Metamorfoze

Er is een nieuw tijdperk aangebroken voor de groepsverzekeringen. Gedaan met de bestaande misbruiken en discriminaties.

Een groepsverzekering biedt een niet te ontkennen financieel voordeel aan het personeel van een onderneming. De werkgever betaalt namelijk een behoorlijk extralegaal pensioen. De werknemer neemt slechts een klein deel van de onkosten voor zijn rekening.

Afgelijnd.

Een reglement bepaalt de spelregels van een groepsverzekering. Een nieuwe wet verplicht de verzekeraars de kontrakten te herzien. We bedoelen hier de wet-Colla van 6 april 1995. Die trad enkele dagen geleden op 1 januari 1996 in voege. Aangezien de pensioenreglementeringen over het algemeen niet in overeenstemming zijn met de wet moeten deze aanzienlijk worden gewijzigd.

Toch regelt de wet-Colla niet alles. De wet is namelijk niet van toepassing op personen met het statuut van zelfstandige (die ook in aanmerking kunnen komen voor een groepsverzekering), op de bedrijfsleidersverzekering en op garanties buiten pensioen en overlijden (bijvoorbeeld invaliditeit).

Hier volgen enkele raadgevingen. Zo kan u genieten van de groepsverzekering die het best beantwoordt aan de nieuwe wettelijke bepalingen.

Geen seksisme.

De wet-Colla verbiedt elk onderscheid op basis van het geslacht. Tot nog toe voorzagen de bepalingen dat mannen op 65 met pensioen gaan en vrouwen op 60. Maar voortaan moeten mannen en vrouwen op dezelfde leeftijd op pensioen gesteld worden. Zelfs indien de Belgische wet nog steeds een onderscheid maakt.

Voor de wetgeving vond men reeds een gedeeltelijke oplossing. Sinds 1 januari 1991 (de wet van 20 juli 1990) mogen zowel mannen als vrouwen met pensioen gaan tussen hun 60 en 65 jaar. Vroeger gingen mannen met pensioen als ze 65 waren. Voor de vrouwen was dat 60 jaar. Maar ondanks deze veelbelovende wijziging blijft er een discriminatie bestaan op het vlak van de berekening van het wettelijke pensioen.

Elk dienstjaar geeft mannen recht op 1/45ste en vrouwen op 1/40ste van 75 % (of 60 % voor een alleenstaande) van het gemiddelde geplafonneerde salaris over de hele loopbaan.

Het besluit is vlug getrokken. Voor een gelijke beroepsloopbaan ligt het wettelijk pensioen van mannen lager dan dat van hun vrouwelijke kollega’s. Een man die op zijn 60ste op pensioen gaat, zal recht hebben op 40/45sten. Zijn vrouwelijke kollega op 40/40sten.

Indien we nu het verschil berekenen, dan zien we dat een alleenstaande man in 1995 op zijn 65ste recht heeft op een pensioen van maximaal 577.000 frank. Voor een alleenstaande vrouw van 60 in 1995 is dat 615.000 frank.

Het zwakke geslacht wordt dus sterk bevoordeeld. Deze berekeningsmetode is niet meer in overeenstemming met de Europese wetgeving. “Er is een berekening vereist die principieel gelijk is voor man en vrouw.” Dat besliste het arrest Van Cant op 1 juli 1993. Het Europees Hof van Justitie veroordeelde hierbij de Belgische staat. Indien een man op zijn 60ste met pensioen wil gaan, dan moet zijn pensioen worden berekend volgens 40sten en niet volgens 45sten.

Jammer genoeg is er ook een recenter vonnis tegen de Belgische staat (het arrest-De Vriendt van 8 september 1995). Geveld door de Arbeidsrechtbank van Gent. Volgens dit arrest zou de wet van juli 1990 enkel een flexibiliteit van pensioenleeftijd hebben mogelijk gemaakt. Dit door de pensioenleeftijd voor beide geslachten gelijk te stellen. Er is dus geen gelijke berekeningsmetode vereist.

