Ook om klanten te informeren. We proberen ook onze impact op het milieu te beperken. Door uitsluitend biologisch katoen en plantaardige kleurstoffen te gebruiken bijvoorbeeld.
“Vroeger verkochten we ook via twee groothandelaars in Londen en Parijs. Die klanten zijn we verloren na de zware aardbeving in Nepal in 2015, waarbij ons atelier verwoest werd. Nu is het weer opgebouwd. Maar om onze 52 medewerkers aan de slag te houden, hebben we een grotere afzetmarkt nodig. Daarom zoeken we andere merken en bedrijven die in ons atelier willen produceren.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier