Minder hot dan z’n curry

India is niet zo “hot” in de Belgische buitenlandse handel. Tekenend is dat nu pas de eerste “full branch” van een Belgische bank in India wordt geopend. Die primeur is voor KBC.

Mumbai, Delhi (India).

Waarom hollen zoveel Belgische bedrijven India voorbij, richting China? Het was één van de hoofdvragen die vijftien Indiase captains of industry stelden bij hun ontmoeting met prins Philippe en vice-premier Elio Di Rupo (PS), tijdens de missie van de Belgische Dienst voor de Buitenlandse Handel (BDBH) naar dat land eind november. De bilaterale handel met België is in waarde niet onbeduidend. De export uit de Bleu naar India bedroeg in 1997 102 miljard frank, de import was 42 miljard. Maar: onze uitvoer bestaat voor meer dan 80% uit diamant, onze invoer van ginds is voor 65% diamant. Elio Di Rupo plaatste de missie daarom uitdrukkelijk in het teken van de diversificatie van die handel.

Ze zijn niet met velen, de Belgische bedrijven op de Indiase markt; op het lijstje staan de haast voor de hand liggende namen als Bekaert, Extraction De Smet, Dredging International, Tractebel, Picanol, Besix (sinds kort), naast UCB, Barco, Etex Group. Maar daarbuiten valt er weinig Belgische activiteit te bespeuren in die nochtans immense markt. Dat “immense” moet wel wat gerelativeerd worden: van de bijna 1 miljard inwoners leven er minstens 400 miljoen in absolute armoede, op straat, in de goot. Sociale zekerheid is er onbestaande. Hooguit 100 miljoen mensen kennen een levensstandaard die vergelijkbaar is met de West-Europese, en nog eens 200 miljoen komen ook wel in aanmerking om sommige (westerse) consumer goods te kopen. Maar: ze leven verspreid over een land zo groot als een continent, waar de transportinfrastructuur abominabel is; en ze zijn bovendien verdeeld volgens diverse etnische en godsdienstige scheidslijnen. “Door die factoren te licht in te schatten, zijn al veel westerse multinationals hier op hun bek gegaan. Logistiek en marketing zijn op deze markt ongelooflijk lastige disciplines,” weet de Vlaamse economische vertegenwoordiger in Delhi, Paul Hegghe.

In schril contrast met de armoede staat de hoogtechnologische ontwikkeling van India – die bijvoorbeeld een bedrijf als het Waalse Ion Beam Applications recentelijk toeliet er een cyclotron ter waarde van 250 miljoen frank te slijten. Het land telt inderdaad een massa excellente ingenieurs, technici, mathematische knobbels, softwareontwikkelaars. Bangalore stond op een recente cover van Business Week als één van de belangrijkste hightech cities in de wereld.

KBC mikt niet op de Belgen

Het is dan ook frappant dat pas nu, tijdens de jongste missie, de opening van de eerste full fledged branch van een Belgische bank – met name KBC – in India werd aangekondigd, terwijl al op zoveel andere plekken in Azië full branches van Belgische moederbanken te vinden zijn.

Het lint werd plechtig doorgeknipt op 25 november 1998, maar de echte start van KBC Bank in Mumbai (de “officiële” naam van Bombay, het economische en financiële hart van het land) voorziet chief executive officer Bart Pattyn pas tegen februari, wanneer de telecomverbindingen met het computercentrum in Mechelen in orde zullen zijn. Op een totaal van 30 medewerkers zullen er slechts twee Belgische expatriates zijn.

Pattyn startte hier in 1995 voor Kredietbank een representative office. ” Generale Bank had er al één sinds 1987, vooral actief in handelsfinanciering voor Belgische exporterende bedrijven. Voor ons had het weinig zin om als challenger binnen te treden in de markt van Belgische export naar India, die al bij al toch beperkt is, zeker als u weet dat de bank zich a priori niet met de financiering van de diamanthandel inlaat, net zo min als Generale Bank,” vertelt Pattyn. “We richtten ons daarom op de lokale ondernemingen. Als vertegenwoordigingskantoor deden we aanvankelijk vooral offshoreleningen, hoofdzakelijk in VS-dollar; later ook kortetermijn- trade finance. Medio 1997 begon de business zo’n vormen aan te nemen dat we oordeelden dat we beter als full fledged branch zouden werken. In mei dit jaar kregen we onze licentie.”

