MONDIALISERING EN DORPSPOLITIEK

De Vlaamse Dienst voor Buitenlandse Handel (VDBH) krijgt een vernieuwd en meer slagvaardig management. De herstructurering beoogt een grotere efficiëntie in de dienstverlening voor de exporterende KMO’s. Het ambtenarenapparaat dat de VDBH is, moet op een meer bedrijfsbewuste wijze gaan functioneren. Naast de vele technische aanbevelingen wijst het doorlichtingsrapport van Ernst & Young echter ook terloops naar de onduidelijke bevoegdheids- en taakverdeling tussen de Vlaamse en de Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel, en legt daarmee de vinger op de wonde.

Het gaat hier om een politiek probleem, dat zich zal blijven aandienen. Terecht wordt (onder meer door de Financieel Economische Tijd) gesteld dat een “hernationalisering” van de buitenlandse handel alleen kan leiden tot de oude communautaire patstelling. Het alternatief is niet het kinderachtig getreiter dat soms voorkomt : federale diplomaten die moedwillig de parkeerplaatsen voor gewestelijke handelsattachés gaan blokkeren, gewestelijke stekkers die niet in federale stopcontacten mogen. Na het “gewetensonderzoek” op Vlaams niveau is een bezinning evenzeer noodzakelijk voor alle federale instanties die betrokken zijn bij de export en het brede buitenlandbeleid.

Het buitenlands beleid is een ingewikkelde optelsom van binnenlandse versplinterde belangen en gevoelens en buitenlandse realiteiten. Dat is zo in federaal georganiseerde landen, maar evengoed in Frankrijk of Nederland, omdat de traditionele parameters verdwenen zijn. Ook daar wedijveren excellenties in een complexer wordende wereld om competenties (buitenlandse zaken, Europese zaken, muntbeleid, ontwikkelingssamenwerking, handel, regionale initiatieven zie The New Superregions of Europe van Darrell Delamaide). Achter irritatie, verbetenheid en parmantigheid schuilt overal een zekere radeloosheid inzake grenzen, mogelijkheden en doelstellingen van een doeltreffend buitenlands beleid, inclusief de buitenlandse handelspolitiek.

In dit kabouterland echter vertoont men nog veel meer de neiging om de relativiteit, de brede context en de horizon uit het oog te verliezen, of om de eigen prerogatieven buiten alle proporties op te blazen. Waarom kan een Vlaamse of een Waalse exportmissie niet de nodige luister worden bijgezet door de aanwezigheid van prins Filip, erevoorzitter van de BDBH ?

In Duitsland wordt de coördinatie van verschillende handelsinitiatieven aangemoedigd op het federale vlak, met medewerking van de diplomatieke diensten, wanneer bijvoorbeeld de Länder een “Duits Huis” oprichten in Singapore (Baden-Württemberg), in Sjanghai (Beieren), in Vietnam of Indonesië. In juni vorig jaar was China de bestemming van een dozijn Duits-regionale economische missies : de minister-presidenten Heide Simonis (Schleswig-Holstein), Erwin Teufel (Baden-Württemberg), Edmund Stroiber (Beieren), de burgemeesters van Bremen en Stuttgart en andere politiek-geleide bedrijfsdelegaties toerden er quasi gelijktijdig rond. Het lijkt een “belgenmop” maar in een degelijk functionerend federaal samenwerkingsmodel (zoals Duitsland) hoeft zoiets niet te leiden tot een kakofonie.

Het was de verdienste van Hans De Belder, de ontslagen directeur-generaal van de VDBH (en oud-diplomaat), dat hij de Belgische federale staatsstructuur telkens op een coherente en overzichtelijke manier kon overbrengen bij zijn buitenlandse gasten. De Duitse Länder, ook de Amerikaanse deelstaten of de Délégations du Québec, bewijzen dat het probleem niet ligt in de veelvuldigheid van regionale handelsmissies. De kwaliteit van de initiatieven en de federale loyauteit zijn doorslaggevend.

E.B.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content