Gunstige overgang.

Ook de Europese wetgeving heeft zich gebogen over het probleem van de vastlegging van de pensioenleeftijd. Het arrest-Barber heeft de situatie gevoelig veranderd. Tot 17 mei 1990 datum van het uiterst belangrijke arrest van het Europese Hof van Justitie werd een discriminatie op het vlak van pensioenen geduld. Een extralegaal pensioen een groepsverzekering wordt beschouwd als een uitgestelde bezoldiging. Elke discriminatie tussen man en vrouw is voortaan dan ook verboden.

Voor de pensioenleeftijd mag er geen discriminatie meer zijn op basis van het geslacht. Maar dit sluit niet uit dat er een verschil wordt gemaakt op het vlak van het verzekerde kapitaal. Dit verschil steunt op de ongelijke levensverwachting van beide geslachten.

Voor de periode tussen 17 mei 1990 en 1 januari 1996 (indien de werkgever niets heeft gedaan om zijn pensioenplan te harmonizeren) zou de werknemer in principe moeten genieten van de voor hem gunstigste situatie. De voordelen werden naar boven gelijk gemaakt. Aangepast dus aan het meest bevoordeelde geslacht. De man kon zo op zijn 60ste met pensioen gaan.

Momenteel is het geven en nemen in de onderhandelingen. De werkgever zal een pensioenleeftijd moeten vastleggen die voor beide geslachten gelijk is. Maar hij doet er best aan een pensioenleeftijd van 65 jaar te voorzien. Dit gezien de steeds hogere levensverwachting.

Maar absurd genoeg zouden de voordelen die verbonden zijn aan een groepsverzekering zelfs kunnen verminderen. Als gevolg van het op gelijke voet behandelen van beide geslachten. Die gelijkschakeling kan immers aanleiding geven tot wat financiële problemen.

Indien de pensioenleeftijd voor iedereen op 60 jaar wordt gebracht, is de berekening van de loopbaanduur niet meer mogelijk in 45sten. De financiering van het engagement moet dus op een andere manier gebeuren. Het personeel heeft in elk geval het recht het nieuwe plan te kennen. Zo kan het vergelijken met het oude en de verworven rechten vrijwaren.

Toetreding aan twee snelheden.

Er springen nog andere vormen van discriminatie in het oog.

Tot nog toe hing de toetreding af van een leeftijdsvoorwaarde en/of het aantal dienstjaren. Vaak golden andere voorwaarden voor mannen dan voor vrouwen.

Er waren groepsverzekeringen die stipuleerden dat enkel werknemers van tenminste 30 jaar konden toetreden die bovendien minimaal twee jaar in dienst moesten zijn. Sommige reglementen sloten gehuwde vrouwen uit tenzij ze 10 jaar in dienst waren. Deze vrouwen waren bijgevolg gedurende 10 jaar niet ingedekt tegen overlijden, invaliditeit of hospitalizatie.

Voortaan treedt men uiterlijk op 25-jarige leeftijd toe. Een clausule die de toetreding tot de groepsverzekering pas mogelijk maakt op 40- of 50-jarige leeftijd, is dus niet meer wettelijk.

Een ander vaak voorkomend geval van discriminatie, was de uitsluiting van deeltijdse werknemers. Maar de wet-Colla verbiedt voortaan elke vorm van ongeoorloofde ongelijke behandeling tussen werknemers die tot eenzelfde kategorie behoren. De toetreding tot een groepsverzekering kan dus niet meer worden ontzegd aan part-time werknemers. Dat gebeurde maar al te vaak.

Een niet-voltijdse werknemer geniet dezelfde rechten op pensioen dan een voltijdse werknemer. Het feit dat men minder werkt, heeft natuurlijk wel zijn weerslag op de berekening van het kapitaal. Maar het recht zal hem niet langer ontzegd kunnen worden.

Het pensioen dat wordt toegekend aan een verzekerde kan in principe ten goede komen van de overlevende echtgenoot, in geval van overlijden vóór of nà de pensioenleeftijd. Maar vaak werd dit recht enkel toegekend aan de overlevende echtgenote, de vrouw dus. De overlevende mannen werden ervan uitgesloten. Dat is niet meer toegelaten.

Overdracht toegelaten.

Wanneer een werknemer vroeger de onderneming verliet, dan kon hij zijn groepskontrakt niet altijd transfereren. De verzekeraar van zijn vorige werkgever kon er zich immers tegen verzetten. Dat is voortaan verboden. De wet is hierin erg formeel. Een werknemer verandert van werk. Bij de nieuwe werkgever is een pensioenovereenkomst van kracht. Dan kan hij het bij de vorige werkgever opgespaarde kapitaal overdragen naar de verzekeraar van de nieuwe werkgever.

Deze overdracht is een recht, geen verplichting. Een werknemer kan beslissen zijn gespaard bedrag verder te laten kapitalizeren bij de verzekeraar van zijn vorige werkgever (voordeliger tarief, geen mogelijkheid om een groepsverzekering te onderschrijven bij de nieuwe werkgever, enz.).

De verzekeraar mag niet weigeren. Hij moet het kontrakt verder beheren. De verzekeringsmaatschappijen kwamen overeen de overdracht van de ene naar een andere verzekeraar niet financieel te bestraffen.

Verworven rechten na 1 jaar.

Voortaan maakt de verzekerde aanspraak op verworven rechten van zijn kontrakt na 1 jaar dienstanciënniteit. In het verleden stelden er zich problemen voor dat deel van het kapitaal dat wordt gevoed door de werkgeversbijdragen.

Dit gedeelte was pas verworven na een zekere periode, vastgelegd in het reglement. Indien de werknemer vóór die periode opstapte, dan verloor hij het eigendomsrecht op het deel van het kapitaal dat werd opgebouwd door de werkgeversbijdrage.

Voortaan verwerft men het recht op het patronale deel na 1 jaar. Het deel van het kapitaal dat wordt gevormd door de persoonlijke bijdrage levert geen enkel probleem op. Het blijft immers eigendom van de werknemer. Los van het ogenblik dat hij opstapt.

Het verworven recht op de werkgeversbijdrage is zeer belangrijk omdat het zelfs wordt toegekend in geval van ontslag om dringende reden. Maar deze verhoogde bescherming van de werknemer in geval van ontslag om dringende reden stelt niettemin een probleem.

De wetgever vergat immers het fiskale aspekt. Aangezien het recht op de werkgeversbijdrage “onvoorwaardelijk” is geworden, zou deze bijdrage als voordeel in natura belast kunnen worden in hoofde van de begunstigde. Waarschijnlijk zal de werkgever dit “kleine detail” vergeten zijn.

Toch fluistert men in hogere fiskale kringen dat men niet in die richting zou gaan. Maar aangezien de fiskale wetgeving de jongste jaren nog niet veel blijk heeft gegeven van stabiliteit, zou men ook hiervoor zijn hand niet in het vuur durven steken.

We hebben hier enkele voorbeelden aangehaald van wat niet meer mogelijk zal zijn met de wet-Colla. De groepsverzekering zal grondig herzien moeten worden. In principe moet uw werkgever u reeds een nieuw eksemplaar hebben voorgelegd van uw groepsverzekering. Indien dit niet zo is, wint u best snel inlichtingen in. De werkgever moet deze nieuwe verordeningen naleven. Anders hangen hem strafrechtelijke sancties (een boete en mogelijk zelfs een gevangenisstraf erbovenop) boven het hoofd. De wet is de wet ! En daar wordt niet mee gelachen !

Laurent Feiner

De part-time werknemer is niet meer uitgesloten van de groepsverzekering.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content