Inzake trade finance bestaat de hoofdbrok voor KBC uit Indiase import van kapitaalgoederen (textielmachines, freesmachines en dergelijke), staal, en commodities als granen, suikers, of nog, meststoffen. Belgische export vult daarvan maar een klein stukje in.

“Tweede poot van onze activiteiten is corporate finance,” vertelt Pattyn. En doordat we een full branch-licentie verworven hebben, kunnen we een veel breder gamma van bankproducten gaan aanbieden (‘onshore’). We kunnen nu in Indiase roepies werken, wat onder meer voor langetermijnfinancieringen van grote lokale (infrastructuur-)projecten niet onbelangrijk is: één gedevalueerde roepie is na tien jaar nog altijd gelijk aan één roepie, terwijl een ontlener die met roepie-inkomsten een dollarlening moet terugbetalen, er niet alleen de baten van z’n lagere dollarrente maar nog veel meer dan dat zal bij inschieten. Op de 3,5 jaar dat ik hier ben, heeft de roepie geleidelijk toch zo’n 25% van z’n waarde verloren.”

WIE ZIJN DE KLANTEN

van KBC in India? Bart Pattyn: “Als buitenlandse bank in India moet je vooral één ding veilig stellen: to get your principal back, de hoofdsom terugkrijgen. Pas daarna denk je aan interesten en aan winst maken. India is een “high risk, high return”-markt. Dus moet je je strategie en je doelgroepen zo bepalen dat je qua assets (de kredietenportefeuille) aan de kwaliteitskant zit. Hoe doe je dat? Ofwel werk je met ‘gestructureerde producten’, waarbij (een deel van) het risico door een andere partij gedragen wordt (bijvoorbeeld een andere bank, of een kredietverzekeraar als Delcredere). Ofwel ga je naar de grote bedrijven. Niet omdat dat allemaal goede ondernemingen zijn, wél omdat er makkelijker informatie over te krijgen is. We mikken vooral op de top-100 van de (beursgenoteerde) bedrijven.” KBC gaat in India onverschrokken voor de grote bedragen – zo deed het vorig jaar een operatie van 500 miljoen VS-dollar voor Indian Oil Corporation – maar dan wel in syndicaat met andere banken, kwestie van het risico op te delen. De concurrenten op de deelmarkten waar KBC in speelt, zijn niet de Indiase banken (waarvan de meeste nog publiek zijn), maar de sterke Europeanen als Deutsche Bank, ABN Amro en andere die hier ook present zijn.

Omdat de interbankenmarkt

als liquiditeitenbron in India inefficiënt is, ziet KBC zich verplicht tevens aan ‘retailbankieren’ te doen. Niet in die zin dat er een kantorennet wordt uitgebouwd om particulieren te dienen, maar wel dat deposito’s worden aangetrokken – vooral “wholesale deposito’s” van bedrijven – om de liquiditeit van de branch te verzekeren. In het verlengde daarvan is ook private banking niet uitgesloten. Marktzaalactiviteiten zitten er zeker in de pijplijn, zij het niet op dezelfde schaal als in Hongkong, waar vijftien mensen de marktzaal bevolken.

En zit er met de nakende liberalisering van het Indiase verzekeringswezen ook op dat vlak wat in de KBC-koker? “Neen,” antwoordt Pattyn, “de verzekeringspoot van onze groep mikt op Europa, niet op Azië.”

ÉÉN NADEEL

heeft KBC als laatkomer op de Indiase markt: gezien de schaarste aan bekwame bankiers mét goede relaties moet het hoge lonen betalen. Pattyn: “Bij de laagste bedienden zijn het ‘gewone’ Indiase lonen van pakweg 5000 roepie (zo’n 3750 frank) per maand, maar de topmensen kosten ons evenveel als op een vergelijkbaar niveau in België, omdat de bank voor hen ook huisvesting in Mumbai moet voorzien – net zoals andere kredietinstellingen dat voor hun topmedewerkers doen.”

RAF PAUWELS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content