Minder ver werkt beter

Activiteiten uitbesteden in verre landen is niet altijd zaligmakend. Daarom zoeken bedrijven het almaar vaker dichter bij huis: in Zuid- of Oost-Europa bijvoorbeeld.

Offshoring is ondertussen wijdverbreid bij ondernemingen. Ze laten bepaalde activiteiten — vooral in IT — in verre landen doen om de kosten te drukken. Maar dat werkt niet altijd. De afstand maakt contacten moeilijk en het tijdsverschil maakt rechtstreekse uitwisseling en dus snelle aanpassingen moeilijker. Daarnaast zijn er ook de culturele verschillen: in India betekent ‘ja’ iets anders dan in België. Ook zijn de producten waarmee wij vertrouwd zijn, niet overal ter wereld even bekend.

Offshoring is kortom geen wondermiddel. Sommige bedrijven zien er zelfs volledig van af en gaan op zoek naar alternatieven. Want IT-specialisten vinden in eigen land blijft hoe dan ook bijzonder moeilijk.

Talentenjacht

Amplexor, een onderneming gespecialiseerd in contentmanagement, kent het probleem als geen ander: “We hebben vestigingen in Gent en Leuven — twee universiteitssteden — maar vinden niet genoeg informatici. Terwijl die essentieel zijn voor onze groei”, stelt CEO Eric Pieters vast. Eind 2012 ging het Belgische bedrijf daarom in Roemenië kijken, in de universiteitsstad Cluj: “De stad is niet te groot en niet te klein. Boekarest is groter en zou dus duurder zijn geweest.” Elk jaar studeren in Cluj 800 informatici af. In Roemenië realiseert Amplexor 10 tot 15 procent van zijn activiteiten, voornamelijk ontwikkeling. Er werken nu een tiental mensen, binnenkort worden dat er meer. Amplexor is overigens niet het enige buitenlandse bedrijf dat Cluj heeft ontdekt: ook namen als Microsoft, Oracle en Nokia zijn er neergestreken — tot groot genoegen van de lokale autoriteiten. Het is een voorbeeld van nearshoring.

Patrik Vandewalle kreeg in de gaten dat veel Europese bedrijven, de problemen met offshoring beu, uitweken naar Oost-Europa. In 2008-2009 richtte hij daarom de onderneming Skelia op. Dat bedrijf zet voor de eindklanten administratie-, IT- en onderzoeks- en ontwikkelingsteams op poten. De klanten zijn kmo’s die flexibiliteit zoeken — een samenwerking kan snel worden gestart en ook weer beëindigd — maar ook grote bedrijven in Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en de Benelux. Vooral e-commercebedrijven en uitgeverijen zoals Thomas Cook en De Persgroep zijn dol op nearshoring. Voor hen rekruteerde Skelia in Oekraïne. “Dat land heeft een goed onderwijsniveau. Procentueel zijn er meer studenten dan in Groot-Brittannië. Onder het sovjetbewind was het onderwijs bovendien sterk op de wetenschappen gericht. Oekraïne was toen het technologische centrum van de Sovjet-Unie”, zegt Vandewalle. Structurele hinder van het conflict in het oosten van Oekraïne ondervindt hij niet. De IT-sector in Oekraïne is 2 miljard dollar waard, stelt ruim 50.000 mensen aan het werk, en 90 procent van de productie is bestemd voor Europa en de VS.

Een werknemer volgens het nearshoring-model in dienst nemen in Oekraïne is gemiddeld de helft goedkoper dan wat zo’n werknemer in België kost, weet Patrik Vandewalle. Skelia heeft 120 mensen in dienst in Oekraïne en sinds kort zijn er ook vijf werknemers in het Poolse Krakau. Dat Polen deel uitmaakt van de EU, en de goede talenkennis van zijn inwoners, zijn belangrijke troeven. Maar ook andere Europese regio’s kunnen interessant zijn voor nearshoring. In Spanje bijvoorbeeld is heel wat jong talent op de markt te vinden, terwijl door de crisis de kosten zijn gedaald.

Willem Louwen van de onderneming Inycom in Spanje levert informatietechnologiediensten aan internationale klanten. Hij maakt gebruik van de culturele verwantschap van Spanje met de rest van de Europese Unie om bedrijven aan te trekken. “Onze concurrentie zit in het Oosten. Spanje heeft de nearshoring-markt later betreden en heeft dus minder ervaring. Maar het land heeft als pluspunt dat het al langer een vrijemarkteconomie heeft”, legt hij uit. Een belangrijk zwak punt van de Spaanse medewerkers is echter hun gebrek aan kennis van andere talen. Ook ziet Willem Louwen dat de economische context moeilijkheden meebrengt: bedrijven zijn volgens hem minder bereid om nieuwe oplossingen uit te proberen. Ze besteden vooral ondersteunende taken uit die weinig te maken hebben met hun kernactiviteit. Willem Louwen blijft optimistisch: hij gaat ervan uit dat de vraag binnenkort zal toenemen.

Culturele kwesties

“We werken alleen samen met informatici. Dat is een deel van de bevolking die heel goed verdient en een levensstijl heeft die dicht bij de onze ligt”, vertelt Eric Pieters. Patrik Vandewalle vult aan: “Wij moeten aantrekkelijk zien te blijven door hen te bieden wat voor hen belangrijk is: voordelen voor henzelf en voor hun gezin, een goede verzekering en een goede bedrijfscultuur. We zorgen voor een informele sfeer, op zijn Belgisch.” Het resultaat: een verloop van slechts 5 tot 10 procent bij de lokale teams. Toen de klanten nog aan offshoring deden, was dat vaak wel 20 tot 30 procent op jaarbasis.

Is nearshoring dan het nieuwe wondermiddel? “Het is een goede oplossing, maar niet alles is even gemakkelijk of vanzelfsprekend”, nuanceert Eric Pieters. Hij spreekt uit ervaring: “We hadden voorzien dat reizen en vertalingen noodzakelijk zouden zijn. Maar wat we niet in ons businessplan hadden staan, was de extra tijd die de Belgische projectmanagers nodig hadden om met Roemeense informatici te communiceren. Vergeet ook niet dat even bij de notaris langsgaan in Roemenië een heel ander avontuur is dan in België.”

Volgens Amplexor wordt nearshoring bij hen volledig geaccepteerd. “Het wordt niet gezien als een vorm van concurrentie, maar juist als een niet te missen opportuniteit om competitief te blijven”, zegt Pieters. Dat argument was ook in de raad van bestuur te horen: “Wat gebeurt er als we het niet proberen?” De 70 werknemers van Amplexor in België kunnen zich nu trouwens concentreren op minder routineuze, interessantere taken.

SIBYLLE GREINDL

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content