MINDER REVOLUTIONAIR ?

Niet lonend voor zakenlui

De oorspronkelijke computernetwerken bestonden vóór het Internet. Zij waren concentrisch opgebouwd rond een zelfde grote computer en waren specifiek gebonden aan dat bepaalde computermerk ; de informatiestromen naar de computers van een andere fabrikant waren zwaar, kostelijk en niet gesynchroniseerd. In de jaren ’60 bepalen de Amerikaanse militairen met de hulp van de Rand Corporation de normen voor gegevenstransmissie tussen heterogene computers en creëren het Arpanet-netwerk : het verzendt cijfers en letters onder de vorm van “pakketten”. Deze normen liggen aan de basis van het Internet. Het concept zou waarschijnlijk altijd beperkt zijn gebleven tot het militaire domein als de federale Amerikaanse staat in de jaren ’80 niet zou beslist hebben om de kenmerken van het Internet vrij te geven (eender welke computerfabrikant of softwareproducent kon “interfaces” van het Internet aan zijn product verbinden), de normen aan de publieke sector op te leggen en de universiteiten financieel aan te moedigen om ze te gebruiken.

Het is pas als het Internet vrij toegankelijk wordt voor privé-ondernemingen en individuen in het begin van 1990 dat het zijn hoge vlucht zal nemen. De ontwikkeling van de normen wordt gecontroleerd door de Federal Networking Council. Alle service providers van het Internet die lijnen met hoge snelheid huren, stellen gegevensbanken voor consultatie ter beschikking of leveren software die deze normen gebruiken.

Deze inleiding belicht de problemen van de elektronische handel. De eerste onduidelijkheid vloeit voort uit het gebrek aan rechtspersoonlijkheid. Niemand is “eigenaar” van het geheel van activiteiten die onder het woord Internet vallen. Niemand kan garant gesteld worden voor de totaliteit van de prestaties. De verantwoordelijkheden, en dus de boeten, zijn moeilijk te bepalen in geval van lekken in het verzenden van vertrouwelijke boodschappen, onaanvaardbare transmissiesnelheden enzovoort. Met andere woorden, een omgeving waar de handel maar zelden tevreden mee is.

Geen enkele deelnemende partij aan de Internet-constellatie is begaan met de overbelasting van de informatiesnelwegen. Optimisten bevestigen met aandrang dat de opzoek- en antwoordtijden die vaak tot enkele minuten oplopen, drastisch zullen verminderen naarmate de technologische apparatuur (modems, bandbreedte enzovoort) krachtiger zal worden. Hierbij vergeet men wel dat de massa’s informatie en het aantal mensen die een beroep doen op het Internet sneller zullen groeien dan het bijkomende debiet dat de technologie zal bieden.

Geldt dit ook voor het Intranet ? Hier gaat het eenvoudigweg om een informaticanetwerk dat eigen is aan een bepaalde onderneming en opgebouwd is rond dezelfde architectuur en dezelfde protocollen als bij het Internet. Met Extranet bedoelen we de “links” die de verschillende Intranetten met elkaar verbinden.

MINDER REVOLUTIONAIR ?

Als je durft af te geven op het Internet, dan betekent dit zoveel als het ontkennen van de evolutie en dus als dommerik versleten te worden. En toch. Zijn de vier grote types van diensten die via dit kanaal toegankelijk zijn wel zo revolutionair als hun argeloze lofredenaars beweren ? De elektronische post dateert al van voor de ontplooiing van het Internet ; het was minder handig en het bereik was beperkt. De overdracht van elektronische bestanden via de telefoon is niet nieuw. De thematische elektronische discussiegroepen (de newsgroups) zijn vernieuwend, maar niet iedereen is het eens over de efficiëntie ervan in ondernemingen. Het Web is het meest spectaculaire en vernieuwende deel van het Internet, maar het rendement van de apparatuur voor opzoeksoftware laat nog te wensen over.

De feiten spreken voor zich : voor de zakenwereld lijkt het systematisch gebruik van het Internet niet zo lonend te zijn als de orakels beweerden. Natuurlijk gaat de televerkoop toenemen, maar de talrijke aankoopprocedures blijven onaangepast aan de vereisten van de cybernetica. Dankzij de toegang tot de gegevensbanken van universiteiten en laboratoria worden onderzoek en ontwikkeling wel gestimuleerd. En het valt niet te ontkennen dat het Internet de relatieve dimensie van onze wereld vermindert, de kennis verhoogt enzovoort. Maar beweerde men dat ook niet toen de telegraaf, de televisie, Minitel (in Frankrijk) en zelfs de eerste computers hun intrede deden ?

Terwijl het enthousiasme voor het Internet eindeloos is, zullen de zakenkringen zich over enkele jaren afkeren van de netwerken die gebruikt worden door wetenschappers, nieuwsgierigen van allerlei slag, amateurs en jongeren “verzot” op spelsoftware. De bedrijven zullen zich richten naar grote netwerken op wereldvlak die speciaal ontworpen zijn om zeer snel, zeker en veilig dat gedeelte van de wereldhandel te verwerken dat voor elektronische gegevensuitwisseling geschikt is. Deze netwerken bestaan, ze zijn duurder, maar er zijn dan ook minder gebruikers, ze werken efficiënter, en wat belangrijk is : we spreken hier wel degelijk over providers die begaan zijn met de elektronische verzending, van het versturen tot de aankomst.

Vanuit een ander perspectief biedt het Internet op internationaal niveau de mogelijkheid aan kmo’s om wraak te nemen op de grote multinationals. Alleen de multinationals hadden immers voldoende financiële armslag om in het buitenland hun producten of diensten te vertegenwoordigen. Dankzij een goed ontworpen pagina in een wereldnetwerk wordt elke kmo tegen een zeer lage kost zichtbaar en toegankelijk van overal ter wereld.

DANIEL VAN DER PLASSCHE

Daniel Van der Plassche stond aan het hoofd van de Belgische filialen van Burroughs en Unisys. Hij is vice-voorzitter van de Federatie van Elektriciteit en Elektronica (FEE).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content