MINIMUMLOON. Hoe hoger, hoe meer werk ?
Hoe lager het minimumloon, hoe hoger de tewerkstelling. Nog beter is het dat minimum gewoon
af te schaffen. Nieuw onderzoek in de VS en Engeland zetten
die algemene ekonomenwijsheid op
haar kop.
Al eerder toonde onderzoek aan dat het effekt van het minimumloon veel bescheidener is dan doorgaans aangenomen wordt. Zo wijst de Amsterdamse ekonoom Coen Teulings, die het minimadebat leidt bij onze noorderburen, erop dat een stijging van het minimumloon met tien procent leidt tot een daling van de tewerkstelling met nauwelijks één procent. Daarmee wordt de gangbare opvatting weliswaar fors gemilderd, maar nog lang niet onderuitgehaald.
Daar kwam onlangs verandering in. Zopas stelden de befaamde Amerikaanse ekonomen Alan Krueger en David Card hun bizarre vaststellingen te boek in Myth and Measurement – The New Economics of the Minimum Wage (Princeton University Press). Daarin brengen ze een aantal cases naar voren waar de werkgelegenheid duidelijk toenam na een (fikse) verhoging van het minimumloon.
FAST FOOD-SYNDROOM.
Krueger en Card overtuigen het meest met hun doorlichting van de situatie in fast food-restaurants in de Amerikaanse staat New Jersey. Daar werd het minimumloon in 1992 opgetrokken van 4,25 naar 5,05 dollar per uur. In buurstaat Pennsylvania bleef het minimumloon bevroren op 4,25 dollar. Acht maanden na de verhoging bleek de tewerkstelling in de hamburgertenten van New Jersey niet gedaald, maar gestegen. De weliswaar bescheiden toename lag hoger dan in vergelijkbare bedrijven in Pennsylvania. Ook merkwaardig : de tewerkstelling steeg het meest bij de zaken die vóór de verhoging de laagste lonen boden. In Groot-Brittannië worden gelijkaardige resultaten geregistreerd.
Een omstandige verklaring voor dit frappante fenomeen verschaffen Krueger en Card ons niet. Daarom klopten we aan bij Lucia Goubert, docent bij de Vakgroep Sociale Ekonomie aan de RU-Gent. Zij gaat eerst in op de uitleg die de Amerikaanse ekonomen en hun medestanders voorzichtig suggereren : “De onderzoekers gaan uit van de veronderstelling dat een werkgever een monopsonist is op de arbeidsmarkt : door manipulatie van de loonhoogte kan hij meer of minder arbeid aantrekken. Door hogere lonen te geven, kan de ondernemer bijvoorbeeld beter opgeleide of gemotiveerde arbeidskrachten aan zich binden. Uiteraard stelt een ondernemer slechts mensen tewerk zolang ze hem meer opbrengen dan kosten. In het jargon heet dat, dat hij aanwerft zolang de marginale kost van de werknemer lager ligt dan de marginale opbrengst. In het monopsoniemodel liggen de marginale kosten van een nieuwe werknemer die aangetrokken wordt met een hoger loon, echter ver boven dat extra loon. Prompt zullen immers ook de lonen van al de andere werknemers opgetrokken moeten worden. Een ondernemer blijft in dit geval slechts aanwerven tot marginale kost en opbrengst samenvallen. “
Wat gebeurt er echter als dit evenwichtspunt, dat gevormd wordt door de markt, opgetrokken wordt door een wet of KAO ? Met andere woorden : hoe evolueert de balans tussen kost en opbrengst bij het optrekken van het opgelegde minimumloon ? “Als dat nieuwe punt boven het vroegere marktevenwichtspunt ligt, kan de ondernemer langer blijven aanwerven. Bij een nieuwe aanwerving hoeft hij immers geen rekening te houden met een verhoging van de lonen van alle al aanwezige werknemers. Die kosten liggen al vast door dat minimumloon. “
NIET IN BELGIE.
Die teorie klopt echter alleen als het minimumloon in de uitgangssituatie al zeer laag lag en na het optrekken nog altijd onder het punt blijft van de marginale kost bij marktevenwicht. Konkludeert Goubert : “Daarom vind je vrijwel uitsluitend voorbeelden in de VS en Engeland, waar de minima zeer laag liggen. ” Ter illustratie neemt ze een tabel met de minimumloonkost van enkele landen in 1990 : 270.000 frank in de VS, 360.000 in Engeland, 550.000 in België en meer dan 620.000 in Duitsland. “Allicht zit ons minimumloon niet onder dat evenwichtspunt, waardoor dergelijk fenomeen niet opgaat. “
Toch rest er een (zeer) kleine kans dat het optrekken van het minimumloon ook in landen als België een positieve impact op de werkgelegenheid heeft. Verklaart Goubert : “Een verhoging van de koopkracht kan de vraag aanwakkeren, waardoor de produktie verhoogt en de vraag naar arbeid mee evolueert. Het kan bijdragen tot een herstel van het konsumentenvertrouwen. Zo’n effekt wordt niet besproken in de onderzoeken, al valt op dat de prijzen in de betrokken restaurants de hoogte ingingen. Misschien was er dus toch een stijging van de vraag. Het kan ook dat de werknemers produktiever, efficiënter en klantvriendelijker werken door dat hogere loon, waardoor die restaurants meer publiek aantrekken. “
Tenslotte merkt Goubert op dat er geen impuls naar meer tewerkstelling verwacht mag worden als tegelijk met de minimumlonen ook de werkloosheidsuitkering stijgt. De kloof tussen loon en vervangingsinkomen moet immers even breed blijven en liefst zelfs breder worden.
LDD
FAST FOOD EN WERK Een hoger minimumloon kan de tewerkstelling doen toenemen, maar alleen in landen en sektoren met (zeer) lage minima.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier