Middelmatig maar nooit saai
Nu er geen regionale, nationale of Europese verkiezingen in zicht zijn, noch een voetbalbeker om de volkse gemoederen te beroeren, lijkt 2003 een uiterst doorsnee jaar te worden. Maar heeft Italië ooit al een doorsnee jaar gekend?
Als het meest prikkelbare en het meest prikkelende land van Europa zal Italië in 2003 zijn gebruikelijke combinatie van uithoudingsvermogen en anarchie, realisme en vindingrijkheid etaleren. Maar het land moet ook beslissen waar het voor staat: een volwassen democratie of een moderne signoria, onder de knoet van één man.
Voor het tiende opeenvolgende jaar zal Silvio Berlusconi de man van het jaar worden. Nadat hij de algemene verkiezingen van 1994 won, datzelfde jaar zijn functie van premier kwijtraakte, en in 2001 opnieuw als winnaar uit de bus kwam, beloofde hij zijn spectaculaire belangenconflicten binnen de 100 dagen op te lossen en de Italiaanse economie te bevrijden. In 2002 maakte hij geen van beide beloften waar. Maar ook al kon de baisse op wereldniveau zijn gebrek aan succes op economisch vlak verklaren, er valt geen enkel excuus te verzinnen voor het feit dat hij zijn zakenbelangen nog altijd niet geregeld heeft. Hij heeft het leeuwendeel van de Italiaanse commerciële televisie in handen en staat aan het roer van de openbare televisie. Hij is eigenaar van het grootste reclamebureau, het grootste filmdistributiebedrijf, het best verkopende weekblad, en ook van verscheidene kranten en financiële firma’s. Een van zijn eigen advocaten is voorzitter van de Commissie Juridische Zaken van de kamer van volksvertegenwoordigers. De voorzitter van zijn voetbalteam AC Milaan staat aan het hoofd van de voetbalbond.
Het kan de meeste buitenlandse leiders allemaal niets schelen, en dat zal Berlusconi – met zijn pro-Amerikaanse gezindheid – geen windeieren leggen. Maar buitenlandse investeerders geven er wél om. En veel Italianen, met inbegrip van een aantal centrumrechtse kiezers, voelen zich daar niet goed bij. Volgens Eurobarometer is 59% ontevreden met het politieke systeem, slechts 38% is tevreden. In slechts twee andere EU-landen, Griekenland en Portugal, overtreft de ontevredenheid de tevredenheid.
Daarbij moet wel gezegd dat links nauwelijks een vinger heeft uitgestoken toen het tussen 1996 en 2001 aan de macht was. Het verschafte Italië niet de broodnodige wet op tegenstrijdige belangen. En het verloste de openbare omroep evenmin van politieke controle.
Eenheid in tijden van crisis
Berlusconi is een schitterende katalysator, en in 2003 zal hij de verdeelde centrumrechtse partij helpen om opnieuw één geheel te vormen, door neo-liberalen, post-communisten, free-marketeers en antiglobalisten samen te brengen. Romano Prodi, voormalig premier en nu voorzitter van de Europese Commissie, zal de gebeurtenissen nauwlettend in de gaten houden vanuit Brussel, en zich voorbereiden op zijn terugkeer naar Rome in 2004.
Net zoals in 2002 zullen de politieke agenda en de nachtrust van Berlusconi bepaald worden door zijn angst voor gerechtelijke vervolging. Zijn bondgenoten zullen zich gedeisd houden, maar ze voelen zich steeds ongemakkelijker. De gematigde Pierferdinando Cassini, de voorzitter van de kamer van volksvertegenwoordigers en een rijzende ster aan het politieke firmament, zal met één oog de Quirinale in de gaten houden, de residentie van de president, en met het ander het Palazzo Chigi, het kantoor van de premier. Zijn rivaal voor de topbaan is Gianfranco Fini, de vice-premier en partijleider van de conservatieve Alleanza Nazionale. Roberto Maroni, een bekwame minister van Arbeid, zal zijn baas Umberto Bossi, leider van de Lega Nord, in de schaduw stellen. Minister van Financiën Giulio Tremonti, een van de centrumrechtse intellectuelen, zal het wellicht moeilijk krijgen om zijn job te behouden: 2003 zal Italië niet uit zijn economische ellende verlossen.
Met een begrotingstekort van bijna 2% in 2002, en een schuldratio in de openbare sector van 111% tegenover het bruto binnenlands product kan het ministerie van Financiën bepaald niet met geld smijten. De regering zal niet bij machte zijn de zo broodnodige infrastructuur aan te leggen, defensie te vernieuwen en te experimenteren met e-government. Ze zal evenmin economisch sterk genoeg zijn om de pensioenuitgaven, de hoogste in de EU, terug te schroeven. Het ligt niet voor de hand dat de inflatie afneemt: in 2002 was die 2,3%.
Migranten nodig
Een mistroostig 2003 dus? Niet per se. Italië is nu eenmaal Italië. Hou het volgende voor ogen. De gemiddelde Italiaan is volgens de Intelligence Unit van The Economist 17% rijker dan tien jaar geleden. Voor de komende tien jaar verwacht men een jaarlijkse groei van rond de 2,5%, in overeenstemming met de rest van Europa. En los van materieel welzijn, zijn de Italianen blij met hun plekje binnen Europa. Terwijl in Groot-Brittannië 71% van de mensen zichzelf als ‘uitsluitend Brits’ ziet, getuigt maar 31% van de Italianen van diezelfde houding (het Europees gemiddelde bedraagt 60%).
Er zullen waarschijnlijk minder etnische spanningen zijn dan in de rest van Europa. Italianen produceren niet genoeg baby’s, en de bevolking, die nu 57,5 miljoen mensen telt en de afgelopen tien jaar slechts met 0,6 miljoen is aangegroeid, zal tegen 2010 zijn teruglopen tot 56 miljoen. Conclusie: er zijn immigranten nodig. In Italië maken die amper 2,5% van de bevolking uit, het laagste percentage van alle grote EU-landen. Een nieuwe wet, die in 2002 werd ingevoerd, wist wat orde te scheppen in een chaotische juridische structuur. Maar aan de positie van Italië in het Middellandse-Zeegebied zal een wet niets veranderen. Het valt te verwachten dat meer wanhopige mensen uit Afrika en het Midden-Oosten Sicilië, Calabria en Apulia zullen proberen te bereiken.
En hoe zit het met het dagelijks leven van de mensen? De meeste jonge Italianen zullen gewoon bij hun ouders blijven wonen. Vandaag geldt dat voor zeven van de tien ongetrouwde mannen onder de 35 jaar. En in die trend zal geen verandering komen, aangezien de vastgoedprijzen in 2002 stijl omhooggingen. Sommige jonge mannen en vrouwen zullen zelfs met hun baby’s bij hun ouders intrekken. Het gros van de grootvaders en grootmoeders (levensverwachting: respectievelijk 76 en 82 jaar) zal zich ontpoppen tot babysitters. Zie je wel dat Italië boven de middelmaat kan uitstijgen?
Beppe Severgnini [{ssquf}]
De auteur is columnist voor de Corriere della Serra en Italië-correspondent voor The Economist.
(2003)
Ondanks zijn beloftes heeft premier Berlusconi niets gedaan aan zijn belangenvermenging.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier