Minder auto’s in de stad is niet slecht voor winkels
Winkeliers zijn als de dood voor het schrappen van parkeerplaatsen. Nochtans zijn winkelstraten gebaat bij het terugdringen van de ruimte voor auto’s, blijkt uit een Duits onderzoek.
Meer of minder plaats voor auto’s? De tijd dat steden de rode loper uitrolden voor Koning Auto ligt al even achter ons. Autoluw is in veel steden het marsorder, zeker als het over pleinen en winkelzones in het historische centrum gaat. Steden als Gent en Leuven gingen nog een stap verder en pionierden met circulatieplannen. Dergelijke plannen om het autoverkeer in de binnenstad terug te dringen, stoten steevast op verzet. Als gevolg van hevige protesten werd in enkele Brusselse gemeenten het mobiliteitsplan Good Move teruggeschroefd. Ook Mechelen stuurde zijn fel gecontesteerde mobiliteitsplan Nieuwe Vesten al bij.
De lokale winkeliers nemen vaak het voortouw in de protesten. Zij vrezen dat minder plaats voor de auto gelijkstaat met minder klanten. Een recente studie van onderzoekers van RWTH Aachen University suggereert echter dat die vrees grotendeels ongegrond is.
De onderzoekers onderzochten de impact van parkeercapaciteit en bereikbaarheid op de huurprijzen van winkelpanden in het centrum van Aken. Die huurprijzen beschouwen ze als een indicator voor de waarde en de aantrekkelijkheid van winkelvastgoed en -locaties. De redenering is dat een hogere huurprijs impliceert dat de winkelier meer wil betalen voor het winkelpand, omdat hij er ook een hogere omzet verwacht of realiseert.
Wat blijkt? Haltes van openbaar vervoer, voetgangerszones en openbare parkeergarages in de buurt vergroten de aantrekkelijkheid van winkellocaties. Opvallend is bovendien dat veel parkeercapaciteit op straat in de directe omgeving van de winkels net leidt tot lagere winkelhuurprijzen.
Nabijheid, sfeer en aanbod
Professor economische geografie Ann Verhetsel (UAntwerpen) noemt het een gedegen studie op basis van goede data. Echt verrast door de uitkomsten is ze niet. “Ook uit andere studies weten we dat veel winkeliers het belang van autobereikbaarheid schromelijk overschatten”, zegt ze. “Nabijheid is een veel belangrijker criterium. De sfeer in het winkelgebied weegt ook zwaar mee. Op de derde plaats staat het winkelaanbod. Bereikbaarheid met de auto staat pas op de negende plaats en parkeergelegenheid op de tiende.”
De Duitse studie onderbouwt in die zin het succes van autovrije winkelzones. De verklaring ligt in het grote belang dat shoppers hechten aan een aangename winkelomgeving: veel – al dan niet geparkeerde – auto’s in een straat staat het winkelplezier letterlijk in de weg. “Die les geldt evengoed voor onze Vlaamse winkelsteden”, meent Ann Verhetsel.
Ze benadrukt wel dat consumentengedrag niet eenduidig is. Bij de klassieke opdeling tussen fun- en runshoppen spelen andere criteria en passen ook verschillende verplaatsings- en parkeervoorkeuren. Ze strijden ook vaak om dezelfde consument. Ann Verhetsel: “Twintig jaar geleden is men in Vlaanderen beginnen te spreken over kernversterking. Als reactie hebben veel projectontwikkelaars juist nog een tandje bijgestoken en zijn er nog enorm veel vergunningen uitgereikt voor winkelpanden met grote oppervlakten aan de rand van de stad. Dan rijst de vraag: is dat niet ten koste gegaan van de winkels in het centrum? Je kunt een euro maar één keer uitgegeven.”
Volgens Ann Verhetsel grijpen steden en gemeenten soms te snel naar het parkeerwapen, als hun commerciële centra het moeilijk hebben. “Ik begrijp het wel”, zegt ze. “Parkeren is een mobiliteitstool die lokale overheden zelf in handen hebben. Niet Europa, niet een federale wet noch het gewest bepaalt waar je mag parkeren. In combinatie met de druk van winkeliers die menen dat hun klanten aan de auto verslingerd zijn, leidt dat vaak tot het creëren van meer parkeergelegenheid in winkelstraten. Terwijl die focus op de auto dus juist kan tegenwerken, want je maakt het winkelgebied er niet aangenamer mee.” Ze wijst opnieuw op het belang van nabijheid. “Is er voor het winkelgebied wel voldoende markt, zou eigenlijk altijd de eerste vraag moeten zijn”, zegt ze. “In plaats van ‘is er voldoende parkeergelegenheid’.
Vooral voor kleine en middelgrote steden is de creatie van extra parkeergelegenheid vaak een schijnoplossing, meent Ann Verhetsel. Ze geeft het voorbeeld van Sint-Niklaas. “Mensen uit Lokeren zie ik nog niet zo gauw gaan winkelen in het grotere Sint-Niklaas. Lokeren heeft zelf een behoorlijk winkelaanbod en voor het funshoppen is Gent de eerste optie. Nochtans is Sint-Niklaas dichter bij Lokeren en kan je er gemakkelijker en goedkoper parkeren dan in Gent. Maar met zijn ruime winkelaanbod en aangename winkelgebied is Gent veel aantrekkelijker.”
‘De focus op de auto kan juist tegenwerken, want je maakt het winkelgebied er niet aangenamer mee’
Ann Verhetsel
professor economische geografie
Antwerps parkeerplan
Het Duitse onderzoek suggereert te snoeien in de ruimte voor parkeren in en rond winkelstraten, maar het is geen pleidooi om de algemene parkeercapaciteit drastisch af te bouwen. De onderzoekers stellen ook een positief verband vast tussen de huurprijzen van winkelpanden en de nabijheid van openbare parkings. Die openbare parkeergarages vormen voor veel mensen de poort naar de stad. Ze genereren niet alleen autoverkeer, maar ook substantiële voetgangersstromen, die op hun beurt waarschijnlijk leiden tot grote aantallen klanten, klinkt het in de studie.
De studie lijkt daarmee het nieuwe Antwerpse parkeerplan te onderbouwen, dat parkeren op straat in het historische centrum verbiedt voor bezoekers en tegelijk inzet op ruime parkeercapaciteit in vaak ondergrondse parkings. “Ik vind het moedig dat Antwerpen inzet op het autoluw maken van het historisch centrum”, reageert Ann Verhetsel. “Ik vraag me wel of het verstandig is dat te combineren met grote parkings in het centrum. Het autoverkeer naar het centrum heeft een negatieve impact op de aanrijroutes. De Leopoldstraat, die toch altijd een van de mooiste Antwerpse winkelstraten was, is daar bijvoorbeeld het slachtoffer van.”
Park & Ride-zones komen niet aan bod in de Duitse studie. Ann Verhetsel vindt ze nochtans een interessant alternatief. Het voorlopig matige succes in Antwerpen en Gent wijt ze aan een verkeerde ligging. “Ze liggen wel erg ver van het stadscentrum. Dat is niet onoverkomelijk, maar dan moet je er wel een betrouwbaar en snel openbaar vervoer aan koppelen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier