Mooi project, alleen jammer van die kiezers
De ene stemming na de andere zal in 2009 de Europese agenda verstoren. En de Ieren moeten overtuigd worden van het nut van het Verdrag van Lissabon.
De Europese Unie wordt zelden verward met een bruisende democratie. De club heeft haar reputatie vooral te danken aan de deals die in achterkamers gesloten worden onder de toeziende blik van niet-verkozen bureaucraten. Maar in 2009 zal de EU voor een keertje heel wat energie moeten steken in verkiezingen en in de nasleep van nationale stembusuitslagen.
Net als de rest van de wereld zal de Europese Unie het jaar beginnen met het afwegen van de nieuwe Amerikaanse president. De Europese publieke opinie stelt zich misschien voor dat met het vertrek van George Bush de relaties van de ene dag op de andere een gedaanteverwisseling zullen ondergaan. De EU-ambtenaren en -diplomaten weten wel beter.
Het wordt een woelig jaar voor de trans-Atlantische betrekkingen. De EU zal zware druk uitoefenen op de Amerikaanse regering om terug te keren naar de Doha-onderhandelingstafel over de vrijmaking van de handel. Bovendien zal de Wereldhandelsorganisatie een uitspraak doen over een aantal wederkerige klachten. Een daarvan komt van de Amerikanen en gaat over subsidies voor Airbus, de Europese constructeur van burgervliegtuigen. Daartegen hebben de Europeanen dan weer een vergeldingsklacht ingediend, meer bepaald over het belastinggeld dat doorgeschoven wordt naar de Amerikaanse lucht- en ruimtevaartreus Boeing.
Om de sfeer nog wat meer te vergiftigen, zal Barack Obama een onopgeloste rel erven over de aankoop van 179 tankervliegtuigen door de Amerikaanse luchtmacht. In februari 2008 weerklonk gejuich (en ook wat ongeloof) in Europa, toen het contract van 35 miljard dollar toegewezen werd aan een gemeenschappelijk Amerikaans-Europees bod voor de levering van aangepaste Airbus-transport-toestellen. Enkele maanden later, na een klacht van Boeing, werd de overeenkomst opgeschort en werd de beslissing doorgeschoven naar de volgende president. Als de gunning voor de Airbus-toestellen herroepen wordt, zullen de politieke consequenties aanzienlijk zijn en zullen zelfs bevriende Europese politici Amerika beschuldigen van protectionisme onder het mom van de nationale veiligheid.
Klimaat
Vanaf de lente zal het wetgevende proces in de EU bijna helemaal tot stilstand komen. Want dan begint het Europees Parlement zich voor te bereiden op de verkiezingen die in juni in 27 landen plaatsvinden. De federale verkiezingen die voor september 2009 in Duitsland gepland zijn, zullen de aandacht van de grootste leden van de EU maandenlang afleiden.
Een van de belangrijke gevolgen is dat maart de absolute deadline wordt voor de leiders van de EU om tot een akkoord te komen over een Europees voorstel voor de klimaatgesprekken die in november-december gevoerd worden in Kopenhagen. Diezelfde EU-leiders haalden in 2007 de krantenkoppen toen ze verklaarden dat Europa de leiding zou nemen in de strijd tegen klimaatverandering. Al snel legde intens nationaal gelobby een schaduw van twijfel over die beloften: Fransen en Duitsers deden een oproep om de jobs in energieverslindende industrieën te beschermen, Polen vroegen om een zachtere behandeling van hun energiesector, die sterk afhankelijk is van steenkool. Het kissebissen over het EU-voorstel kan wel eens duren tot de deadline in maart.
De leden van het Europees Parlement gaan er prat op dat ze de rechtstreeks verkozen vertegenwoordigers zijn van een half miljard EU-burgers. Hun macht is in de loop van de jaren fors toegenomen. En toch, sinds de eerste rechtstreekse verkiezingen in 1979, is de opkomst bij elke vijfjaarlijkse stembusgang telkens achteruitgegaan om in 2004 uiteindelijk te belanden op 46 procent. Dat gemiddelde verbergt overigens een lagere opkomst in landen als Groot-Brittannië, terwijl de statistieken over het aantal kiezers in sommige nieuwe lidstaten echt onthutsend zijn. De onverschilligheid kan worden verklaard door het gebrek aan passie dat de partijen in de debatten aan de dag leggen: het parlement gedraagt zich als een reusachtige coalitieregering, waarin elk akkoord berust op een compromis.
De dood van een verdrag
De Europese verkiezingen van 2009 zullen ook achtervolgd worden door een andere stemming: het referendum waarin de Ieren in juni 2008 het Verdrag van Lissabon verwierpen, dat moest leiden tot institutionele hervormingen die de uitgebreide EU beter moesten laten werken. Omdat het om een internationaal verdrag gaat, kan het enkel van kracht worden als alle EU-lidstaten het ratificeren.
Nadat de Ieren gekozen hadden voor de afwijzing van het verdrag, was er van sommige EU-leiders intense druk om snel een tweede stemming te organiseren (en dit keer met het goede resultaat). Mensen die verknocht zijn aan Europa, vrezen intussen dat de onzekerheid over Lissabon de verkiezingen voor het Europees Parlement zal beïnvloeden en de stembusgang in juni doen uitmonden in een discussie over het verdrag. Was dat maar waar.
Het Verdrag van Lissabon is dood, tenminste in zijn huidige vorm, en in 2009 zullen de aanhangers zich eindelijk bij dat feit neerleggen. We mogen ons verwachten aan wanhopige pogingen om het toch geratificeerd te krijgen. Er zal meer druk uitgeoefend worden op Ierland om in 2009 een tweede referendum over Lissabon te houden en een diepe recessie kan ervoor zorgen dat de Ieren toch nog mee op één lijn komen. Het is echter waarschijnlijker dat, zodra het duidelijk zou worden dat een nieuwe afwijzing er zit aan te komen, verschillende landen de Ierse regering zullen vragen om een of ander trucje te vinden om het verdrag te laten ratificeren door het parlement, zodat een nieuw referendum niet meer nodig is. Maar de kiezers op die manier omzeilen is een riskante zaak voor de Ierse regering en het zou ook politieke zelfmoord betekenen.
Er dreigt een kwalijke rel los te barsten onder de 27 Europese regeringsleiders en we kunnen alleen maar hopen dat de pragmatici snel de bovenhand krijgen. Die zullen de anderen ervan moeten overtuigen dat het verlies van het verdrag niet het einde van de wereld betekent en dat de grootste vernieuwingen van Lissabon, zoals de veranderingen aan het stemreglement en de invoering van een voltijdse ‘voorzitter van de Europese Raad’, wel kunnen worden weggestopt in het volgende gewone verdrag dat zich aandient. Nu het duidelijk is dat het er beroerd uitziet voor de Europese economie in 2009, zullen de pragmatici in een sterkere positie staan dan gewoonlijk. Europa kan zich niet langer institutionele navelstaarderij veroorloven. De kiezers zullen het niet pikken. (T)
DE AUTEUR IS EU-CORRESPONDENT VAN THE ECONOMIST.
Door David Rennie/illustratie: Pieter Van Eenooge
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier