Met tanks in de aanval
Dertien acquisities op tien jaar. Met die agressieve strategie dringt het Nederlandse Burg Industries, een tank- en trailer- producent, binnen in alle markten van transport en logistiek. Twee Belgische vestigingen, LAG in Bree en Holvrieka Menen, nemen bijna 3 miljard van de ruim 7 miljard frank geconsolideerde omzet voor hun rekening.
Ergens tjokt een zuivelfabriek over Tsjechische wegen. Aan de voorkant gaat er verse melk in, achteraan komen er twintig soorten yoghurtjes uit, allemaal netjes verpakt. De Nederlandse Burg-groep tekende en bouwde het prototype voor een plaatselijke kolchoz.
“De rijdende melkfabriek is een gadget, die alleen in het infrastructuurarme Tsjechië zin had,” bekent Peter van der Burg, die de afdeling transportmiddelen van Burg Industries leidt vanuit het Belgische Bree. “Maar ze illustreert wel perfect de bedrijfsfilosofie: in plaats van zich tot vracht- en aanhangwagens te beperken, verkoopt Burg een compleet logistiek systeem.”
De Nederlandse Burg-groep, met vijftien bedrijven waarvan elf productievestigingen, draait ruim 7 miljard frank omzet (zie cijfertabel), haalt een rendement op eigen vermogen van 16% en maakt dik 270 miljoen frank nettowinst met de bouw van roestvrij stalen opslag- en procestanks, tank-, vracht- en aanhangwagens én alle mogelijke combinaties daarvan. Het produceert wagens voor gastransport, bloemen- en plantentransport en heeft twee verhuurbedrijven en een fabrikant van koelinstallaties onder zijn dak. Met dochter Holvrieka, een tank- en apparatenbouwer, is de groep wereldleider in roestvrij stalen fermentatietanks voor bierbrouwers. De laadtanks die Holvrieka met Willems & Janssen ontwikkelde voor het vervoer van sinaasappelsap van Brazilië naar het vasteland zijn dan weer gegeerd bij rederijen, omdat ze door hun vorm in een conventioneel containerschip kunnen.
De producten
van Burg staan nergens in een of andere opzichtige toonzaal. “We kozen ervoor alleen op order te produceren,” zegt algemeen directeur Cees van der Burg op het hoofdkwartier in Pijnacker, bij Delft. “Per stuk of in serie. Zo creëren we toegevoegde waarde. Dat is de enige garantie om ook in economisch mindere perioden goed te kunnen leven. Burg heeft sinds 1980 elk jaar méér wagens geproduceerd dan het jaar daarvoor. Al hebben we maar één massaproduct in ons gamma: een vloeistoftankcontainer, gemaakt bij onderaannemer Wellfit Oddy in het Zuid-Afrikaanse Port-Elisabeth.”
Burg produceert, verkoopt en verhuurt ook. Peter van der Burg: “Zo houden we voeling met een belangrijk deel van onze klanten.” Twee van zijn bedrijven zijn op leasing toegespitst, maar TRE Vuren en Trailer Leasing Company ( TLC) zijn complementaire bedrijfseenheden. TLC is een vehikel om Burg-klanten te bedienen als ze hun voertuig niet willen kópen; via TRE heeft de groep een participatie in een maatschappij voor algemene leasing, waarin Amstel Lease en de directie de partners zijn.
Schaalgrootte door kruisbestuivingen
De familiale groep Burg begon in 1937 als producent van landbouwaanhangwagens in de buurt van Rotterdam en bouwde vanaf de jaren ’50 industriële voertuigen. Toen de tweede generatie in de jaren ’80 in het bedrijf stapte, telde de groep 125 werknemers en draaide een omzet van 700 miljoen frank. “Maar we dreigden een toeleverancier te worden, overgeleverd aan de willekeur van een van de negentig Europese koetswerkbouwers”, zegt Cees van der Burg. Dus kocht de groep bedrijven op, sinds 1988 dertien in totaal: het inmiddels opgeslorpte Hofman Carrosserie en Hobur Twente in 1988, Burgers Carrosserie en Holvrieka, de tank- en apparatenbouwer met wie de bedrijvengroep al sinds 1965 in de Hobur-joint venture tankwagens verkocht, in 1989. Na Holvrieka volgden nog negen overnames en participaties. De drijfveer daarachter? Vanzelfsprekend synergieën. “We wilden Burgers Carrosserie omdat er onder een carrosserie altijd een chassis past. We kochten Willems & Janssen voor zijn specifieke kennis van koelsystemen en LAG omdat kopers van een tank in roestvrij staal ook geïnteresseerd zijn in voertuigen met aluminiumtanks.” De kruisbestuivingen tussen de groepsbedrijven leveren een stevige meerwaarde op. “De afzonderlijke bedrijven kunnen elkaar bestellingen toespelen en zo een ruimer gamma aanbieden. Bovendien zitten we met een schat aan uitwisselbare knowhow”, bedenkt Cees van der Burg.
Eén been is Belgisch
De koopwoede van Burg Industries loodste de groep ook naar België. In het West-Vlaamse Menen bouwt Holvrieka sinds de jaren zeventig fermentatietanks om bier te laten gisten. Zijn ambities op de Franse en daarna de Duitse wijnmarkt kon het bedrijf nooit realiseren, maar bestellingen van onder meer Amylum en verschillende Belgische brouwersgroepen genereerden in 1997 toch een omzet van 528 miljoen frank en een nettowinst van 34,6 miljoen frank.
De belangrijkste transportpoot van de groep bevindt zich in het Limburgse Bree: van de 2000 trailers die Burg Industries per jaar aan zo’n 800 klanten verkoopt, lopen er 1300 van de band bij LAG in Bree. LAG Trailers, vijftig jaar geleden opgericht door de Breese broers Lambert en Arnold Geusens, draaide 2,5 miljard frank over 23 maanden tot eind 1997 en 2,1 miljard frank in 1998. De Burg-groep kocht het bedrijf na het faillissement in 1995.
Peter van der Burg: “LAG ging ten onder omdat de bestuurders de markt slecht inschatten en een overdreven hoog kostenniveau in stand hielden, niet omdat LAG een slecht product maakte. De Burg-producten en die van LAG waren bovendien complementair: we konden hun orderboek aan ons klantenbestand toevoegen.”
LAG verving de productielijn voor aluminiumtanks die de Burg-groep in 1995 wilde bouwen en zag zijn werknemersbestand groeien van 250 naar 450 mensen, het aantal producten stijgen en de omzet voor 1998 bijna verdubbelen. Maar de investeringen in Pijnacker die in 1995 werden uitgesteld, zijn voor 1999 gepland. De productie bij LAG hoeft daar niet onder te lijden. Cees van der Burg: “Een ondernemer discrimineert niet op land, maar op rendabiliteit. LAG kan alleen beter worden van onze investeringen in Nederland. Nu zal het zich op de grote orders kunnen toespitsen en zijn capaciteit – 2000 voertuigen – optimaal benutten.” LAG speelt zelfs een belangrijke rol in de toekomst van de groep: het bedrijf ontwikkelt en test een productiesysteem en software voor productiesturing, die later in de hele groep moeten worden geïmplementeerd. De sturing moet productiestandaarden invoeren en vermijden dat de groepsbedrijven ontwerpen moeten hertekenen als ze een order van een zusterbedrijf overnemen.
De groeimogelijkheden
van de Nederlandse bedrijvengroep liggen buiten de Benelux, beseffen de broers van der Burg. Hun groep is actief in Oost-Europa, China, Zuid-Amerika en Afrika. Maar de liquiditeitsproblemen van Oost-Europa en Azië kunnen dit en volgend jaar voor moeilijkheden zorgen. In Pijnacker denkt men over een winstwaarschuwing. Zegt Cees van der Burg: “De prijs van roestvrij staal bereikte een absoluut dieptepunt. Daardoor zijn onze voorraden vandaag misschien wel 60 miljoen frank minder waard dan begin 1998. We hebben enkele Russische opdrachten opgeschort, tot we zeker zijn dat we ook ons geld zien. We zijn een gezond bedrijf met 1,6 miljard frank eigen vermogen en staan maar voor 450 miljoen frank in het rood bij kredietinstellingen. Dat willen we graag zo houden. Trouwens: mijn broer en ik zijn de enige aandeelhouders. Er is dus geen enkele reden om de cijfers nodeloos op te smukken.”
FRANK DEMETS
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier